ECLI:NL:TNOKBRE:2012:YC0786 Kamer van toezicht Breda Kl 7/2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKBRE:2012:YC0786
Datum uitspraak: 02-03-2012
Datum publicatie: 07-05-2012
Zaaknummer(s): Kl 7/2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Wel moet de notaris worden aangerekend het gebrek aan communicatie over de kwestie. Gebleken is dat de notaris op geen enkele wijze heeft gereageerd op de door klaagster aanvankelijk bij de KNB aan de orde gestelde kwestie. De notaris heeft de door KNB in het kader van bemiddeling aan hem gerichte verzoeken om zijn standpunt kenbaar te maken geheel onbeantwoord gelaten, hetgeen een notaris onwaardig is. In de in dat kader door de notaris aangevoerde omstandigheid, dat hij niet aan een reactie is toegekomen vanwege de vele ontvangen klachten over kandidaat-notaris mr. [naam] na diens vertrek, kan hiervoor geen rechtvaardiging worden gevonden.   Het had bovendien op de weg van de notaris gelegen, dat hij, toen hij bekend werd met klaagsters verwijten, haar na bestudering van het dossier zelf had uitgenodigd voor een toelichtend gesprek. Dat de notaris daartoe het initiatief bij klaagster heeft gelaten is onjuist.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE BREDA

Beslissing

Kl 7/2011

op de 10 augustus 2011 ingekomen klacht van

[naam] ,

wonende te [plaatsnaam],

verder te noemen klaagster,

tegen

notaris mr. [naam] ,

gevestigd te [plaatsnaam],

verder te noemen de notaris.

1.      Het verloop van de zaak

Na het tussen partijen gevoerde schriftelijke debat, wat blijkt uit hun brieven van 10 oktober 2011, met bijlagen, 30 oktober 2011, eveneens met bijlagen, en 9 november 2011, heeft de mondelinge behandeling van de klacht door de kamer plaatsgevonden op 21 maart 2012, waarbij is verschenen de notaris in persoon. Ofschoon daartoe opgeroepen is klaagster niet verschenen. Bij brieven van 13 januari en 5 maart 2012 heeft klaagster bericht niet te zullen verschijnen.

2.      De inhoud van de klacht en het standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris, althans zijn kantoor een onzorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap van haar overleden echtgenoot. Zo verwijt zij dat in het kader van die afwikkeling een onjuiste belastingaangifte is gedaan en dat de notaris ter correctie daarvan niets heeft ondernomen. Verder verwijt zij dat op een voor haar onduidelijke en onevenwichtige wijze de zoons, geboren uit een eerder huwelijk van haar echtgenoot, bij de verdeling van de nalatenschap zijn betrokken. Ook verwijt klaagster de notaris dat het vaak lang duurt voordat de notaris op haar verzoeken reageert en dat hij zelfs in het geheel niet heeft gereageerd op een door haar in eerste instantie bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ingediende klacht/bemiddelingsverzoek.

Daarnaast wenst klaagster ten behoeve van een second opinion over de afwikkeling van de nalatenschap te kunnen beschikken over het door de notaris gehouden dossier.

3.      De feiten

Op grond van de klachtstukken en uit hetgeen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, kunnen de tussen partijen vaststaande feiten als volgt worden samengevat.

-          De notaris, althans namens hem de destijds bij hem werkzame kandidaat-notaris mr. [naam], was belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de op 6 augustus 2008 overleden echtgenoot van klaagster.

-          Naast klaagster waren tot de nalatenschap van haar echtgenoot mede gerechtigd diens zoons, geboren uit een vorig huwelijk.

Beslissing Kl 7/2011                                            pagina 2

-          Bepalend voor de afwikkeling van de nalatenschap was het testament van erflater daterend uit 1981. Aan het voornemen van klaagsters echtgenoot om zijn zoons, met wie hij geen contact meer had, bij nieuw testament te onterven, is door zijn voortijdig overlijden geen uitvoering kunnen worden gegeven.

-          Teneinde tot een afwikkeling te komen heeft de kandidaat-notaris diverse voorstellen gedaan, waarna uiteindelijk een akte van verdeling tot stand is gekomen, welke door de kandidaat-notaris (bij wege van waarneming) op 9 april 2010 is gepasseerd.

