ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0921 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet777.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0921
Datum uitspraak: 05-02-2013
Datum publicatie: 04-03-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet777.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter juist is en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 februari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 augustus 2012 met zaaknummer 370.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 777.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 24 april 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 27 juli 2012 heeft klager een aanvullende klacht ingediend.

Bij brief van 27 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 28 augustus 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 3 september 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 14 september 2012, op dezelfde dag ter griffie ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 10 december 2012 heeft klager aanvullende informatie verschaft en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij brief van 17 december 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend op het door klager ingediende verzetschrift.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 december 2012 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 5 februari 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 10 november 2008 en 13 september 2010 zijn door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) dwangbevelen tegen klager uitgevaardigd. Deze zijn door de gerechtsdeurwaarder aan klager betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft op 10 februari 2012 beslag gelegd onder de gemeente [     ], Dienst Werk en Inkomen (DWI) op de uitkering van klager.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat deze klager geen specificatie van de vorderingen en de onderliggende dwangbevelen heeft willen toezenden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder het standpunt van klager uitdrukkelijk betwist. De gerechtsdeurwaarder stelt dat klager wel degelijk alle stukken heeft ontvangen en heeft ter onderbouwing daarvan een brief van 18 augustus 2011 overgelegd. In het door klager zelf overgelegde exploot van derdenbeslag van 10 februari 2012 blijkt dat daarin een overzicht is opgenomen van openstaande posten in de zaken die de gerechtsdeurwaarder in behandeling heeft. In ieder geval via die weg heeft klager van de openstaande bedragen kennis kunnen nemen. Voor zover klager meent dat de gerechtsdeurwaarder tevens een overzicht moet verschaffen in zaken die de gerechtsdeurwaarder niet voor zijn opdrachtgever in behandeling heeft, is dat standpunt onjuist. Evenmin is juist het standpunt van klager dat bij voornoemd exploot van 10 februari 2012 de onderliggende dwangbevelen betekend hadden moeten worden. Die dwangbevelen zijn –zo is ook vermeld in het exploot- eerder aan klager betekend, hetgeen door klager ook niet wordt betwist.

5.2 Op grond van het voorgaande het de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder op grond van diverse dossiernummers willekeurig beslag heeft gelegd op zijn uitkering zonder enig vonnis waaruit blijkt dat klager is veroordeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft klager ook nooit de dwangbevelen van 10 november 2008 en 13 september 2010 toegezonden. De gerechtsdeurwaarder heeft daarnaast zijn ministerieplicht verzaakt door eerst in 2012 uitvoering aan de dwangbevelen te geven. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder laakbaar gehandeld omdat een brief van de gemeente [     ] van 26 juni 2007 is geschreven op het briefpapier van de gerechtsdeurwaarder.

7. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder is in zijn verweerschrift ingegaan op de aanvullende informatie van klager inzake de draagkrachtmeting.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden worden buiten beoordeling gelaten voor zover die nieuwe klachten bevatten. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd.

8.2 Wat door klager verder in verzet is aangevoerd , werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Een dwangbevel levert een titel op in de zin van de wet op grond waarvan executoriale maatregelen kunnen worden genomen zoals het leggen van beslag. Anders dan klager meent is daarvoor geen vonnis van de rechter nodig. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 februari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.