ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0929 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 305.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0929
Datum uitspraak: 15-01-2013
Datum publicatie: 12-04-2013
Zaaknummer(s): 305.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   De klacht betreft het onterecht informeren bij de buren van het adres waar klager al een maand niet meer stond ingeschreven. Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder zonder enige aanleiding een buurtonderzoek verricht en de daaruit verkregen informatie verstrekt aan de gemeente. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder daardoor zijn privacy heeft geschonden zich schuldig heeft gemaakt aan laster en misbruik van zijn bevoegdheden.   De Kamer overweegt allereerst wie kan worden aangemerkt als beklaagde gerechtsdeurwaarder. Ten aanzien van de klacht overweegt de Kamer dat vaststaat dat de uitoefening van de taak van de gerechtsdeurwaarder geen aanleiding gaf voor een adresverificatie van klager. De Kamer is van oordeel dat een enkele mysterieuze telefonische mededeling niet rechtvaardigt dat op grond daarvan contact wordt opgenomen met buren van klager of met de bewoners van diens oude adres. Waarom dat nodig was is niet onderbouwd. Voorts is niet nader onderbouwd op grond waarvan het noodzakelijk was om de gemeente schriftelijk te bevestigen dat klager niet langer op het adres woonachtig was. De klacht wordt gegrond verklaard en de maatregel van berisping wordt opgelegd.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 305.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 10 april 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 6 juni 2012 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 20 november 2012. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

De uitspraak is bepaald op 15 januari 2013.

1. De feiten

-           Door een van de aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder verbonden gerechtsdeurwaarders is op 17 augustus 2011 een dwangbevel van de Gemeente [     ] (de gemeente) aan klager betekend door achterlating in een gesloten enveloppe op het in het GBA bekende adres van klager, waarna het exploot is geretourneerd aan de gemeente.

-           Op 26 augustus 2011 heeft de gemeente de stukken opnieuw aan de gerechtsdeurwaarder gezonden en is de zaak verder in behandeling genomen.

-           Op 30 augustus 2011 is namens klager bij de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding ten name van de gemeente betekend waarbij verzet werd ingesteld tegen het dwangbevel. Deze dagvaarding is doorgestuurd naar de gemeente.

-           Op 27 september 2011 is telefonisch aan een medewerkster van kantoor [     ] meegedeeld dat klager niet meer op het GBA-adres woonde en dat het adres enkel een postadres was geweest, waarna het gesprek werd verbroken. Omdat dit gesprek vragen opriep bij de medewerkster heeft deze geprobeerd de bewoners van het GBA-adres te bereiken. Omdat zij van dat adres geen telefoonnummer kon achterhalen maar wel dat van één van de buren, heeft zij die gebeld om te informeren of klager op het GBA-adres bekend was. De desbetreffende buurvrouw deelde mee klager niet te kennen. Zij heeft het telefoonnummer van degene die op het adres woont gegeven. Die is vervolgens gebeld en die heeft meegedeeld dat klager daar enkel een postadres had en inmiddels op het adres van haar zoon stond ingeschreven.

-           Voormeld gesprek kwam in een telefonisch onderhoud over de zaak met de jurist van de gemeente aan de orde. Desgevraagd is de gang van zaken beschreven in een brief van 13 oktober 2011 aan de jurist van de gemeente.