-          In het kader van die afwikkeling is door de kandidaat-notaris naast een successieaangifte een aangifte inkomstenbelasting 2008 gedaan. De Belastingdienst is van die aangifte afgeweken op grond van de omstandigheid dat in de aangifte geen opgave is gedaan van de pensioeninkomsten van erflater. Klaagster is op grond daarvan door de Belastingdienst aangeslagen voor een bedrag van  € 1913.

-          De notaris heeft de arbeidsovereenkomst met de kandidaat-notaris per 27 december 2010 met onmiddellijke ingang beëindigd.

-          Klaagster heeft aanvankelijk een klacht cq. een bemiddelingsverzoek ingediend bij de KNB, hetwelk vanwege het uitblijven van een reactie van de notaris tot geen resultaat heeft geleid.

4.      Het standpunt van de notaris

De notaris voert aan dat het betreffende dossier op zijn kantoor in behandeling is geweest bij kandidaat-notaris mr. [naam], met wie sedert het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst geen contact meer is geweest. [naam] heeft ter zake van de nalatenschap de akte van verdeling gepasseerd en door hem is tevens de successieaangifte en de aangifte inkomstenbelasting 2008 verzorgd.

De notaris heeft, naar hij verder aanvoert, uit het omvangrijke dossier kunnen afleiden dat de akte en de successieaangifte naar tevredenheid zijn afgewikkeld. Door de Belastingdienst is blijkbaar van de door kandidaat-notaris [naam] ingediende IB-aangifte 2008 afgeweken, waarbij klaarblijkelijk het discussiepunt betreft de waardering van pensioen(en). Voor een juiste beoordeling daarvan dient de notaris inzicht te verkrijgen in de motieven van de fiscus, waartoe de betreffende beschikking van de Belastingdienst noodzakelijk is. De notaris voert aan dat deze beschikking meermalen bij de erfgenamen is opgevraagd, waarvoor contact is opgenomen met zowel de executeur als met klaagster. Ondanks toezeggingen is deze beschikking nimmer door zijn kantoor ontvangen.

Wat betreft de door klaagster verweten onduidelijkheid over de verdelingsakte stelt de notaris, dat hij ervan overtuigd is, dat destijds bij het passeren van de akte door kandidaat-notaris [naam] uitvoerig overleg heeft plaatsgevonden. Voor het passeren van de akte was een uur gereserveerd. Voor zover desondanks bij klaagster onduidelijkheden zijn blijven bestaan, had zij daarover contact met zijn kantoor kunnen opnemen, waarna zij, geheel kosteloos, zou zijn uitgenodigd voor een nadere uitleg.

Voor zover klaagster meent dat zij door die verdeling tekort is gedaan, geldt volgens de notaris dat de inhoud van de akte diende ter uitvoering van het testament van erflater. Dat dit testament, daterend uit 1981, klaagster teleurstelt kan zijn kantoor niet worden aangerekend.

Ten aanzien van de door klaagster gewenste second opinion stelt de notaris zich op het standpunt, dat hij, nu klaagster blijkbaar dit door zijn kantoor uitgevoerd wil zien en de akte op zijn kantoor is gepasseerd, zich daartoe niet geroepen voelt. De notaris ziet geen reden aan de juistheid van de verdelingsakte te twijfelen.

Beslissing Kl 7/2011                                            pagina 3

5. De beoordeling en de gronden daarvoor

Ter beoordeling staat op de eerste plaats de vraag of de notaris tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor de door klaagster vermeende onjuistheden betrekking hebbend op de afwikkeling/verdeling van de nalatenschap van klaagsters echtgenoot, nu de ter zake daarvan verrichte werkzaamheden, waaronder het verlijden van de betreffende verdelingsakte, zijn uitgevoerd door de destijds op het kantoor van de notaris werkzame kandidaat-notaris mr. [naam].

Ofschoon de notaris verantwoordelijkheid draagt voor door zijn medewerkers, waar onder met name kandidaat-notarissen, verrichte werkzaamheden, gaat naar het oordeel van de kamer die verantwoordelijkheid niet zo ver dat de notaris ook in tuchtrechtelijke zin voor tekortkomingen daarin aansprakelijk is, zeker nu ook de kandidaat-notarissen onder het tuchtrechtelijke regime van de Wet op het notarisambt vallen. Zij hebben dan ook een eigen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid.

Nu de door klaagster verweten tekortkomingen uitsluitend zijn terug te voeren op de door de kandidaat-notaris, in dienstbetrekking met de notaris, verrichte werkzaamheden met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap, kan de notaris, tegen wie zij haar klacht heeft ingediend, in het licht van het vorenstaande daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Van enige bemoeienis of betrokkenheid daarmee van de notaris is gesteld noch gebleken.

