ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0042 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0312

ECLI: ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0042
Datum uitspraak: 19-06-2012
Datum publicatie: 20-06-2012
Zaaknummer(s): TPVV0312
Onderwerp: Diergezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Het als B-bedrijf twee keer ongeoorloofd afvoeren van varkens naar een ander B-bedrijf. Het lijkt in deze zaak te gaan om een administratieve fout bij het bedrijf van bestemming. Dat is overgeschakeld naar vleesvarkens. Daarbij is de statuswijziging van B naar D te laat geregeld. Na de brief van het Productschap heeft betrokkene direct actie ondernomen en is de status van het bedrijf van bestemming alsnog gewijzigd. De diergezondheidsrisico’s bij de ongeoorloofde leveringen zijn beperkt gebleven. Mede gelet daarop legt het Tuchtgerecht voor beide overtredingen eenmaal de standaard sanctie op met een groter voorwaardelijk deel dan gebruikelijk.

Zaaknummer:

TPVV 03/2012

Betrokkene:

[naam bedrijf]

[adres bedrijf]

Datum:

19 juni 2012

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat CoMore Bedrijfsdiensten B.V. (hierna: CoMore) heeft opgemaakt onder nummer CBD VVL1202, naar aanleiding van een telefonische inspectie door een controleur van CoMore op 13 maart 2012. Deze inspectie had betrekking op de onderneming van betrokkene, die deze uitoefent op het bedrijf aan [adres], dat op naam van [naam bedrijf] geregistreerd is onder [UBN}.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 mei 2012 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter terechtzitting zijn verschenen de heer [betrokkene], geboren [1970] te [geboorteplaats], wonende aan [adres bedrijf].

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke en mevrouw ir. M. van Lent, beide namens het Productschap Vee en Vlees (PVV) en de heer H.G.M. Grolleman, namens CoMore.

Het Tuchtgerecht heeft op 19 juni 2012 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Het als B-bedrijf twee keer ongeoorloofd afvoeren van varkens naar een ander B-bedrijf.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

Het bedrijf van bestemming ( [naam B.V.) is overgeschakeld naar vleesvarkens. Daarbij is de statuswijziging van B naar D te laat geregeld. Betrokkene zette zelf de handtekeningen op de transportdocumenten. De waarschuwing was hem destijds niet opgevallen. N.a.v. de brief van het PVV is betrokkene direct tot het nemen van maatregelen overgegaan. Hij krijgt nu de vervoersdocumenten voorafgaand aan het transport via de e-mail toegezonden, zodat hij ze eerder ziet. Het was niet goed en het zal niet meer gebeuren, aldus betrokkene.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Betrokkene heeft een varkenshouderijbedrijf met een B-status. De aan- en afvoermogelijkheden voor betrokkene worden in artikel 13 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 geregeld. Uit het berechtingsrapport blijkt dat op 22 en 28 juli 2011 niet-geoorloofde afvoer van varkens aan een B-bedrijf heeft plaatsgevonden.

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is onder [UBN], de volgende gedragingen hebben plaatsgevonden:

Twee keer als B-bedrijf ongeoorloofd afvoeren van varkens naar een ander B-bedrijf, op 22 en 28 juli 2011.

Dit levert op:

Twee afzonderlijke overtredingen van art. 9 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007, gelet op de artikelen 10 en 13.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Om een gezonde Nederlandse varkensstapel te houden, is regulering van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij noodzakelijk. Door specifieke regels met betrekking tot de aan- en afvoer van varkens wordt het risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk beperkt. Deze voorschriften zijn door het PVV in de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 neergelegd. De toegestane contacten zijn afhankelijk gesteld van de veterinaire waarborgen waaraan de varkenshouderijbedrijven zijn onderworpen. De verordening onderscheidt daarbij zes regimes die geduid worden met een A-, B-, C-, D-, E- of F-status. Afhankelijk van de status is het varkenshouderijbedrijf, in afwijking van het algemene aan- en afvoerverbod van varkens, een beperkt aantal aan- en afvoermogelijkheden toegestaan. Naarmate de veterinaire en hygiënische omstandigheden op een bedrijf dat rechtvaardigen, is het aantal contactmogelijkheden groter.

Door varkens aan- of af te voeren in strijd met de voorschriften van de verordening is risico van verspreiding van besmettelijke dierziekten vergroot. Daarmee is een gevaar voor de hele varkenssector in Nederland ontstaan.

Ten aanzien van de verklaring van betrokkene overweegt het Tuchtgerecht als volgt.

Het lijkt in deze zaak te gaan om een administratieve fout bij het bedrijf van bestemming. Na de brief van het Productschap heeft betrokkene direct actie ondernomen en is de status van het bedrijf van bestemming alsnog gewijzigd. De diergezondheidsrisico’s bij de ongeoorloofde leveringen zijn beperkt gebleven.

Mede gelet daarop, gezien ook de grote mate van goede wil van betrokkene en gezien de omstandigheid dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, legt het Tuchtgerecht voor beide overtredingen eenmaal de standaard sanctie op met een groter voorwaardelijk deel dan gebruikelijk.

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht dat betrokkene – gelet op artikel 22 van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 – de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Beslissing:

Een geldboete van € 500 (zegge: vijfhonderd euro) waarvan € 375 (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Indien binnen deze periode door betrokkene niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.Y.B. Jansen, voorzitter, B.G.J. Gussinklo en mr. H.J. van Heusden, leden, in aanwezigheid van drs. A.M.P. Regout, secretaris.