ECLI:NL:TNOKSHE:2012:YC0891 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.11.27

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2012:YC0891
Datum uitspraak: 19-07-2012
Datum publicatie: 09-11-2012
Zaaknummer(s): KLN.11.27
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris wordt verweten de nalatenschap van zeer nadelig is. Klaagster is gedeeltelijk niet-ontvankelijk in de klacht, nu de vervaltermijn als bedoeld in artikel 99, lid 12, Wna is verstreken. De notaris heeft vertrouwd op de gegevens die door de executeur zijn aangeleverd, terwijl hij deze beter had kunnen verifiëren, wat hij heeft nagelaten. De kamer oordeelt de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

KLN 11.27

19 juli 2012

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH

neemt de volgende beslissing op de klacht van mevrouw […], hierna te noemen klaagster, tegen de heer mr. […], notaris te […], hierna te noemen de notaris.

1. De procedure

1.1              Bij brief van 23 oktober 2011 heeft klaagster de klacht tegen de notaris ingediend.

1.2              De notaris heeft bij brief van 23 november 2011 schriftelijk geantwoord op de klacht.

1.3              Bij brief van 26 december 2011 heeft klaagster gerepliceerd.

1.4              De notaris heeft bij brief van 31 januari 2012 gedupliceerd.

1.5              De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.

1.6              De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld op de openbare vergadering van 24 mei 2012. Klaagster is verschenen. De notaris is eveneens verschenen.

2. De feiten

2.1       De moeder van klaagster, mevrouw […] (hierna: erflaatster), is overleden op [datum].

2.2       De notaris is door […], de executeur in de nalatenschap van erflaatster, als boedelnotaris aangesteld.

2.3       Notaris […] heeft de notaris bij brief van [datum] namens klaagster kenbaar gemaakt dat klaagster bij haar standpunt blijft dat afbetaling van haar kindsdeel niet is gebleken en dat dit ook van belang is voor de aangifte van successie bij de belastingdienst.

2.4       De belastingdienst heeft een aanslag successierecht in het kader van de nalatenschap van erflaatster aan de erfgenamen doen toekomen gedateerd op […]. De notaris heeft de belastingdienst, afdeling successie, op […] verzocht middels een suppletoire aangifte de eerdere aanslag gedateerd op […] te corrigeren. Hierdoor is de aanslag successierecht voor klaagster verminderd.

3. De klacht en het verweer daartegen

3.1       Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.

                                                Na het overlijden van de moeder van klaagster werd de zus van klaagster tot executeur benoemd in de nalatenschap van haar moeder. Klaagster had weinig vertrouwen in de gang van zaken rond de afwikkeling van de nalatenschap en heeft zich tot notaris Janssen gewend voor raad en advies omtrent de afwikkeling van de nalatenschap van haar moeder.

Daarna bleek de notaris zonder medeweten van klaagster door de executeur als boedelnotaris te zijn aangesteld. Omdat klaagster haar belangen niet voldoende zag behartigd door de executeur en de notaris heeft zij zich op […] gewend tot notaris […] voor raad en advies.

Met betrekking tot vragen over het uitblijven van het uitbetalen van het kindsdeel van klaagster uit de nalatenschap van de vooroverleden vader werd door de notaris en de executeur niet gereageerd. Klaagster was hierdoor genoodzaakt een gedeelte van dit kindsdeel door reële executie op rechtmatige wijze te verkrijgen. Hierop werd klaagster terstond gedagvaard door de executeur, die stelde dat zij opeens ook nog recht op dat kindsdeel had.

De notaris heeft pas nadat notaris […] hem hierover meerdere malen heeft gesproken een suppletoire successieaangifte ingediend bij de belastingdienst. De notaris, alsook de executeur, wisten volgens klaagster al jarenlang van het bestaan van haar kindsdeel en hebben dat steeds ontkend. Hierdoor heeft de notaris klachtwaardig gehandeld.

3.2       De notaris stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.

3.2.1    Klaagster is niet-ontvankelijk in de klacht voor zover dit de periode vóór 3 november 2008 betreft, omdat de klacht is ingediend buiten de in artikel 99, twaalfde lid, van de Wet op het notarisambt genoemde klachttermijn van drie jaar. De klacht is bij de kamer van toezicht ingekomen op 3 november 2011 en de verwijten van vóór 3 november 2008 zijn daarmee buiten de geldende termijn van drie jaar ingediend.