-           In maart 2012 is een dwangbevel aan klager betekend op diens nieuwe adres.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeur-waarder onterecht bij de buren van het adres waar klager al een maand niet meer stond ingeschreven, heeft geïnformeerd of klager op dat adres bekend was. Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder zonder enige aanleiding een buurtonderzoek verricht en de daaruit verkregen informatie verstrekt aan de gemeente. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder daardoor zijn privacy heeft geschonden en in strijd met de Rechten van de Mens en het bepaalde in het BUPO-verdrag heeft gehandeld.  Voorts is hij van mening dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig heeft gemaakt aan laster en misbruik van zijn bevoegdheden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Ter zitting heeft gerechtsdeurwaarder [    ] meegedeeld dat hij optreedt als gemachtigde en dat zijns inziens de klacht niet gericht kan worden geacht tegen gerechtsdeurwaarder [     ] omdat diens naam niet voorkomt in het dossier. Vervolgens heeft hij meegedeeld dat hij de klacht voor zijn rekening neemt. Vast staat dat de klacht ziet op gedragingen van een medewerkster van het kantoor te [     ] en uit de lijst van de Koninklijke beroepsorganisatie voor gerechtsdeurwaarders blijkt dat gerechtsdeurwaarder [     ] is verbonden aan het kantoor te [     ], terwijl gerechtsdeurwaarder [     ] is verbonden aan het hoofdkantoor te [     ]. In de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 april 2012 is uitdrukkelijk bepaald dat het niet aanvaardbaar is dat een gerechtsdeurwaarder die, zoals hier verbonden is aan het kantoor te [     ], een klacht voor zijn rekening neemt terwijl het gaat om gedragingen van personen voor wie hij geen verantwoordelijkheid draagt. Omdat het gaat om gedragingen van een medewerkster van kantoor [     ]en gerechtsdeurwaarder [     ]aan dat kantoor is verbonden, is de Kamer van oordeel dat de handelingen van de medewerkster aan hem dienen te worden toegerekend, zodat hij is aangemerkt als beklaagde en gerechtsdeurwaarder [     ] als diens gemachtigde.

4.3 Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.4 De gerechtsdeurwaarder erkent dat door een medewerkster van kantoor [     ] is gebeld met de buren van klager en met de bewoonster van het oude adres van klager en dat de daaruit verkregen informatie schriftelijk aan de jurist van de gemeente is meegedeeld. Meegedeeld is dat klager sedert 31 augustus 2011 op zijn nieuwe adres staat ingeschreven in het GBA. Voor het overige heeft de gerechtsdeurwaarder het door klager gestelde bestreden.

4.5 De Kamer is op grond van het navolgende van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

4.6 Vast staat dat uitoefening van de taak van de gerechtsdeurwaarder op 27 september 2011 geen aanleiding gaf voor een adresverificatie van klager. De Kamer is van oordeel dat in die situatie een enkele mysterieuze telefonische mededeling niet rechtvaardigt dat op grond daarvan contact wordt opgenomen met buren van klager of met de bewoners van diens oude adres. Hierbij is in aanmerking genomen dat ook ter zitting niet nader is onderbouwd waarom deze handelwijze in dit geval gerechtvaardigd dan wel noodzakelijk was. De gerechtsdeurwaarder heeft nog aangevoerd dat voor mogelijke toekomstige ambtshandelingen verificatie van het adres aangewezen was, maar dat is onvoldoende concreet en levert geen rechtvaardiging op.

4.7 Voorts is niet nader onderbouwd op grond waarvan het noodzakelijk was om aan de jurist van de gemeente schriftelijk te bevestigen dat klager niet langer op het adres woonachtig was. Dit geldt temeer nu niet is weersproken dat klager destijds in het GBA al stond ingeschreven op zijn nieuwe adres.

4.8 Vorenstaande, in samenhang bezien, leidt de Kamer tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 5 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. In de toelichting daarop staat immers vermeld dat, niet enkel bij het opvragen van informatie die niet voor iedereen toegankelijk is, zoals informatie uit het GBA, maar ook bij het vergaren van overige informatie de zorgvuldigheid in acht dient te worden genomen die de vervulling van het deurwaardersambt vereist. Voorts is sprake van strijd met het bepaalde in artikel 5, 6 en 7 van de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming persoonsgegevens.

4.9 Gelet op vorenstaande wordt de klacht gegrond verklaard en bestaat er aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel.

4.10 Omdat de klacht reeds op grond van het vorenstaande gegrond wordt verklaard behoeft wat klager verder nog heeft aangevoerd geen nadere bespreking.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2013 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.