ECLI:NL:TPETPVE:2012:YD0155 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0512

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2012:YD0155
Datum uitspraak: 10-07-2012
Datum publicatie: 17-07-2012
Zaaknummer(s): TPPE0512
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Het pluimveebedrijf is in het jaar 2011 niet op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften (Actieplan-controle). Het verweer van betrokkene dat een ondernemer die niet IKB-gecertificeerd is, geen Actieplancontrole hoeft te laten uitvoeren, wordt door het Tuchtgerecht verworpen. Ook als men geen IKB-deelnemer is, dient de Actieplancontrole te gebeuren, die controle moet altijd. Ook aan het verweer dat betrokkene niet op de hoogte was van deze verplichting gaat het Tuchtgerecht voorbij. In de eerste plaats is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer om zich zelf nauwgezet op de hoogte te stellen van de geldende verplichtingen. Bovendien heeft het Productschap nog een brief geschreven om betrokkene op de Actieplancontrole te wijzen. Dat betrokkene ervoor kiest een brief van het Productschap te negeren komt voor zijn rekening.

Zaaknummer:

TPPE 05/2012

Betrokkene:

[betrokkene]

[adres]

Datum:

10 juli 2012

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat CoMore Bedrijfsdiensten B.V. (hierna: CoMore) heeft opgemaakt onder nummer CBD AP1219, naar aanleiding van een telefonische inspectie door een controleur van CoMore op 13 april 2012. Deze inspectie had betrekking op de onderneming die wordt uitgeoefend op het bedrijf aan de [adres], dat op naam van [betrokkene] is geregistreerd onder KIP-nummer [KIP-nummer].

Het Tuchtgerecht heeft de zaak beoordeeld op basis van de schriftelijke verklaring, zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 19 juni 2012 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Betrokkene is behoorlijk en tijdig bij aangetekende brief opgeroepen, maar is niet op de zitting verschenen. Op 19 juni 2012 heeft het Tuchtgerecht namens betrokkene een schriftelijk verweer ontvangen, opgesteld door de adviseur van betrokkene van Agruniek Rijnvallei Voer B.V.

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke en mevrouw ir. J. Dietvorst, beide namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens CoMore.

Het Tuchtgerecht heeft op 10 juli 2012 uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Het pluimveebedrijf van betrokkene is in het jaar 2011 niet op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften (Actieplan-controle).

Verklaring van betrokkene:

In het berechtingsrapport is onder meer de volgende verklaring van betrokkene opgenomen, zakelijk weergegeven:

“Ik doe niet mee aan IKB maar dat is ook niet verplicht. De verplichte onderzoeken zijn verder allemaal gewoon uitgevoerd. Ik ben ook nooit door de vertegenwoordiger van Rijnvallei op deze Actieplan controle gewezen. Al die controles zijn ook nergens voor nodig want alles is altijd in orde. Ik heb recentelijk wel nog een stalmeting bij de nieuwe stal laten uitvoeren maar geen Actieplancontrole.”

In de schriftelijke verklaring van de adviseur van betrokkene van Rijnvallei stelt deze dat het klopt dat de heer [betrokkene] in 2011 geen Actieplancontrole heeft laten uitvoeren. Betrokkene was hiermee niet bekend en dacht dat hij met het nemen van de monsters die hij allemaal heeft laten nemen al voldeed aan het Actieplan, aldus de adviseur. Omdat hij niet IKB gecertificeerd is, was hij in de veronderstelling dat deze controle niet hoefde plaats te vinden. Nu gaat Rijnvallei het oplossen en gaat een afspraak maken voor de controle van het Actieplan 2011 en 2012.

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder KIP-nummer [KIP-nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten in 2011 van een jaarlijkse controle op de naleving van de hygiënevoorschriften door een erkende controle-instantie.

Dit levert op:

Overtreding van artikel 11, lid 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 juncto art. 21, lid 1, van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011.

Motivering van de tuchtrechtelijke maatregel:

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer CBD AP1219 en van de schriftelijke verklaring van de adviseur van betrokkene.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende:

Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen, om de consument een betere bescherming te bieden tegen gezondheidsproblemen die mogelijk door deze besmettingen kunnen worden veroorzaakt. Er is nu een samenstel van maatregelen van kracht op grond van het bij of krachtens bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Om het met het Plan van Aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

De jaarlijkse controle maakt onder meer duidelijk of een ondernemer de verplichte monsternemingen en analyses met betrekking tot Salmonella en Campylobacter uitvoert dan wel laat uitvoeren.

Op 30 november 2011 heeft de secretaris van het PPE betrokkene per brief gewezen op het nagelaten Actieplanonderzoek in 2011. In de brief van het PPE wordt betrokkene gesommeerd de in 2011 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 31 december 2011. Deze controle zou dan door het PPE worden aangemerkt als Actieplancontrole 2011. Betrokkene heeft echter niet voor 31 december 2011 aan deze verplichting voldaan.

Het verweer van betrokkene via diens adviseur – dat een ondernemer die niet IKB-gecertificeerd is geen Actieplancontrole hoeft te laten uitvoeren – wordt door het Tuchtgerecht verworpen. Ook als men geen IKB-deelnemer is, dient de Actieplancontrole te gebeuren, die controle moet altijd.

Ook aan het verweer dat de ondernemer niet op de hoogte was van deze verplichting gaat het Tuchtgerecht voorbij. In de eerste plaats is het de verantwoordelijkheid van de ondernemer zelf om zich nauwgezet op de hoogte te stellen van de geldende verplichtingen. Bovendien heeft het Productschap over de onderhavige verplichting nog een brief geschreven aan hem betrokkene om hem op de Actieplancontrole te wijzen. Dat betrokkene ervoor blijkt te kiezen een brief van het Productschap te negeren komt dan ook voor zijn rekening.

Het Tuchtgerecht komt aldus tot de slotsom dat betrokkene de controle met betrekking tot de naleving van hygiënevoorschriften in 2011 niet heeft laten uitvoeren. Betrokkene wordt daarom het nalaten van deze controle aangerekend, waarvoor een tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregels is opgelegd en met het feit dat betrokkene een bedrijf van zeer kleine omvang bedrijf heeft.

Gelet op het bovenstaande legt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene - ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 en artikel 23 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011- de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:

Beslissing:

Een geldboete van € 200,- (zegge: tweehonderd euro), waarvan € 100, - (zegge: eenhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Indien binnen deze periode door betrokkenen niet aan de voorwaarde wordt voldaan, wordt – nadat deze uitspraak onherroepelijk wordt – het voorwaardelijke deel van de boete alsnog ten uitvoer gelegd. De voorwaarde is, dat geen enkele bepaling van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011 of van enige andere verordening over hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Toepasselijke artikelen:

Naast de al vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mevrouw mr. W.N. Everts, voorzitter en de heer ing. J. Bazuin en de heer drs. T.S. de Vries, leden, in aanwezigheid van mevrouw drs. A.M.P. Regout, secretaris.