ECLI:NL:TNOKBRE:2012:YC0870 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2012

ECLI: ECLI:NL:TNOKBRE:2012:YC0870
Datum uitspraak: 03-10-2012
Datum publicatie: 17-10-2012
Zaaknummer(s): Kl 2/2012
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Ter beoordeling staat of de notaris ter zake van zijn betrokkenheid bij de afwikkeling van de nalatenschap van klagers moeder de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm heeft geschonden.   Voorop moet worden gesteld dat die betrokkenheid van de notaris uitsluitend heeft bestaan uit een op verzoek van de benoemde executeurs adviserende rol. De notaris was dan ook niet zelf met de afwikkeling van de nalatenschap (als boedelnotaris) belast. Die afwikkeling was en bleef de taak van de executeurs, voor de uitvoering waarvan de notaris niet verantwoordelijk kan worden gehouden.    De door klagers gemaakte verwijten dienen daarom tegen deze achtergrond ter beoordeling te staan.

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIAAT-NOTARISSEN TE BREDA

Beslissing op

Kl 2/2012

de op 2 februari 2012 (bij de kamer van toezicht te Middelburg) ingekomen klacht van

[naam]

wonende te [plaatsnaam], en

[naam],

wonende [plaatsnaam],

verder te noemen klagers,

tegen

notaris mr. [naam],

gevestigd te Terneuzen,

verder te noemen de notaris.

1.      Het verloop van de zaak

Op grond van de omstandigheid dat de notaris als plaatsvervangend lid deel uitmaakt van de kamer van toezicht te Middelburg, heeft de president van het Gerechtshof te Amsterdam op verzoek van die kamer bij beslissing van 9 februari 2012 de kamer van toezicht te Breda op de voet van artikel 98, lid 3 Wet op het notarisambt belast met de behandeling van de klacht.

Tussen partijen heeft na ontvangst van de klacht een schriftelijk debat plaatsgevonden, wat blijkt uit hun brieven van 12 maart 2012, met bijlagen, 10 april 2012 en 4 mei 2012.

De mondelinge behandeling van de klacht door de kamer heeft plaatsgevonden op 13 september 2012, waarbij zijn verschenen klagers en de notaris, allen in persoon.

2.      De inhoud van de klacht en het standpunt van klagers

Klagers verwijten de notaris dat hij de in de nalatenschap van hun moeder benoemde en als zodanig optredende executeurs-testamentair onjuiste adviezen/voorlichting heeft gegeven ten aanzien van hun uit het testament van hun moeder voortvloeiende taken en daarmee partijdig is opgetreden.

Als toelichting daarop voeren klagers aan dat de notaris de volgende fouten heeft gemaakt:

(1)   Nadat [naam], één van de executeurs had besloten zich als zodanig terug te trekken, heeft de notaris hem meegedeeld dat dit niet mogelijk was.

(2)   De notaris heeft de executeurs geadviseerd om snel de woning van hun moeder te ontruimen, ondanks dat algemeen bekend is dat een leegstaande woning minder opbrengt dan in bewoonde staat.

(3)   De notaris was niet op de hoogte van het testament van hun moeder, ondanks dat hij dit zelf een half jaar eerder had vastgesteld.

(4)   De notaris heeft aan klagers toegezegd terug te komen op hun vragen, wat hij niet heeft gedaan.

(5)   De notaris heeft klagers per e-mail op 13 december 2011 bericht: “Voor wat betreft de inboedel heeft uw moeder in het testament een wens over een bepaalde verdeling uitgesproken; het is aan de executeurs om te bepalen of en in hoeverre die wens gevolgd wordt.”  Klagers menen dat het niet zo kan zijn dat een testament een wensenlijstje is en dat de executeurs mogen doen wat zijn willen.

Kl 2/2012                                                                    pagina 2

(6)   De notaris heeft voorts nagelaten veel van de vragen aan hem gesteld in hun brief van 7 december 2011 te beantwoorden.

