ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0966 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12-05

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0966
Datum uitspraak: 26-07-2012
Datum publicatie: 27-07-2012
Zaaknummer(s): 12-05
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Verzet ongegrond
Inhoudsindicatie:   Een aantal weken voor het overlijden van moeder heeft de oudste broer, de heer [R], op het kantoor van de notarissen namens moeder een schenkingsakte laten opmaken ten gunste van zuster [K], waarbij zij € 34.000,- verkreeg. Aangezien moeder leed aan en ernstige vorm van de ziekte van Parkinson en zij geen pen kon vasthouden, wordt de notarissen en de kandidaat-notaris verweten dat zij hebben meegewerkt aan de vervalsing van de handtekening van moeder, waardoor de andere kinderen zijn benadeeld. Verder heeft [R] vijf weken voor het overlijden van moeder met een valse handtekening van moeder de machtiging van [X] beëindigd en op het kantoor van de notarissen een nieuwe volmacht op laten stellen. Met die volmacht kon hij beschikken over de Rabobank rekeningen en kon hij de kluis leeghalen, die vol lag met waardevolle papieren.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­Gravenhage

Beslissing d.d. 26 juli 2012 van de voorzitter van de Kamer als bedoeld in artikel 99 lid 2 van de Wet op het notarisambt inzake de klacht onder nummer 12-05 van:

[X],

[Y],

en

[Z],

hierna ook te noemen: klagers,

tegen

[notaris A],

notaris te [vestigingsplaats],

en

[notaris B],

oud-notaris te [vestigingsplaats],

tezamen hierna ook te noemen: de notarissen,

en

[notaris C],

indertijd kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

thans notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De voorzitter heeft kennisgenomen van:

·         klaagschrift d.d. 15 februari 2012, ingekomen op 17 februari 2012;

·         verweerschrift van de notarissen d.d. 9 maart 2012;

·         repliek;

·         dupliek van de notarissen;

·         reactie kandidaat-notaris op het klaagschrift en de repliek;

·         aanvullende producties van klagers d.d. 21 juni 2012.

De feiten

De vader van klagers, de heer [V] (hierna te noemen: vader), heeft in de jaren ’60/’70 van zijn toenmalige werkgever tantièmes ontvangen die werden omgezet in Spaarplanbrieven aan toonder. Op 10 april 1986 is vader overleden. Zijn echtgenote, [M] (hierna te noemen: moeder) was krachtens testament gerechtigd tot alle activa en passiva van de nalatenschap van vader. De Spaarplanbrieven kwamen na vaders overlijden vrij. Moeder wist zich geen raad met het vrijgekomen geld. Op advies van de adjunct-directeur van de Rabobank te [plaatsnaam] is het vrijgekomen geld op de Rabobank rekeningen gezet van broers [R en T]. Beide broers waren inmiddels woonachtig in Canada en hadden nog deze bankrekeningen in Nederland zonder batig saldo. In 2001 is klager, [X], door moeder gemachtigd om haar geld te beheren. Op 18 maart 2007 is moeder overleden.

De klacht en het verweer van de notarissen

Een aantal weken voor het overlijden van moeder heeft de oudste broer, de heer [R], op het kantoor van de notarissen namens moeder een schenkingsakte laten opmaken ten gunste van zuster [K], waarbij zij € 34.000,- verkreeg. Aangezien moeder leed aan en ernstige vorm van de ziekte van Parkinson en zij geen pen kon vasthouden, wordt de notarissen en de kandidaat-notaris verweten dat zij hebben meegewerkt aan de vervalsing van de handtekening van moeder, waardoor de andere kinderen zijn benadeeld. Verder heeft [R] vijf weken voor het overlijden van moeder met een valse handtekening van moeder de machtiging van [X] beëindigd en op het kantoor van de notarissen een nieuwe volmacht op laten stellen. Met die volmacht kon hij beschikken over de Rabobank rekeningen en kon hij de kluis leeghalen, die vol lag met waardevolle papieren.

