ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0936 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 690.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0936
Datum uitspraak: 19-02-2013
Datum publicatie: 16-04-2013
Zaaknummer(s): 690.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     Beslissing op verzet. De klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder niet met alle door klager verrichte betalingen rekening heeft gehouden. Het verzet wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 19 februari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 3 juli 2012  met nummer 286.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 690.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 9 juli 2012 aan klager toegezonden.

Op 24 juli 2012 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 januari 2013, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 19 februari 2013.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een tegen klager gewezen vonnis. Hij heeft daartoe ondermeer beslag gelegd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet met alle door hem verrichte betalingen rekening heeft gehouden. Onder andere zou dat het geval zijn met een betaling van € 150,00 rechtstreeks aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder.

4. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft toegegeven dat in het betalingsoverzicht van 11 mei 2011 met de rechtstreekse betaling geen rekening is gehouden, omdat hij daarvan niet op de hoogte was. Andere door klager genoemde betalingen heef hij niet ontvangen en zijn door klager ook niet onderbouwd.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft te weinig voortvarend onderzoek gedaan naar aanleiding van de mededeling van klager over de rechtstreekse betaling. De opdrachtgever had die betaling anders veel eerder kunnen traceren. De overige betalingen zijn wel degelijk aangetoond.

7. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter niet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, maar één dag te laat. Hij is echter toch ontvankelijk, gelet op de door hem ter zitting geschetste omstandigheden. De beschikking is verstuurd in de vakantieperiode en klager had wel voorzieningen getroffen om zijn post in de gaten te houden. Door een ongelukkige omstandigheid heeft zijn dochter het door hem op zijn vakantieadres opgestelde verzetschrift iets te laat ingediend. De Kamer acht de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Ter zitting heeft hij aanvullend verklaard dat het veel te lang heeft geduurd voor hij de bevestiging van de ontvangst van de bedoelde € 150,00 ontving. De opdrachtgever bleek inmiddels failliet te zijn verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvan pas in december 2011 bericht ontvangen. Bovendien waren er ook nog een advocaat en bewindvoerder bij de zaak betrokken. De gerechtsdeurwaarder heeft toegegeven dat op de specificatie van 23 februari 2012 de rente en kosten onvoldoende zijn gespecificeerd. Deze zijn alleen “PM” vermeld (pro memorie), terwijl de hoogte van die kosten wel bekend was. De medewerker die dat overzicht heeft opgesteld, was volgens de gerechtsdeurwaarder nog onvoldoende ervaren.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van wezenlijk andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan vermeld in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Niet gebleken is dat het de gerechtsdeurwaarder te verwijten valt dat de rechtstreekse betaling van klager niet direct kon worden bevestigd door de opdrachtgever.

9.3 Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder met andere betalingen zoals door klager gesteld rekening had moeten houden. Het niet specificeren van de “PM” kosten is niet een zodanig ernstige fout, dat deze een tuchtrechtelijke reactie rechtvaardigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M. Colijn

(leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.