(7)   Naast een gebrekkige beantwoording met spelfouten en hier en daar in slecht Nederlands, heeft de notaris zich onprofessioneel en niet objectief opgesteld, nu hij in zijn e-mail van 2 januari 2021 heeft afgesloten met de suggestieve opmerking “Mijn advies is om u neer te leggen met de door de executeurs voorgestane wijze van afdoening; scherpe problemen tussen erfgenamen zullen er naar mijn mening alleen maar toe leiden dat het batig saldo der nalatenschap minder wordt.”

(8)   Op 7 januari 2012 heeft de veiling/verloting van de inboedelgoederen en sieraden plaatsgevonden, zonder voorafgaande boedelbeschrijving en zonder overleg met de andere kinderen.

Klagers voeren aan dat de executeurs op basis van door de notaris gegeven adviezen zonder enig overleg tot verloting van een deel van inboedel goederen en sieraden zijn overgegaan, dit terwijl in het testament van hun moeder is bepaald dat alle inboedelzaken, sieraden en muziekinstrumenten bij opbod onder de erfgenamen geveild moeten worden en dat de executeurs omtrent de keuze van het te gelde maken van goederen, zoveel mogelijk in overleg met de erfgenamen moeten treden.

Ook nemen de executeurs zonder enig overleg beslissingen ten aanzien van het huis van hun moeder door de prijs met de 10% te verlagen, met als argument dat de markt slechts is. Zij weigeren tegelijkertijd in te gaan op een serieuze mogelijkheid om het huis tijdelijk te verhuren, terwijl de bank daarvan voorstander is, aldus klagers.

Als gevolg van de onjuiste begeleiding van de executeurs door de notaris is er volgens klagers ruzie binnen de familie ontstaan, met als gevolg onherstelbare emotionele- en financiële schade. Zij menen dat de notaris daarmee het vertrouwen in het notariaat heeft geschaad.

3.      De feiten

Op grond van de klachtstukken en uit hetgeen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gekomen moet worden uitgegaan van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.

-          Klagers zijn met een negental anderen (zes broers en zussen en drie neven/nichten) de gezamenlijke erfgenamen van hun moeder, overleden op 18 februari 2011.

-          Klagers moeder heeft bij testament, verleden door de notaris, over haar nalatenschap beschikt, waarbij zij niet is afgeweken van de wettelijke erfopvolging, haar zoon [naam] en haar dochter [naam] tot executeurs heeft benoemd en voorts dezen heeft verzocht haar inboedelzaken, sieraden en muziekinstrumenten bij opbod te veilen tussen de erfgenamen, zodat ieder gelijk deelt in de opbrengst.

-          De nalatenschap van erflaatster bestaat grotendeels uit inboedelzaken, sieraden en muziekinstrumenten en een woning met een WOZ-waarde van € 200.000, belast met een hypotheekschuld van € 65.000.

-          Op 7 januari 2012 is onder leiding van de executeurs de inboedel verdeeld, waarbij volgens hun opgave de belangrijkste goederen middels opbod zijn verdeeld en de rest via verloting.

-          De notaris heeft op verzoek van de executeurs de verklaring van executele opgesteld, de erfgenamen aangeschreven over onder meer het door hen al dan niet aanvaarden van de nalatenschap en voorts de executeurs over de afwikkeling daarvan geadviseerd.

Kl 2/2012                                                                    pagina 3

4.      Het standpunt van de notaris

De notaris voert aan dat er vanaf het begin problemen waren tussen de executeurs en klagers over de afwikkeling van de nalatenschap, met name over de inboedelverdeling en de verkoop van de woning. De executeurs hebben zich volgens de notaris een aantal malen tot hem gericht voor advies, maar regelden in beginsel zelf de afwikkeling. Hij heeft de executeurs en de erfgenamen op de hoogte gesteld van de taak van de executeurs. Hij verwijst daarvoor naar zijn brief van 19 september 2011 aan alle erfgenamen en zijn e-mails van 26 september 2011, 13 december 2011 en 2 januari 2012.

Ten aanzien van klagers verwijt dat hij de executeur [naam] zou hebben meegedeeld dat deze zich niet kon terugtrekken, verwijst de notaris naar artikel 4:149 BW, waarin wordt bepaald dat voor het beëindigen van een aanvaarde executele een daartoe strekkend verzoek aan de kantonrechter moet worden ingediend. De notaris stelt dat in overleg met beide executeurs is besloten dat [naam] als zodanig zou blijven, maar dat de feitelijke werkzaamheden zouden worden uitgevoerd door zijn zus, de andere executeur. De notaris betoogt verder dat het hem ontgaat waarom klagers hiermee moeite hebben. [naam] zelf heeft ter zake daarvan niet over hem geklaagd en klagers kunnen volgens de notaris zijn belangen niet ongevraagd waarnemen.

Verder voert de notaris aan dat hij vanwege de onenigheid tussen de erfgenamen over de inboedelverdeling de executeurs heeft geadviseerd om eerst dit probleem aan te pakken en daarna tot verkoop van de woning over te gaan. De notaris acht de mening van klagers dat een leeg huis een lagere waarde heeft dan een bewoond huis arbitrair en voert aan dat hij de executeurs heeft geadviseerd de stoffering en dergelijke niet uit het huis te verwijderen. De notaris erkent dat hij zich in een telefoongesprek of in een e-mailwisseling heeft vergist over de wijze van verdeling van de inboedel, omdat hem op dat moment de inhoud van het testament met betrekking tot die verdeling niet meer voor de geest stond, maar dat dit is hersteld en niet tot een andere handelwijze van de executeurs heeft geleid.

Ten aanzien van het door klagers verweten gebrek aan informatie stelt de notaris dat er, naast de hiervoor genoemde brief en e-mails aan de erfgenamen, waar onder dus ook klagers, ook herhaaldelijk telefonisch contact is geweest. De notaris ontkent dan ook ten stelligste dat de erven niet op de hoogte zijn gehouden, waarbij volgens de notaris geldt dat niet hij, maar de executeurs met de afwikkeling waren belast.

Wat betreft de verdeling van de inboedelgoederen is de notaris van mening dat, waar in haar testament de betreffende bepaling die op die verdeling ziet een verzoek en niet een last van erflaatster aan de executeurs betreft om die goederen tussen de erfgenamen bij opbod te veilen, de executeurs met de door hen gehanteerde wijze van verdeling, in voldoende mate aan dit verzoek zijn tegemoet gekomen. Ook ten aanzien van die verdeling stelt de notaris zich overigens op het standpunt dat niet hij, maar de executeurs de wijze van verdeling bepalen.

De notaris acht de door klagers als suggestief aangemerkte opmerking vanzelfsprekend, nu hij daarmee heeft geprobeerd klagers aan te sporen zich neer te leggen bij de executele van hun broer en zuster en de nalatenschap niet in grote ruzie af te wikkelen.

Klagers verwijt dat niet is voldaan aan de verplichting tot het opstellen van een boedelbeschrijving raakt volgens de notaris niet hem maar de executeurs. Bovendien zijn klagers volgens de notaris geïnformeerd over de samenstelling van de nalatenschap na het overlijden van hun moeder.

Kl 2/2012                                                                    pagina 4

Afgezien van de omstandigheid dat de notaris tot zijn spijt erkent dat een aantal van zijn e-mails erg veel taalfouten bevat, meent hij dat het onderhavige dossier goed heeft behandeld.

5. De beoordeling en de gronden daarvoor

Ter beoordeling staat of de notaris ter zake van zijn betrokkenheid bij de afwikkeling van de nalatenschap van klagers moeder de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm heeft geschonden.

Voorop moet worden gesteld dat die betrokkenheid van de notaris uitsluitend heeft bestaan uit een op verzoek van de benoemde executeurs adviserende rol. De notaris was dan ook niet zelf met de afwikkeling van de nalatenschap (als boedelnotaris) belast. Die afwikkeling was en bleef de taak van de executeurs, voor de uitvoering waarvan de notaris niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

De door klagers gemaakte verwijten dienen daarom tegen deze achtergrond ter beoordeling te staan.

