ECLI:NL:TNOKLEE:2012:YC0775 Kamer van toezicht Leeuwarden 16-2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2012:YC0775
Datum uitspraak: 05-03-2012
Datum publicatie: 26-04-2012
Zaaknummer(s): 16-2011
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Niet tijdg bij het BFT indienen van de jaarstukken door de notaris. Klacht gegrond. Omstandigheden van het geval geven aanleiding geen maatregel op te leggen.

 

 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

Datum uitspraak:

16-2011

5 maart 2012

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de Kamer, in de zaak van:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

hierna te noemen: klager,

gemachtigde: D. van der Veer,

tegen

mr. C,

notaris te D,

hierna te noemen: de notaris,

gemachtigde: mr. M.J.W. van Ingen.

PROCESVERLOOP

1.1       Bij brief van 11 augustus 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris.

1.2       De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 19 september 2011.

1.3       De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 30 januari 2011 ter vergadering van de voltallige Kamer. Klager heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De notaris is, bijgestaan door haar gemachtigde, eveneens verschenen. Tevens zijn ten gevolge van de gevoegde behandeling ter zitting van de klachten, die klager tegen mr. E, notaris te F, en mr. A, notaris te B, heeft ingediend en die qua inhoud overeenkomen met de klacht tegen de notaris, laatstgenoemde notarissen en hun gemachtigden verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de secretaris aantekeningen gemaakt. In elke zaak is afzonderlijk uitspraak gedaan.

MOTIVERING

Vaststaande feiten

2.1       In de onderhavige zaak zal worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.

2.2       Op 1 juli 2009 is de maatschap [naam maatschap] opgericht. Van deze maatschap maken mr. C, mr. E en mr. A deel uit.

2.3       De maatschap is ontbonden per 31 december 2010. 

2.4       Tussen de maten bestaat een geschil over de winstverdeling.

2.5       Klager heeft aan de notaris uitstel verleend voor de indiening van de jaarstukken over het jaar 2010 tot uiterlijk 1 juli 2011.

2.6       Bij brief van 5 juli 2011 heeft klager aan de notaris medegedeeld dat de gevraagde stukken nog niet door hem zijn ontvangen en dat dergelijk handelen klachtwaardig is.

Het standpunt van klager

3.           Klager heeft gesteld dat de notaris niet aan de wettelijke verplichting tot het indienen van de verslagstaten kantoor, de beoordelingsverklaring en de mededeling inzake de Administratieverordening over het jaar 2011 heeft voldaan. Aan de notaris is tot 1 juli 2010 uitstel verleend tot het indienen van de betreffende stukken vanwege bijzondere omstandigheden. De bijzondere omstandigheden zijn gelegen in het feit dat de maatschap met ingang van 1 januari 2011 is ontbonden. Op 30 juni 2011 heeft klager concepten van de betreffende documenten ontvangen. Klager is niet gebleken van omstandigheden die overmacht aan de zijde van de notaris mogen doen aannemen noch van redenen die haar anderszins zouden disculperen.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat het niet (tijdig) kunnen vaststellen van de jaarrekening 2010 van [naam maatschap] te wijten is aan het handelen van E en A. Zij verlenen, ondanks de door de notaris voorgestelde oplossing, geen medewerking aan het vaststellen van de jaarrekening. Volgens de notaris kunnen de maten de winst, zoals zij die verwachten te ontvangen, opnemen in de jaarstukken en een voorziening treffen voor het geval de andere partij gelijk blijkt te hebben. Het geschil ten aanzien van de winstverdeling kan vervolgens aan de civiele rechter worden voorgelegd. De notaris stelt zich op het standpunt dat haar in deze geen verwijt kan worden gemaakt en dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.

De beoordeling

5.1       De Kamer dient in onderhavige zaak de vraag te beantwoorden of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

5.2       Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris zoals door klager beschreven een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.

5.3       Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de naleving door een notaris van zijn of haar wettelijke verplichtingen verband houdende met de financiële situatie in het notariaat. Een van deze verplichtingen volgt uit het bepaalde in artikel 112, eerste lid van de Wna. Ingevolge dit artikellid is de notaris verplicht de in artikel 24, vierde lid, bedoelde stukken, vergezeld van een verslag van het onderzoek daarover van een accountant, dat voor wat betreft de jaarrekening van het kantoor ten minste een beoordelingkarakter draagt, aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 24, vierde lid, in te dienen bij het Bureau. Artikel 24, vierde lid van de Wna bepaalt dat de notaris jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat betreffende de inkomensopstelling moet opmaken en op papier stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten.

5.4       Ter zitting is namens C verklaard - en door E en A niet betwist - dat de accountant geen verklaring wenst af te geven over de jaarrekening, omdat de maten niet instemmen met de opgestelde jaarrekening. Een accountant kan enkel een verklaring afgeven als sprake is van een definitieve jaarrekening. Dat in deze een verklaring van de accountant ontbreekt, betekent dat de door de notaris bij klager ingediende jaarstukken als conceptjaarstukken hebben te gelden. Zolang de jaarstukken over 2010 enkel in concept zijn opgesteld, kunnen daarin wijzigingen worden aangebracht. Naar het oordeel van de Kamer heeft de notaris met het indienen van conceptjaarstukken over 2010 en het niet overleggen van een verslag van onderzoek daarover van een accountant niet aan haar verplichtingen ingevolge artikel 112, eerste lid juncto artikel 24, vierde lid van de Wna voldaan. Dit betekent dat de klacht gegrond is. Vervolgens dient te worden beoordeeld of aan de notaris een maatregel moet worden opgelegd.

5.5       De vraag of een maatregel dient te worden opgelegd, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. De notaris heeft ter zake aangevoerd dat haar geen verwijt kan worden gemaakt. Volgens de notaris verlenen A en E geen medewerking aan het vaststellen van de jaarrekening en kunnen de definitieve jaarstukken daarom niet worden ingediend bij klager. A en E verwijten juist de notaris geen medewerking te verlenen aan het vaststellen van de jaarrekening Naar het oordeel van de Kamer treft dit verweer van de notaris geen doel, omdat de notaris zelf verantwoordelijk moet worden gehouden voor het tijdig indienen van de door het BFT gevraagde gegevens. De Kamer ziet echter in de namens klager ter zitting geschetste omstandigheden, te weten dat de financiële situatie van de notaris aan de hand van de conceptjaarstukken voldoende inzichtelijk is voor het BFT, dat uit de conceptjaarstukken geen zorgelijk beeld naar voren komt en dat geen sprake is van zakelijke risico's voor de clientèle, aanleiding om geen maatregel op te leggen. 

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

- verklaart de klacht gegrond, maar legt aan de notaris geen maatregel op.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter,

mrs. R. Giltay, H.J. Hettema, A.W. Drijver en N.T. Vink, (plaatsvervangend) leden, bijgestaan door mr. S. Ambachtsheer, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2012.

S. Ambachtsheer                                                                   J.S. van der Kolk

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.