ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0916 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet755.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:YB0916
Datum uitspraak: 15-01-2013
Datum publicatie: 27-02-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet755.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De inleidende klacht betreft een betalingsregeling. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 januari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 24 augustus 2012 met zaaknummer 426.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 755.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [    ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 16 mei 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 4 juli 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 24 augustus 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 3 september 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 11 september 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 november 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 15 januari 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de incasso jegens klager van enkele vorderingen van de Centrale Zorgverzekeraars Groep (CZ). Klager heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met medewerkers van beklaagden. Bij brief van 13 april 2012 hebben de gerechtsdeurwaarders namens CZ een betalingsregeling voorgesteld. Klager is niet met het maandelijks af te lossen bedrag akkoord gegaan. Op 11 mei 2012 heeft de deurwaarder een dagvaarding aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er - samengevat en in hoofdzaak - over dat de gerechtsdeurwaarders de door klager ingeschakelde schuldbemiddelaar niet accepteren. De gerechtsdeurwaarders wilden uitsluitend akkoord gaan met een betalingsregeling die klager zegt niet te kunnen opbrengen. De gerechtsdeurwaarders doen met onnodige rechtsmaatregelen zijn schuldenlast alleen maar toenemen. Daarnaast liegen de gerechtsdeurwaarders en hebben medewerkers van de gerechtsdeurwaarders klager op onbehoorlijke wijze telefonisch te woord gestaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders uitdrukkelijk betwisten dat zij de door klager ingeschakelde schuldbemiddelaar niet zouden accepteren. Zij stellen dat het aan klager zelf is om een schuldbemiddelaar te kiezen, maar dat het contact tussen klager en het kantoor van de gerechtsdeurwaarders rechtstreeks is gelopen, zonder enige bemoeienis van de schuldbemiddelaar. Nu klager zijn standpunt niet nader heeft onderbouwd en niet aannemelijk is dat klager, tegenover deze betwisting, zijn stelling op dit punt nader zal kunnen onderbouwen, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan op dit punt niet worden vastgesteld.

5.2 De voorzitter heeft tevens overwogen dat op grond van artikel 6:29 BW een schuldenaar zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd is het verschuldigde in gedeelten te voldoen. Dit artikel brengt derhalve mee dat de schuldeiser gedeeltelijke nakoming kan weigeren. Uit de brief d.d. 13 april 2012 blijkt dat de schuldeiser enkel akkoord kan gaan met een betalingsregeling indien klager per maand € 400,00 aflost. Dat dit bedrag volgens klager evident te hoog is, kan de gerechtsdeurwaarders niet worden tegengeworpen, alleen al omdat niet de gerechtsdeurwaarders, maar hun opdrachtgever dit bedrag heeft bepaald. Dat CZ wél met een lager termijnbedrag akkoord zou zijn geweest, heeft klager niet onderbouwd.

5.3 De voorzitter heeft verder overwogen dat ook overigens niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarders door de wijze waarop zij zich in het onderhavige geval van hun taak hebben gekweten de goede en onafhankelijke vervulling van het ambt, dan wel het aanzien daarvan hebben beschaamd of belemmerd. Zo blijkt nergens uit dat de gerechtsdeurwaarders op ondeugdelijke gronden exploten hebben uitgebracht en evenmin dat de gerechtsdeurwaarders hebben gelogen.

5.4 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat de gerechtsdeurwaarders het standpunt van klager dat hij onbehoorlijk te woord is gestaan door een medewerker van de gerechtsdeurwaarders, uitdrukkelijk hebben betwist. Nu niet aannemelijk is dat klager, tegenover deze betwisting, zijn stelling op dat punt nader zal kunnen onderbouwen, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Klachtwaardig handelen kan op dit punt niet worden vastgesteld.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - samengevat - aangevoerd dat het aan de gerechtsdeurwaarders is om aan te tonen dat de opdrachtgevers niet akkoord gaan met organisaties die niet zijn aangesloten zijn bij de NVVK. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarders op eigen houtje handelen en zich achter de zogenaamde wens van hun opdrachtgevers verschuilen. Het is immers niet toevallig dat alle schuldeisers van klager akkoord zijn gegaan met de schuldhulp behalve de opdrachtgevers van de gerechtsdeurwaarders. Klager handhaaft dan ook zijn eisen dat de gerechtsdeurwaarders akkoord dienen te gaan met de hulp van zijn schuldhulpverlener, alleen nog maar via zijn schuldhulpverlener communiceren en beargumenteren waarom zij zo moeilijk doen.

7. Het verweer in verzet

De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders heeft ter zitting - samengevat -aangevoerd dat opdrachtgevers verschillende eisen stellen aan de uitvoering van hun opdracht. Per opdrachtgever wordt aangegeven binnen welk kader de gerechtsdeur-waarders vrij kunnen handelen. Er zijn opdrachtgevers die niet bij elk voorstel geraadpleegd willen worden. Daarnaast zijn er opdrachtgevers die als eis stellen dat de gerechtsdeurwaarders alleen in zee mogen gaan met erkende schuldhulpverleners.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

Gelet op het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer kunnen de in verzet aangevoerde gronden niet leiden tot vernietiging van de beslissing van de voorzitter. Wat door klager in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.