Los daarvan is onvoldoende gebleken van verwijtbare tekortkomingen met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap van klaagsters echtgenoot. Klaagster heeft ter zake daarvan onvoldoende concreet gemaakt, waaruit deze zouden hebben bestaan. De enkele omstandigheid dat tegen de zin van klaagster de kinderen uit het vorig huwelijk van haar echtgenoot bij de verdeling zijn betrokken, maakt niet dat daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn gehandeld. Deze omstandigheid vloeide immers voort uit het feit dat zij mede tot de nalatenschap waren gerechtigd. Ook de volgens klaagster

lange duur van die afwikkeling is niet zonder meer verwijtbaar, nu kennelijk klaagster en de overige erfgenamen verdeeld waren over de verdeling en er diverse voorstellen zijn gedaan om tot een verdeling te geraken. Evenmin is zonder meer aan te rekenen het volgens klaagster voor haar ongunstige resultaat van de met de overige erfgenamen uiteindelijk bereikte overeenstemming. Feit is bovendien dat klaagster met de verdelingsakte heeft ingestemd.

Wel moet de notaris worden aangerekend het gebrek aan communicatie over de kwestie. Gebleken is dat de notaris op geen enkele wijze heeft gereageerd op de door klaagster aanvankelijk bij de KNB aan de orde gestelde kwestie. De notaris heeft de door KNB in het kader van bemiddeling aan hem gerichte verzoeken om zijn standpunt kenbaar te maken geheel onbeantwoord gelaten, hetgeen een notaris onwaardig is. In de in dat kader door de notaris aangevoerde omstandigheid, dat hij niet aan een reactie is toegekomen vanwege de vele ontvangen klachten over kandidaat-notaris mr. [naam] na diens vertrek, kan hiervoor geen rechtvaardiging worden gevonden.

Het had bovendien op de weg van de notaris gelegen, dat hij, toen hij bekend werd met klaagsters verwijten, haar na bestudering van het dossier zelf had uitgenodigd voor een toelichtend gesprek. Dat de notaris daartoe het initiatief bij klaagster heeft gelaten is onjuist.

Beslissing Kl 7/2011                                            pagina 4

Wat er zij van het wel of niet ontvangen hebben van klaagster van de van de aangifte IB afwijkende beschikking van de Belastingdienst, vaststaat dat de notaris deze in ieder geval heeft ontvangen met de reactie van klaagster op zijn naar aanleiding van de klacht ingezonden verweerschrift. Dit had voor hem op dat moment aanleiding moeten zijn onderzoek te doen naar de reden van die afwijkende beschikking en klaagster daarover te

informeren. Dat de notaris óók dit heeft nagelaten, valt hem evenzeer tuchtrechtelijk aan te rekenen.

Voor zover de klacht betrekking heeft op voormeld communicatiegebrek en nalaten, is deze dan ook gegrond. De kamer acht deze tekortkoming van zodanig ernst, dat oplegging aan de notaris van de maatregel van waarschuwing geboden en passend is.

Tenslotte, anders dan de notaris veronderstelt, is het bedoeling van klaagster de door haar gewenste second opinion met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap te laten uitvoeren door een ander dan het kantoor van de notaris. Het ligt daarbij dan ook voor de hand dat klaagster daartoe over de relevante dossierstukken, althans kopieën daarvan, kan beschikken, waarom zij ook heeft verzocht. De kamer gaat ervan uit dat de notaris deze stukken haar alsnog ter beschikking zal stellen.

6.      De beslissing

De kamer van toezicht

verklaart de klacht, voor zover betrekking hebbend op het verweten gebrek aan communicatie en het nalaten van de notaris een en ander in voege als hiervoor vermeld, gegrond;

legt ter zake daarvan aan de notaris de maatregel op van waarschuwing;

bepaalt dat deze maatregel zal worden uitgesproken door de voorzitter in een van de vergaderingen van de kamer, waartoe de notaris zal worden opgeroepen.

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 2 april 2012 door mrs. H.C. Naves, voorzitter, C. Wallis, J. Kos en L.J.M. Teunissen, allen leden, en drs. M. Scherphof, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van A.C.L.M. de Jong, secretaris, en in het openbaar uitgesproken.

--

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de kamer van toezicht over de notarissen

en kandidaat-notarissen te Breda.

Tegen deze beslissing kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van de brief waarbij de beslissing is toegezonden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam )