ECLI:NL:TNOKSHE:2012:YC0893 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.11.31

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2012:YC0893
Datum uitspraak: 19-07-2012
Datum publicatie: 09-11-2012
Zaaknummer(s): KLN.11.31
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De notaris wordt verweten dat hij partijdig is geweest door een samenlevingsovereenkomst in een laat stadium aan klaagster te overhandigen. Ook heeft de notaris volgens klaagster een onjuiste successieaangifte gedaan. Klaagster wist van het bestaan van de overeenkomst en de successieaangifte is door de erfgenamen zelf gedaan. De kandidaat-notaris zou onjuiste informatie hebben verstrekt. Zij was inhoudelijk niet op de hoogte van het dossier. De notaris hoefde ook geen acht te slaan op de notariële euthanasieverklaring, want dat is geen taak voor de notaris. De kamer acht de klacht tegen de notaris en tegen de kandidaat-notaris ongegrond.

KLN 11.31

19 juli 2012

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH

neemt de volgende beslissing op de klacht van mevrouw […], hierna te noemen klaagster, tegen de heer mr. […], notaris te […], hierna te noemen de notaris en kandidaat-notaris mevrouw mr. […], hierna te noemen de kandidaat-notaris.

1. De procedure

1.1              Bij brief van 6 december 2011 heeft klaagster de klacht tegen de notaris en tegen de kandidaat-notaris ingediend.

1.2              De notaris heeft bij brief van 23 januari 2012 schriftelijk geantwoord op de klacht.

1.3              Bij brief van 6 februari 2012 heeft klaagster gerepliceerd.

1.4              De notaris heeft bij brief van 27 februari 2012 gedupliceerd.

1.5              De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.6              De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld op de openbare vergadering van 24 mei 2012. Klaagster is verschenen, met de door haar gemachtigde mw. […] (dochter). De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens verschenen.

2. De feiten

2.1       Op 8 augustus 2002 hebben de heer […] en mevrouw mr. […] een samenlevingsovereenkomst op laten maken bij kandidaat-notaris mr. […], waarnemer van mr. [de notaris], notaris te […].

2.2       De heer […] heeft op [datum] bij de waarnemer van de notaris, mr. […], een testament doen verlijden.

2.3       Op [datum] heeft mevrouw mr. […] voor de notaris een akte van afgifte legaat doen verlijden.

3. De klacht en het verweer daartegen

3.1       Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.

                                                De vader van klaagster had een notariële euthanasieverklaring op laten maken. Hiermee werd door de notaris niets gedaan, terwijl hij wist van het bestaan van deze verklaring. Dit is naar de mening van klaagster vreemd, omdat aan een dergelijk stuk normaal gesproken veel waarde wordt gehecht.

De notariële samenlevingsovereenkomst is door de notaris bij drie gelegenheden achtergehouden. Hij heeft daarmee enkel de belangen van de andere erfgenamen gediend. De aangifte successie is niet tijdig gedaan en dit heeft geresulteerd in een in de ogen van klaagster onjuiste ambtshalve aanslag. Op basis van het voorgaande is klaagster van mening dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld.

3.2       De notaris stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.

            De klacht dient ongegrond te worden verklaard.

            Ten aanzien van de ambtshalve aanslag stelt de notaris dat het niet ongebruikelijk is een Box 3 vermogen van de fiscale partner ([…]) op te geven ten name van de overledene, in casu de heer […]. Dat het Box 3 vermogen wordt aangegeven bij een partner met het laagste inkomen is een niet ongebruikelijke methode. Hoe de belastingdienst aan haar gegevens komt moet klaagster bij de belastingdienst navragen en niet bij de notaris. Met betrekking tot het samenlevingscontract is de notaris van mening dat het verstrekken van een kopie daarvan voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap niet noodzakelijk was. Van stelselmatig achterhouden is geen sprake geweest.

            De beoordeling of de bedoelde euthanasieverklaring is nageleefd is niet aan de notaris. Ten aanzien van de kandidaat-notaris stelt de notaris dat de kandidaat-notaris als waarnemer voor beperkte duur het dossier behandelde. De kandidaat-notaris heeft in opdracht van de notaris enkele brieven naar klaagster verstuurd en klaagster een aantal malen telefonisch te woord gestaan. Daarbij heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat zij inhoudelijk geen antwoord kon geven op de vragen van klaagster. Dat kan ook niet van haar als waarneemster worden verwacht. De notaris heeft er bij de erfgenamen op aangedrongen een beslissing te nemen over de aanvaarding van de nalatenschap. In het geval van verwerping doet die erfgenaam niet mee met de afwikkeling van de nalatenschap. Hetgeen klaagster heeft aangevoerd is onvoldoende om te maken dat sprake is van klachtwaardig handelen of nalaten van de notaris of van de kandidaat-notaris.

4. De beoordeling

4.1       Ten aanzien van de afgifte van de samenlevingsovereenkomst:

De notaris heeft verstrekking van een kopie van deze overeenkomst nooit geweigerd. De notaris heeft de erfgenamen gezegd dat de samenleving niet was verbroken. Conform vaste jurisprudentie doet een gedwongen opname in een verzorgingshuis, zoals in dit geval, de samenleving van twee personen niet eindigen. Ook klaagster wist van het bestaan van voornoemde overeenkomst. Ook klaagster wist van het bestaan van deze overeenkomst. Vervolgens heeft de notaris de familie, alsook klaagster, uitgenodigd voor een gesprek, maar daarop is door klaagster niet ingegaan. De notaris heeft de samenlevingsovereenkomst in een laat stadium aan klaagster overhandigd. Hij heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat klaagster daar niet om had gevraagd terwijl uit de aangifte van successie duidelijk bleek dat deze overeenkomst bestond. In de kern ging het erom of de samenleving nog bestond en daarvoor was het verstrekken van deze overeenkomst niet belangrijk. De kamer van toezicht verklaart de klacht op dit onderdeel ongegrond.

4.2       Met de notaris is de kamer van toezicht van oordeel dat de beoordeling of een notariële euthanasieverklaring wel of niet is nageleefd geen taak is voor de notaris. De klacht wordt op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.3              Ten aanzien van de ambtshalve aanslag:

De notaris heeft onweersproken gesteld, dat hij de erfgenamen geadviseerd heeft om zelf de aangifte van successie te doen. Daarmee is het wel of niet doen van aangifte van successie de verantwoordelijkheid van de erfgenamen. Het feit dat een en ander heeft geresulteerd in een ambtshalve aanslag door de belastingdienst maakt niet dat de klacht op dit punt gegrond kan worden verklaard.

4.4              Ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris overweegt de kamer van toezicht het volgende.

Het verwijt dat de kandidaat-notaris als niet behandelend kandidaat-notaris aan klaagster onvoldoende informatie kon verstrekken, is ongegrond, omdat niet van elke kandidaat-notaris als waarnemer kan worden verwacht dat die inhoudelijk op de hoogte is van alle ins en outs van een dossier van de notaris. De klacht is overigens op dit punt onvoldoende onderbouwd, met name op het punt dat klaagster aan de kandidaat-notaris zou hebben verzocht om cruciale informatie.

4.5              Ten overvloede constateert de kamer van toezicht dat de successieaangifte is gebaseerd op reëel vermogen. Daarbij is hoogstwaarschijnlijk Box 3 van mevrouw […] meegenomen in Box 3 van haar man. De kamer van toezicht is van oordeel dat deze omstandigheid niet kan leiden tot enig verwijt van de notaris of de kandidaat-notaris.

5. De beslissing

De kamer van toezicht:

verklaart de klacht tegen de notaris op alle punten ongegrond;

verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond.

Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.W.H. Rullmann, plaatsvervangend voorzitter,

mr. M.A.M. Kessels, mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen en mr. P.G. Heeringa, plaatsvervangende leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift ‑ binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.