De notarissen en de kandidaat-notaris hebben gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling

De notarissen en de kandidaat-notaris stellen dat de klacht betrekking heeft op hun handelen in het jaar 2007. In dat verband betogen zij dat voorzover de klacht betrekking heeft op de [notaris C] en [notaris B] klagers op grond van artikel 99 lid 12 van de Wet op het Notarisambt kennelijk niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun klacht. Nu echter uit de stukken van dit klachtdossier niet kan worden opgemaakt wanneer klagers kennis hebben genomen van het verweten handelen, ziet de voorzitter geen aanleiding om klagers kennelijk niet ontvankelijk te verklaren in hun klacht.

De notarissen betogen dat op het notariskantoor de afgelopen 10 jaar geen zaken door moeder geregeld zijn.

De notarissen stellen verder het volgende: [R] heeft in 2007 de kandidaat-notaris benaderd voor het tot stand brengen van een voorziening waarbij hij de belangen van moeder kon waarnemen, nu zij daartoe zelf niet meer in staat was. Aangezien er volgens de kandidaat-notaris een groot wantrouwen bestond tussen de familieleden en er enige twijfel bestond over de wilsbekwaamheid van moeder, was het standpunt van het notariskantoor dat er  geen volmachten opgesteld konden worden. Advies van het notariskantoor was om het vermogen van moeder onder bewind te stellen. Vóór de onderbewindstelling is moeder overleden. In het testament van moeder was [R] benoemd tot executeur. Vervolgens heeft [R] aan het notariskantoor laten weten dat hij het executeurschap (gezien de onenigheid tussen de erfgenamen onderling) niet wenste te aanvaarden en heeft hij aan het notariskantoor gevraagd of het de afwikkeling van de nalatenschap op zich wilde nemen. De kandidaat-notaris heeft vervolgens de erfgenamen aangeschreven en gevraagd of zij het notariskantoor die opdracht wilden verstrekken. Een aantal erfgenamen was daartoe niet bereid. De kandidaat-notaris heeft daarop de opdracht aan [R] teruggegeven en het dossier gesloten, waarbij geen kosten in rekening zijn gebracht, ook niet voor de werkzaamheden die zijn verricht in het kader van de voorziening om moeder te vertegenwoordigen.

Nu de volmachten van alle erfgenamen ontbraken heeft noch de kandidaat-notaris noch [notaris B] feitelijke handelingen kunnen verrichten in de nalatenschap van moeder. In 2011 hebben de erfgenamen [notaris A] benaderd over de afwikkeling van de boedel. [Notaris A] heeft daarop steeds verwezen naar [R], aangezien het notariskantoor de nalatenschap niet in behandeling heeft (gehad).

De voorzitter oordeelt als volgt. De notarissen hebben bericht dat in de relevante periode (afgelopen tien jaar) geen zaken door moeder bij het notariskantoor geregeld zijn. De kandidaat-notaris heeft dat bevestigd voorzover het haar zelf betreft. De klagers wijzen op huns inziens valse handtekeningen op formulieren van de Rabobank. Op geen enkele wijze is door klagers aannemelijk gemaakt dat de notarissen en de kandidaat-notaris daarbij betrokken zijn geweest. Ook de overgelegde correspondentie van de kandidaat-notaris wijst niet op door de kandidaat-notaris opgestelde contracten, zeker niet de correspondentie na het overlijden van moeder. Klagers hebben niet middels het overleggen van een volmacht of een schenkingsakte aannemelijk kunnen maken dat de notarissen en de kandidaat-notaris betrokken zijn geweest bij het opstellen van deze stukken.

Nu niet is komen vast te staan dat de notarissen en de kandidaat-notaris enige betrokkenheid hebben gehad bij het opstellen van genoemde stukken, leidt dit tot de conclusie dat de klacht als kennelijk ongegrond moet worden aangemerkt en mitsdien zal worden afgewezen.

De beslissing

De voorzitter van genoemde Kamer van Toezicht:

wijst de klacht af als kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.J. Paris, voorzitter, op 26 juli 2012.

Kopie van deze beslissing wordt aan partijen gezonden, aan klagers bij aangetekende brief.

Klagers kunnen, indien zij daartoe aanleiding vinden, binnen veertien dagen na de dag van verzending van de kopie van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Kamer van Toezicht. In geval van verzet dienen klagers gemotiveerd aan te geven met welke overwegingen van de voorzitter zij zich niet kunnen verenigen en kunnen daarbij vragen over hun verzet te worden gehoord.