ECLI:NL:TNOKZUT:2012:YC0918 Kamer van toezicht Zutphen 3/2011 en 4/2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKZUT:2012:YC0918
Datum uitspraak: 01-06-2012
Datum publicatie: 19-12-2012
Zaaknummer(s): 3/2011 en 4/2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie:       De Kamer constateert dat de notaris in de periode van november 2009 tot mei 2010 vrijwel geen enkele activiteit heeft ondernomen om de nalatenschap van moeder af te wikkelen. Er was een klacht van klager onder 1a en een telefoongesprek naar aanleiding daarvan met de secretaris van de Kamer voor nodig om de notaris weer zijn werkzaamheden en de communicatie met klagers te laten hervatten. Na oktober 2010 zijn de activiteiten van de notaris wederom stilgevallen. Hij heeft nog wel de erfdelen uit vaders nalatenschap uitgekeerd, maar om onduidelijke redenen is dit bij een aantal klagers met een forse vertraging gebeurd. De toezeggingen in zijn brieven van 27 oktober 2010 en 14 juni 2011 dat hij binnen een in de brieven vermelde termijn een voorstel voor de afwikkeling van de nalatenschap van moeder zou doen, is hij niet nagekomen. De onderhavige klachten en het verzoek om reactie van de KNB op een klachtbrief van klaagster onder 2a hebben ook niet tot enige activiteit geleid. Indien de notaris meende dat hij om welke reden dan ook zijn werkzaamheden niet meer naar behoren kon uitoefenen, had het op zijn weg gelegen om de afwikkeling van de nalatenschap over te dragen aan een andere notaris. Uiteindelijk heeft de passiviteit van de notaris ertoe geleid dat klagers zelf hun toevlucht hebben moeten zoeken tot een andere notaris voor de afwikkeling van de nalatenschap. Voorts stelt de Kamer vast dat de notaris ernstig is tekort geschoten in zijn communicatie met klagers. Hij heeft stelselmatig niet gereageerd op de talrijke pogingen van klagers om met hem in contact te komen; brieven en e-mailberichten werden niet beantwoord en klagers werden niet door hem teruggebeld als zij hadden geprobeerd hem telefonisch te bereiken. Conclusie dient derhalve te zijn, dat de klachten gegrond zijn. De notaris is bij de afwikkeling van de nalatenschap ernstig in gebreke gebleven. De Kamer acht het optreden van de notaris dermate strijdig met de zorgplicht die hij jegens zijn cliënten dient te betrachten, dat zij de maatregel van berisping aangewezen acht. Zij neemt daarbij het volgende in aanmerking. De notaris heeft in zijn verweer niet duidelijk kunnen maken hoe het zo ver heeft kunnen komen dat klagers uiteindelijk het dossier bij hem weg hebben moeten halen. Hoewel hij tijdens de mondelinge behandeling van de klachten zijn fouten ruiterlijk toegaf, gaf hij daarbij geen blijk van enige zelfanalyse noch van de wil om zich te verbeteren. Uit zijn reacties sprak eerder een zekere gelatenheid. De notaris heeft naar aanleiding van de klacht geen naar het oordeel van de Kamer overtuigende maatregelen genomen om orde op zaken te stellen.    

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN

DE KANDIDAAT-NOTARIS­SEN TE ZUTPHEN

Klachtnummers:

Beslissing inzake de klachten van:

1.     [klager 1],

wonende te [woonplaats],

[klager 2],

wonende te [woonplaats],

[klager 3],

wonende te [woonplaats],

klagers,

gemachtigde [klager 1],

2.      [klager 4],

wonende te [woonplaats],

[klager 5],

wonende te [woonplaats],

klagers,

gemachtigde [klager 4]

tegen

                                                                        [notaris],

notaris te [plaats].

Partijen worden in deze beslissing mede aangeduid als klagers en de notaris.

1.         Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de op 17 januari 2011 ontvangen oorspronkelijke klacht met bijlagen van klager onder 1a;

-          de brieven van klager onder 1a van 17 februari en 3 maart 2011;

-          de brief van de secretaris van de Kamer van Toezicht van 31 mei 2011;

-          de brief met bijlage van klager onder 1a van 6 juni 2011;

-          de brief met bijlage van klager onder 1a van 29 juni 2011;

-          de klacht met bijlagen van 14 juni 2011 van klaagster sub 2a, mede namens klager onder 2b;

-          de nieuwe klacht met bijlagen van 25 juli 2011 van klager onder 1a, mede namens klagers onder 1b en onder 1c;

-          de gelijkluidende brieven van 22 september 2011 van de secretaris van de Kamer van Toezicht aan klager onder 1a en klaagster onder 2a;

-          de brieven van klager onder 1a van 7 en 21 oktober 2011;

-          de op 27 oktober 2011 ontvangen brief van klager onder 2b;

-          de reactie van de notaris op beide klachten van 24 november 2011;

-          de repliek met bijlage van klaagster onder 2a van 21 december 2011, aangevuld bij brief van 24 december 2011;

-          de repliek met bijlage van klager onder 1a van 27 december 2011;

-          de dupliek van de notaris op beide klachten van 21 februari 2012;

-          de brief met bijlagen van klaagster onder 2a van 27 februari 2012;

-          het proces-verbaal van de openbare vergadering van de Kamer van 22 maart 2012.

2.         Vaststaande feiten

2.1              Op 9 april 2009 is [erflaatster] overleden. Klagers zijn de vijf kinderen van haar en de vooroverleden [vader].

2.2              Erflaatster had laatstelijk beschikt over haar nalatenschap bij testament van 8 oktober 1997, verleden voor [oud-notaris] te [plaats]. In dit testament zijn haar kinderen [klager 1], [klager 4] en [klager 5] (klagers onder 1a, onder 2a en onder 2b) tot erfgenamen benoemd, zodat voor de kinderen [klager 2] en [klager 3] (klagers onder 1b en 1c) slechts een beroep resteerde op de legitieme portie, als bedoeld in artikel 4:63 Burgerlijk Wetboek (mede in verband met artikel 68 a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek). De erfdelen uit de nalatenschap van de vooroverleden vader waren nog niet aan de kinderen uitgekeerd. De nalatenschap van erflaatster bestond met name uit banksaldi.

2.3              De notaris heeft als boedelnotaris de afwikkeling van de nalatenschap op zich genomen. Op 10 juli 2009 heeft de notaris klagers voor het eerst aangeschreven. In zijn brief van 21 september 2009 heeft de notaris inzicht gegeven in de omvang van de nalatenschap van erflaatster en heeft hij een voorstel gedaan voor het aan klagers uit te keren bedrag als erfdeel van vader. Bij brief van 7 oktober 2009 heeft klager onder 1b, de heer [klager 2], bezwaar gemaakt tegen de beschrijving van de nalatenschap van erflaatster en tegen de omvang van het erfdeel van de nalatenschap van zijn vader. Naar aanleiding van deze brief heeft op 5 november 2009 een overleg plaatsgevonden tussen de notaris, de heer [klager 2] (klager onder 1b) en de heer [klager 1] (klager onder 1a).

2.4              Na dit gesprek op 5 november 2009 hebben klagers tot mei 2010 niets van de notaris vernomen, ondanks hun diverse pogingen om met hem in contact te komen. Naar aanleiding van een op 7 april 2010 door klager onder 1a ingediende klacht heeft de notaris aan de secretaris van de Kamer ven Toezicht telefonisch toegezegd dat hij de afwikkeling van de nalatenschap en de communicatie met de kinderen zou hervatten. Nadat dit inderdaad was gebeurd, heeft klager onder 1a zijn klacht ingetrokken.

2.5              De notaris heeft op 19 mei 2010 een brief aan de erfgenamen gezonden, waarin hij aan de kinderen heeft voorgesteld om op 5 juni 2010 een familiebespreking te houden vanwege onderlinge ongenoegens over de afwikkeling van de nalatenschap van hun vooroverleden vader. Deze bespreking heeft geen doorgang gevonden, omdat de kinderen zelf tot overeenstemming waren gekomen over de omvang van de erfdelen uit de nalatenschap van vader. De notaris heeft bij brief van 4 juni 2010 aangekondigd dat hij de erfdelen van vader zou gaan uitkeren en een voorstel zou gaan doen voor de verdeling van de nalatenschap van moeder. Verder heeft hij een tweetal kinderen verzocht om alsnog de boedelvolmacht te retourneren.

Bij brief van 27 oktober 2010 heeft de notaris aan de kinderen gevraagd om aan hem door te geven op welke bankrekeningen de erfdelen van de nalatenschap van hun vader overgemaakt konden worden. Verder heeft hij in zijn brief toegezegd dat hij binnen twee weken een voorstel zou doen voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap van moeder.

2.6              De erfdelen van de nalatenschap van vader zijn aan enkele kinderen zeer vertraagd uitbetaald. Pogingen om daarover en over het beloofde voorstel voor de afwikkeling van de nalatenschap van moeder contact te krijgen met de notaris waren tevergeefs, waarna klagers onder 1 in januari 2011 een klacht bij de Kamer van Toezicht hebben ingediend. De secretaris van de Kamer heeft de notaris verzocht om de communicatie met de kinderen te hervatten en de nalatenschap van erflaatster af te wikkelen. Dit heeft echter niet tot enige actie van de notaris richting klagers geleid, waarna de klacht verder in behandeling is genomen.

2.7              Klaagster onder 2a heeft bij brief van 7 maart 2011 de KNB hierover aangeschreven. Op het verzoek van de KNB om een schriftelijke reactie op de brief van klaagster heeft de notaris, ondanks twee rappels, niet gereageerd.

2.8              Op 14 juni 2011 hebben klagers onder 2 een klacht bij de Kamer ingediend.

2.9              Bij brief van 14 juni 2011 heeft de notaris klagers toegezegd dat zij op 6 juli 2011 het definitieve voorstel voor de afwikkeling van de nalatenschap van moeder zouden ontvangen.

2.10          Nadat klagers in november 2011 nog geen voorstel hadden ontvangen, hebben zij [opvolgend notaris], notaris te [plaats], als boedelnotaris aangewezen.

3          De klachten, de gronden waarop deze berusten en het verweer

3.1              De klachten van klagers onder 1 en klagers onder 2 hebben op dezelfde gedragingen van de notaris betrekking.

Zij verwijten hem dat er periodes waren waarin hij geen enkele actie heeft ondernomen om tot afwikkeling van de nalatenschap te komen. Diverse toezeggingen die hij daarover had gedaan, is hij niet nagekomen. Twee en een half jaar na het overlijden van moeder hebben klagers noodgedwongen een andere boedelnotaris aangewezen.

De nalatenschap had in een vrij korte tijd afgewikkeld kunnen worden. Door de lange duur en de onzekerheid die daardoor ontstond, hebben de familieleden noodgedwongen onnodig vaak met elkaar in overleg moeten treden, terwijl de contacten onderling niet allemaal goed waren.

Aan enkele klagers is het erfdeel van de nalatenschap van vader om onbekende redenen zeer vertraagd uitgekeerd.

Voorts verwijten klagers de notaris dat hij stelselmatig niet heeft gereageerd op diverse brieven, e-mailberichten en telefonische verzoeken om terug te bellen.

3.2              De verweren van de notaris komen in het navolgende, voor zover nodig, aan de orde.

4.         De beoordeling van de klachten

4.1              De klachten van klagers onder 1 en klagers onder 2 zijn door de Kamer van Toezicht gezamenlijk behandeld, aangezien zij vrijwel gelijkluidend zijn. Partijen hebben tegen deze voeging geen bezwaren geuit.