De door notaris gegeven adviezen betroffen in hoofdzaak de verdeling van de inboedelgoederen en sieraden en de verkoop van de woning van erflaatster.

Dat de notaris de executeurs ter zake daarvan heeft geadviseerd eerst de verdeling van de inboedelgoederen te bewerkstelligen om daarna over te gaan tot verkoop van de woning, is, gegeven de omstandigheid dat daarover tussen de erfgenamen problemen bestonden, niet onbegrijpelijk. Dat dit volgens klagers een lagere opbrengst van de woning tot gevolg heeft, is enkel gestoeld op hun eigen mening en staat geenszins vast.

Het feit dat de executeurs bij de verdeling van de inboedelgoederen (deels) zijn afgeweken van de in het testament daarover opgenomen bepaling kan de notaris evenmin worden aangerekend, nu niet hij, maar de executeurs daarvoor verantwoordelijkheid dragen. Dat hij de executeurs daarin heeft geadviseerd, maakt dit niet anders. Bovendien betrof die bepaling, naar de notaris terecht aanvoert, een verzoek en niet een last van erflaatster aan de executeurs, waarvan afwijking mogelijk was.

Evenmin treft de notaris een verwijt dat er geen boedelbeschrijving is opgemaakt. Ook dit moet tot de taak van de executeurs worden gerekend, waarvoor alleen zij verantwoordelijkheid dragen.

Ook klagers verwijt dat de notaris zou hebben geweigerd dat één van de executeurs zich terugtrok treft geen doel. Niet alleen geeft de notaris hierover een andere lezing, op juiste grond voert de notaris aan dat dit onderdeel van de klacht uitsluitend aan die executeur toekomt, die zich daarover evenwel niet heeft beklaagd.

Verder volgt naar het oordeel van de kamer uit de door klagers en de notaris overgelegde correspondentie en e-mailwisseling dat de notaris klagers (en de overige erfgenamen) afdoende heeft geïnformeerd. De door klagers gewraakte opmerking van de notaris in een van zijn e-mails is, anders dan zij menen, zeker niet suggestief, maar veeleer feitelijk van aard. De omstandigheid dat in die e-mails veel taal- en spelfouten zijn gemaakt, is op zich slordig en voor een notaris niet representabel te noemen, maar daaraan kan onvoldoende tuchtrechtelijk gewicht worden toegekend.

Kl 2/2012                                                                    pagina 5

Op grond van dit alles kan niet gezegd worden dat de notaris in zijn als hiervoor bedoelde rol onjuiste adviezen heeft gegeven of partijdig is opgetreden. Ook al waren die adviezen klagers kennelijk niet welgevallig, hieruit volgt niet dat de notaris jegens hen daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Wel moet op grond van hetgeen naar voren is gekomen worden geconstateerd, dat het beter ware geweest dat de notaris van meet af aan aan klagers duidelijkheid had verstrekt over zijn rol en positie met betrekking tot afwikkeling van de nalatenschap, waartoe hij klagers had kunnen uitnodigen voor een gesprek. Dat de notaris daarvoor niet heeft gekozen, valt te betreuren, maar leidt niet tot klachtwaardig handelen.

Dit alles leidt ertoe dat klacht ongegrond is.

6.      De beslissing

De kamer van toezicht

verklaart de klacht ongegrond.

Deze  beslissing is gegeven op 3 oktober 2012 door mrs. G.J.G.M. van der Weide, plaatsvervangend voorzitter, J. Kos en L.J.M. Teunissen, leden, M.L. Trippenzee-Braaksma en drs. M. Scherphof, plaatsvervangend leden, in tegenwoordigheid van A.C.L.M. de Jong, secretaris, en in het openbaar uitgesproken.

--

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de kamer van toezicht over de

notarissen en kandidaat-notarissen te Breda

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief waarbij de beslissing is toegezonden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam