ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0941 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 687.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0941
Datum uitspraak: 09-04-2013
Datum publicatie: 10-05-2013
Zaaknummer(s): 687.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer verklaart het verzet ongegrond. De inleidende klacht ziet er samengevat op dat klaagster van mening is dat de gerechtsdeurwaarder haar geen informatie verschaft over de vordering en dat zijn medewerkers haar onbehoorlijk te woord staan. Uit de door de gerechtsdeurwaarder ingezonden stukken blijkt dat hij klaagster meermalen heeft geïnformeerd. Dat de gerechtsdeurwaarder zijn brieven niet aangetekend heeft verzonden leidt niet tot twijfel over de verzending daarvan. Gelet op de betwisting en het ontbreken van een nadere onderbouwing van het standpunt van klaagster dat zij onbehoorlijk te woord is gestaan kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dat punt niet worden vastgesteld. Voorts bevestiging van de uit vaste jurisprudentie blijkende lijn dat een authentieke akte in het algemeen dwingend bewijs levert van hetgeen een gerechtsdeurwaarder binnen de kring van zijn bevoegdheden omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen verklaart.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 9 april 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 31 juli 2012 met nummer 292.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 687.2012 ingesteld door:

[…],

wonende te […],

klaagster,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 6 augustus 2012 aan klaagster verzonden.

Bij brief van 12 augustus 2012 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 januari 2013. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief van 18 maart 2013 is aan partijen gemeld dat de termijn waarop uitspraak zal worden gedaan is verlengd tot uiterlijk 9 april 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klaagster stelt in verzet – samengevat – dat niet blijkt of de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde stukken zijn verzonden. Klaagster stelt dat zij vanaf 1982 stateloos was en ook enige tijd niet heeft beschikt over geldige identiteitspapieren. Pas in 2003 heeft zij een vergunning tot verblijf gekregen. Voorts stelt zij dat er geen sprake was van een preferente lening of een schuldeiser met een hogere status. Klaagster stelt dat het onmogelijk is dat aan haar een dagvaarding is overhandigd in 2001. Daarnaast stelt zij dat de gerechtsdeurwaarder pas na indiening van de onderhavige klacht stukken aan haar heeft overhandigd.

4. De inleidende klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder haar geen informatie verschaft over de vordering en dat de medewerkers van de gerechtsdeurwaarder haar onbehoorlijk te woord staan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen - voor zover hier van belang -:

4.3 Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder bij brieven van 5 mei 2006, 10 juli 2009, 31 augustus 2009, 1 en 17 november 2011 en 27 februari 2012 de gevraagde informatie aan klaagster heeft verschaft. In de specificatie van de vordering staat ook vermeld welk bedrag door klaagster al in mindering van de vordering is voldaan. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.4 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat er verschil van inzicht kan bestaan over de waarde die door beide partijen aan de gebruikte bewoordingen wordt toegekend. Nu het standpunt van klaagster dat zij onbehoorlijk te woord is gestaan door een medewerker van de gerechtsdeurwaarder niet nader is onderbouwd, kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit punt niet worden vastgesteld.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Zoals de voorzitter al heeft overwogen heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht gemotiveerd en onder overlegging van bewijsstukken bestreden. Uit de door hem ingezonden stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder meermalen schriftelijk heeft gereageerd en informatie omtrent de vordering heeft verschaft. Anders dan klaagster ziet de Kamer geen aanleiding tot twijfel over de verzending van de brieven door de gerechtsdeurwaarder. Gelet op de eis dat een gerechtsdeurwaarder geen onnodige kosten maakt, kan van een gerechtsdeurwaarder niet worden verlangd dat hij alle brieven die hij verstuurt, aangetekend verzendt.

6.2       Ten aanzien van de door klaagster bestreden betekening van een vonnis in 2001 merkt de Kamer op dat uit het door de gerechtsdeurwaarder overgelegde exploot van betekening blijkt dat het vonnis op 5 december 2001 aan klaagster in persoon is gelaten. Een door een gerechtsdeurwaarder opgemaakt exploot is een authentieke akte. Een dergelijke akte levert in het algemeen dwingend bewijs van hetgeen de gerechtsdeurwaarder binnen de kring van zijn bevoegdheden omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen verklaart. De Kamer is van oordeel dat klaagster met haar enkele stelling dat zij destijds stateloos was en niet over een geldig identiteitsbewijs beschikte, niet het vereiste tegenbewijs voor de onjuistheid van het exploot heeft geleverd.

6.3       Vorenstaande betekent dat de door klaagster in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht werpen op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Deze gronden bieden evenmin aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en zal ongegrond worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend- voorzitter,

mrs. A. Sissing en J.J.L. Boudewijn ,  leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2013 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.