3.2.2    De notaris verzoekt de klacht voor het overige ongegrond te verklaren.

            De notaris stelt dat hij gehouden was aan de door de executeur verstrekte informatie. Hij had geen reden om aan de juistheid van die informatie te twijfelen. De executeur heeft hem niet ingelicht over schenkingen. De notaris heeft de executeur om die reden op dat moment geen afschriften van bescheiden met betrekking tot die schenkingen gevraagd. In een later stadium heeft de notaris deze afschriften wel verzocht en van de executeur ontvangen. Toen bleek dat het deels te gaan om schenkingen en deels om overboekingen. De notaris is bekend met het feit dat schenkingen de betaling van een kindsdeel niet aflost. Voorgaande heeft uiteindelijk geresulteerd in een suppletoire aangifte successierecht. De notaris is van mening dat hij zijn taak als notaris niet zodanig heeft verzaakt dat hij klachtwaardig zou hebben gehandeld.

4. De beoordeling

4.1.1    Ingevolge artikel 99, twaalfde lid, van de Wet op het notarisambt kan een klacht worden ingediend binnen drie jaren na de dag waarop klager kennis heeft genomen van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven.

4.1.2    In de onderhavige zaak klaagt klager deels over het handelen dan wel nalaten van de notaris in de periode vóór 3 november 2008. Dit betekent dat de klacht voor zover deze ziet op de periode vóór 3 november 2008 niet ontvankelijk is.

4.1.3        Ten aanzien van het handelen dan wel nalaten van de notaris in de periode na 3 november 2008 acht de kamer van toezicht de klacht ontvankelijk.

4.2              De notaris heeft aanvankelijk klaagster bijgestaan toen zij hem om raad en advies vroeg met betrekking tot de afhandeling van de nalatenschap van haar moeder, met name vanwege het volgens klaagster onbetrouwbaar handelen door de executeur, haar zus. Korte tijd later laat de notaris zich door voornoemde executeur aanstellen als boedelnotaris in eerdergenoemde nalatenschap.  

4.3       De kamer van toezicht is van oordeel dat de notaris onvoldoende regie heeft gehouden ten aanzien van de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Hij is uitgegaan van de juistheid van de gegevens zoals die werden aangeleverd door de executeur van die nalatenschap. De notaris had naar het oordeel van de kamer van toezicht moeten onderzoeken of de vordering van klaagster (kindsdeel uit de nalatenschap van haar eerder overleden vader) wel of niet was uitgekeerd en had niet zonder meer mogen afgaan op de informatie van de executeur. Dit heeft in deze zaak geresulteerd in jarenlange ellende voor klaagster. Zeker na de interventie door collega notaris mr. […] had de notaris ook na 3 november 2008 moeten beseffen dat hij onvoldoende regie heeft gehouden ten aanzien van de nalatenschap. Hij is tot maart 2011 ten onrechte uitgegaan van de juistheid van de informatie die de executeur hem heeft verstrekt. Hij had deze informatie op zijn minst op juistheid moeten onderzoeken. Hij heeft niets gedaan met het feit dat de kindsdeel-vordering van klaagster een steeds belangrijker punt in de afwikkeling van de nalatenschap was geworden. Dit nalaten acht de kamer van toezicht verwijtbaar in die zin dat de notaris hierdoor onzorgvuldig heeft gehandeld.

4.4              De overige verwijten van klaagster aan het adres van de notaris worden geacht hierin te zijn begrepen en behoeven daardoor geen verdere bespreking.

4.5              Met betrekking tot de op te leggen maatregel houdt de kamer van toezicht rekening met de ernst van het verwijt en het gegeven dat de notaris nooit eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. De kamer van toezicht is van oordeel dat de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd dient te worden.

5. De beslissing

De kamer van toezicht:

verklaart klaagster ten aanzien van de periode voor 3 november 2008 niet-ontvankelijk in de klacht;

verklaart de klacht ten aanzien van het onderzoek naar de kindsdeel-vordering van klaagster gegrond;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

legt aan de notaris daarvoor op de maatregel van waarschuwing;

Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.W.H. Rullmann, plaatsvervangend voorzitter,

mr. M.A.M. Kessels, mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen en mr. P.G. Heeringa, plaatsvervangende leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift ‑ binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.