ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0043 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0412
ECLI: | ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0043 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-06-2012 |
Datum publicatie: | 20-06-2012 |
Zaaknummer(s): | TPVV0412 |
Onderwerp: | Diergezondheid |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Drie keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken, en één keer zonder aangevraagd transportdocument afvoeren van varkens. De problemen ontstonden doordat er in het najaar van 2011 problemen waren met de afzet van de biggen. Betrokkene wist niet dat men in dat soort gevallen contact konden opnemen met het Productschap voor een ontheffing. Aan betrokkenen wordt een geldboete opgelegd. Het Tuchtgerecht houdt bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening met de relatief geringe omvang van het bedrijf (330 zeugen), met de bijzondere situatie van betrokkene en met de maatregelen die betrokkene al heeft genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen. |
Zaaknummer:
TPVV 04/2012
Betrokkene:
V.O.F. [naam bedrijf]
[adres bedrijf]
Datum:
18 juni 2012
Gang van zaken:
De zaak berust op een berechtingsrapport dat CoMore Bedrijfsdiensten B.V. (hierna: CoMore) heeft opgemaakt onder nummer CBD VVL1203, naar aanleiding van telefonische inspectie op 7 en 13 maart 2012 door een controleur van CoMore met betrekking tot het bedrijf van betrokkenen, dat deze uitoefenen aan de [adres bedrijf], dat op naam van V.O.F. [naam bedrijf] geregistreerd is onder [UBN].
Het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.
Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 mei 2012 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.
Ter terechtzitting zijn verschenen de vennoten de heer [betrokkene 1], geboren [1956] en mevrouw [betrokkene 2], geboren [1962], hierna te noemen: betrokkenen.
Betrokkenen zijn woonachtig aan [adres bedrijf].
Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke en mevrouw ir. M. van Lent, beide namens het Productschap Vee en Vlees (PVV) en de heer H.G.M. Grolleman, namens CoMore.
Het Tuchtgerecht heeft op 18 juni 2012 uitspraak gedaan.
Verweten gedraging:
Drie keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken en één keer zonder aangevraagd transportdocument afvoeren van varkens.
Verklaring van betrokkenen:
Ter terechtzitting hebben betrokkenen onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
“De aflevering van de biggen werd geregeld door varkenshandelaar de heer [naam varkenshandelaar]. Die had aangegeven dat er in het najaar van 2011 problemen waren met de afzet van de biggen. Hij kon er geen kant mee op, er waren er teveel. Als de biggen blijven liggen, wordt het een hele volle boel. Als de handel geen afzet heeft dan hebben wij dus een probleem. Het is een paar keer voorgekomen dat er onvoldoende afzetadressen waren. We wisten niet dat we in dat soort gevallen contact konden opnemen met het Productschap voor een ontheffing.”
“Over de afvoerdocumenten, ik heb daar wel eens een waarschuwing op gezien, en ik kan mij ook een brief daarover herinneren. De papieren van de transportaanvraag van 19 december 2011 zie ik inderdaad niet. Ik (de heer [betrokkene 1]) heb gezondheidsklachten. Door de medicijnen wist ik afgelopen zomer soms niet goed meer wat ik deed. Werken met tijdelijk personeel werkt ook niet altijd goed, die zijn niet altijd bekwaam. We doen ons best om te zorgen dat er in de toekomst beter gaat, we zetten meer zaken op de kalender. Met veel afnemers kan het vaak fout gaan, ik wil nu naar twee afnemers toe.”
Bewijs en verwijtbaarheid:
Betrokkenen hebben een varkenshouderijbedrijf met een B-status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkenen worden in artikel 13 van de Verordening Varkensleveringen (PVV) 2007 geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat tussen 12 april 2010 en 17 oktober 2011 alsmede op 19 december 2011 niet-geoorloofde afvoer van varkens heeft plaatsgevonden.
Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van hetgeen ter zitting is komen vast te staan dat op het bedrijf van betrokkenen, dat geregistreerd is onder [UBN], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:
Drie keer als B-bedrijf aan meer dan zes D-bedrijven varkens afvoeren binnen een periode van zes weken, in de periode tussen 12 april 2010 en 17 oktober 2011 en één keer zonder aangevraagd transportdocument afvoeren van varkens op 19 december 2011.
Dit levert op:
Drie maal overtreding van artikel 9 en 13 tweede lid van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 en één maal overtreding van artikel 19 van dezelfde Verordening.
Motivering van tuchtrechtelijke maatregel:
Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulering van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt.
Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd.
De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.
Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.
Op 23 mei 2010 hebben betrokkenen een waarschuwingsbrief van het PVV ontvangen over teveel afleveradressen. In de brief staat dat indien betrokkenen nogmaals een overtreding begaan, er dan tuchtrechtelijke maatregelen kunnen volgen. De eerste overtreding vond plaats op 21 mei 2010 en dus vóór deze waarschuwing. Het Tuchtgerecht weegt deze overtreding daarom niet mee bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete.
Voor de twee overtredingen die na die datum plaatsvonden wordt wel een sanctie opgelegd.
Over het afvoeren zonder transportdocument op 19 december 2011 heeft het Productschap op 13 januari 2012 een waarschuwingsbrief aan betrokkenen gestuurd. Het Tuchtgerecht oordeelt dat ook dit feit wel degelijk een overtreding betreft, maar komt niet tot strafoplegging omdat de eerste waarschuwing van het Productschap na het ongeoorloofde transport kwam.
Aan betrokkenen wordt dus een geldboete opgelegd. Gelet op de relatief geringe omvang van het bedrijf – met 330 zeugen – en rekening houdend met de bijzondere situatie en de maatregelen die betrokkenen al hebben genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen, legt het Tuchtgerecht de geldboete deels voorwaardelijk op. Ook tekent het Tuchtgerecht aan dat aan betrokkenen niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkenen – gelet op artikel 22 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:
Beslissing:
Een geldboete van € 1.000 (zegge: duizend euro), waarvan € 750 (zegge: zevenhonderdvijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Indien binnen deze periode door betrokkenen niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.
Toepasselijke artikelen:
Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.
Samenstelling van het Tuchtgerecht:
De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, B.G.J. Gussinklo en mr. H.J. van Heusden, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.