ECLI:NL:TNOKASS:2012:YC0932 Kamer van toezicht Assen KvT 05/2012
ECLI: | ECLI:NL:TNOKASS:2012:YC0932 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-10-2012 |
Datum publicatie: | 28-03-2013 |
Zaaknummer(s): | KvT 05/2012 |
Onderwerp: | Overig |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Taak notaris bij executieveiling. |
Kamer van Toezicht
over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen
K.v.T.-klachtnr. 05/2012
1e blad
Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen, gegeven op de klacht van:
[Z] C.V.,
gevestigd te [A],
hierna: klaagster,
tegen
[notaris] ,
notaris te [B],
hierna: de notaris
OVERWEGINGEN
1. De procedure
1.1. Bij brief van 21 mei 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris.
1.2. Bij schrijven van 3 juli 2012 heeft de notaris zijn reactie op de klacht gegeven.
1.3 De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van de Kamer van
Toezicht van 12 september 2012. Klaagster werd daarbij vertegenwoordigd door [C]. Haar vader, [F], was ook aanwezig. De notaris en zijn medewerker [D] zijn ook verschenen.
2. De feiten
[F] is eigenaar van de onroerende zaak [E] te [A]. Op deze onroerende zaak is een recht van eerste en tweede hypotheek gevestigd ten behoeve van de Rabobank, en een recht van derde hypotheek ten behoeve van ABN AMRO Bank N.V. Een voormalige opdrachtgever van klaagster heeft conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaak. Van de Rabobank heeft het notariskantoor van de notaris opdracht gekregen om de onroerende zaak te veilen.
3. De klacht
Klaagster vindt dat de notaris onbehoorlijk heeft gehandeld doordat hij bij de voormalige opdrachtgever van klaagster heeft geïnformeerd naar de hoogte van de schuld van klaagster aan deze voormalige opdrachtgever. Klaagster wijst er in dit verband op dat een notaris de belangen van beide partijen behoort te behartigen.
K.v.T.-klachtnr. 05/2012
2e blad
4. Het verweer
De notaris heeft aangegeven dat hij op grond van de wet verplicht is de veiling schriftelijk mee te delen aan de beslaglegger. Hij wijst erop dat het tot de taak van de notaris behoort om de opbrengst van een executieveiling te verdelen onder de rechthebbenden, waaronder beslagleggers. Om die reden heeft het kantoor van de notaris de vordering van de beslaglegger opgevraagd.
5. De beoordeling
5.1 De Kamer van Toezicht ziet zich gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en overweegt hieromtrent als volgt.
5.2 Ingevolge artikel 98 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen en
kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
5.3 In artikel 17 eerste lid van de Wna is bepaald dat de notaris zijn ambt uitoefent in
onafhankelijkheid en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt.
5.4 De notaris die met een executoriale verkoop is belast, is op grond van artikel 515 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wettelijk verplicht om alle in artikel 551 van die wet bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers schriftelijk van de verkoop op de hoogte te stellen. Dit geldt
- anders dan klaagster kennelijk meent - ook ten aanzien van schuldeisers die conservatoir beslag hebben gelegd.
Aangezien het tevens zijn taak is om de veilingopbrengst te verdelen, dient de notaris na te gaan voor welke vordering beslag is gelegd.
5.5. Vaststaat dat de voormalige opdrachtgever van klaagster één van de beslagleggers was. Door navraag te doen naar de vordering, heeft de notaris dan ook gehandeld overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de zijde van de notaris is dan ook geen sprake.
5.5 Gelet op het voorgaande zal de Kamer van Toezicht de klacht ongegrond verklaren.
K.v.T.-klachtnr. 05/2012
3e blad
BESLISSING
De Kamer van Toezicht verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.E. van Rossum, J.F.H. de Jong Posthumus en J. Tillema, leden, mr. N.Th. Vink, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012 door de voorzitter.
mr. M.J.C. ten Hoopen, mr. P.J. Duinkerken,
secretaris. voorzitter.
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.