ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0948 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 12/17

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0948
Datum uitspraak: 12-12-2012
Datum publicatie: 13-12-2012
Zaaknummer(s): 12/17
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat hij, ondanks een aan hem toegezonden herinnering, niet (volledig en/of juist) heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting tot het tijdig indienen van de financiële gegevens over 2011.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­Gravenhage

Beslissing d.d. 12 december 2012 inzake de klacht onder nummer 12-17 van:

Bureau Financieel Toezicht ,

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         het klaagschrift d.d. 31 mei 2012, ingekomen op 5 juni 2012,

·         het verweerschrift d.d. 27 juni 2012.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2012. Daarbij waren aanwezig klager, vertegenwoordigd door de heer A.C.M. Hesselberth, en de notaris. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

De feiten

Bij aangetekende brief van 14 mei 2012 heeft klager de notaris herinnerd aan zijn verplichting ingevolge artikel 24 lid 4 jo artikel 112 lid 1 van de Wet op het Notarisambt (Wna), om binnen vier maanden na afloop van het boekjaar, dat wil zeggen vóór 1 mei 2012, de verantwoordingsdocumenten over het boekjaar 2011 bij klager in te dienen. Blijkens het klaagschrift moest de notaris op 13 mei 2012 nog indienen over 2011:

-          privé-vermogensopstelling (V-staat),

-          inkomensopstelling (I-staat).

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris dat hij, ondanks een aan hem toegezonden herinnering, niet (volledig en/of juist) heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting tot het tijdig indienen van de financiële gegevens over 2011. De notaris heeft hiermee het adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de notariële praktijk belemmerd. Voorts heeft de notaris in eerdere situaties ook niet voldaan aan de tijdige inlevering van financiële gegevens. De klager verwijst naar:

-          een rappel/constateringsbrief d.d. 13 mei 2011 waarna de notaris d.d. 18 mei 2011 tot indiening is overgegaan,

-          een rappel/constateringsbrief d.d. 3 juni 2008 waarna de notaris d.d. 6 juni 2008 tot indiening is overgegaan, en

-          een rappel/constateringsbrief d.d. 25 mei 2007 waarna de notaris d.d. 11 juni 2007 tot indiening is overgegaan.

De notaris erkent dat hij de financiële gegevens niet binnen de hiervoor gestelde termijn bij klager heeft ingediend. Rond de uiterste datum van indiening was de notaris bezig met de afronding van een uitgebreid werkstuk voor een opleiding tot echtscheidingsbemiddelaar. De tijdige indiening van de stukken voor het BFT is hem toen ontschoten.

Voorts heeft het BFT eind april 2012 een e-mail gestuurd waarin is vermeld dat stukken waren ingediend. Bij nadere lezing, betrof deze e-mail echter alleen de stukken die door de accountant waren opgesteld en ingediend.

Bij de wens tot latere indiening bleek dat de notaris zijn gebruikerscode en wachtwoord niet meer wist. De termijn om in te dienen was toen reeds verstreken.

De melding van het BFT van voormelde eerdere situaties dient buiten beschouwing te blijven, omdat de termijn van drie jaar om daarover een klacht in te dienen reeds is verstreken.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

Op grond van artikel 24 lid 4 Wna moet een notaris zijn jaarstukken binnen vier maanden na afloop van het boekjaar, dus in dit geval vóór 1 mei 2012, op schrift gereed hebben. Op grond van artikel 112 lid 1 Wna is de notaris verplicht de hierboven vermelde stukken over het jaar 2011 bij klager in te dienen. De notaris heeft niet aan genoemde verplichting voldaan. Gebleken is voorts dat klager bij aangetekende brief van 14 mei 2012 tevergeefs heeft gerappelleerd. Daarmee heeft de notaris in strijd met zijn wettelijke verplichting gehandeld. Het had op de weg van de notaris gelegen om tijdig een verzoek tot uitstel in te dienen. Bovendien blijkt dat de notaris naderhand geen pogingen heeft ondernomen om zijn nalatigheden jegens klager te herstellen, ook niet nadat klager de klacht aan de Kamer had voorgelegd. Eerst op 2 oktober 2012 heeft klager de ontbrekende verantwoordingsdocumenten over het boekjaar 2011 ontvangen van de notaris.

De Kamer stelt voorts vast dat de notaris over de voorgaande boekjaren (2006, 2007 en 2010) ook niet tijdig de jaarstukken heeft ingediend, terwijl in de aan hem gerichte brieven wordt gewezen op zijn wettelijke verplichting tot tijdige indiening van de jaarstukken. Hierdoor miskent de notaris de wettelijke taak van het BFT als financieel toezichthouder op het notariaat en het belang van de naleving van die verplichting. De notaris heeft aangevoerd dat de melding van klager van voormelde eerdere situaties buiten beschouwing dienen te blijven, omdat de termijn van drie jaar om daarover een klacht in te dienen is verstreken. De notaris doelt kennelijk op de termijn als genoemd in artikel 99 lid 12 Wna. Die termijn ziet op het indienen van een klacht. Klager dient niet een klacht in over de boekjaren 2006, 2007 en 2010, zodat bedoelde termijn niet aan de orde komt. Wel stelt de Kamer vast dat er sprake is van het herhaaldelijk niet tijdig indienen van de verantwoordingsdocumenten nu dit niet door de notaris wordt betwist, hetgeen meegewogen kan worden bij de vraag welke maatregel opgelegd zal worden.

De Kamer is van oordeel dat het niet tijdig indienen van de verantwoordingsdocumenten over het boekjaar 2011 door de notaris, na daartoe te zijn uitgenodigd bij brief van 14 mei 2012, laakbaar is en in strijd is met hetgeen een behoorlijk notaris betaamt. Hierbij wordt meegewogen dat de notaris eerst begin oktober 2012 de financiële gegevens aan het BFT heeft doen toekomen. De klacht is gegrond en hierop past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De Kamer overweegt dat het opleggen van de maatregel van waarschuwing hier op zijn plaats is, aangezien de notaris in de voorgaande jaren ook niet op tijd aan zijn verplichtingen heeft voldaan en daardoor geen blijk heeft gegeven het belang van tijdige verslaglegging in te zien.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond;

legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat deze beslissing in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal worden ten uitvoer gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, O. van der Burg, R. van der Galiën, J. Smal en P.H.B. Gorsira en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. M. Belhaj, in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.