4.2              In zijn reactie heeft de notaris meegedeeld dat klagers hem terecht de onder 3.1 vermelde verwijten hebben gemaakt. Hij heeft geen reden voor zijn handelen aangevoerd, behalve de drukte die op zijn kantoor was ontstaan door een sterke afslanking van de personele bezetting. Hij heeft hier echter tijdens de mondelinge behandeling van de klacht terecht aan toegevoegd dat dit geen geldig excuus is voor een dergelijke vertraging. In zijn dupliek heeft de notaris meegedeeld dat hij geen kosten inzake de boedelbehandeling aan klagers in rekening zal brengen en dat door de notaris die thans de nalatenschap in behandeling heeft, gemaakte kosten die zijn veroorzaakt door de slordige overdracht van het dossier, door hem zullen worden vergoed.

4.3              De Kamer constateert dat de notaris in de periode van november 2009 tot mei 2010 vrijwel geen enkele activiteit heeft ondernomen om de nalatenschap van moeder af te wikkelen. Er was een klacht van klager onder 1a en een telefoongesprek naar aanleiding daarvan met de secretaris van de Kamer voor nodig om de notaris weer zijn werkzaamheden en de communicatie met klagers te laten hervatten.

Na oktober 2010 zijn de activiteiten van de notaris wederom stilgevallen. Hij heeft nog wel de erfdelen uit vaders nalatenschap uitgekeerd, maar om onduidelijke redenen is dit bij een aantal klagers met een forse vertraging gebeurd. De toezeggingen in zijn brieven van 27 oktober 2010 en 14 juni 2011 dat hij binnen een in de brieven vermelde termijn een voorstel voor de afwikkeling van de nalatenschap van moeder zou doen, is hij niet nagekomen. De onderhavige klachten en het verzoek om reactie van de KNB op een klachtbrief van klaagster onder 2a hebben ook niet tot enige activiteit geleid.

Indien de notaris meende dat hij om welke reden dan ook zijn werkzaamheden niet meer naar behoren kon uitoefenen, had het op zijn weg gelegen om de afwikkeling van de nalatenschap over te dragen aan een andere notaris. Uiteindelijk heeft de passiviteit van de notaris ertoe geleid dat klagers zelf hun toevlucht hebben moeten zoeken tot een andere notaris voor de afwikkeling van de nalatenschap.

4.4              Voorts stelt de Kamer vast dat de notaris ernstig is tekort geschoten in zijn communicatie met klagers. Hij heeft stelselmatig niet gereageerd op de talrijke pogingen van klagers om met hem in contact te komen; brieven en e-mailberichten werden niet beantwoord en klagers werden niet door hem teruggebeld als zij hadden geprobeerd hem telefonisch te bereiken.

4.5              Conclusie dient derhalve te zijn, dat de klachten gegrond zijn.

De notaris is bij de afwikkeling van de nalatenschap ernstig in gebreke gebleven. De Kamer acht het optreden van de notaris dermate strijdig met de zorgplicht die hij jegens zijn cliënten dient te betrachten, dat zij de maatregel van berisping aangewezen acht. Zij neemt daarbij het volgende in aanmerking.

De notaris heeft in zijn verweer niet duidelijk kunnen maken hoe het zo ver heeft kunnen komen dat klagers uiteindelijk het dossier bij hem weg hebben moeten halen. Hoewel hij tijdens de mondelinge behandeling van de klachten zijn fouten ruiterlijk toegaf, gaf hij daarbij geen blijk van enige zelfanalyse noch van de wil om zich te verbeteren. Uit zijn reacties sprak eerder een zekere gelatenheid. De notaris heeft naar aanleiding van de klacht geen naar het oordeel van de Kamer overtuigende maatregelen genomen om orde op zaken te stellen.

4.6              Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing worden gelaten.

4.7              Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

5.         De beslissing

            De Kamer:

verklaart de klachten gegrond;

legt de notaris de tuchtmaatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. G. Vrieze, voorzitter, mr. V. Oostra en mr. E.J. Oostrik, leden, mr. I.C.J.I.M. van Dorp en mr. G. Vermeulen, plaatsvervangende leden, zulks in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger als secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2012.

            secretaris                                                     voorzitter

Binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief, waarbij deze beslissing wordt toegezonden, kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen de termijn van 30 dagen door het Gerechtshof te zijn ontvangen. Het adres van het Gerechtshof luidt: Gerechtshof te Amsterdam t.a.v. kamer 17A, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.