ECLI:NL:TNOKASS:2012:YC0929 Kamer van toezicht Assen KvT 08/2011

ECLI: ECLI:NL:TNOKASS:2012:YC0929
Datum uitspraak: 16-07-2012
Datum publicatie: 28-03-2013
Zaaknummer(s): KvT 08/2011
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Verzoek van notaris als executeur aan klager tot betaling aan de boedel.

Kamer van Toezicht

over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen

Kv.T klachtnr. 8/2011

1e blad.

Beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Assen,

gegeven op de klacht van:

[klager], wonende te [A],

hierna te noemen: klager,

tegen

[notaris], notaris te [B],

hierna te noemen: de notaris.

  1. De procedure.

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- de klacht d.d. 21 november 2011 met daarbij gevoegd een aantal bijlagen;

- het verweer d.d. 29 december 2011 met bijlagen van de notaris;

- een e-mailbericht met bijlage d.d. 20 januari 2012 van de notaris;

- de reactie van klager op het verweer van de notaris d.d. 24 januari 2012;

- een e-mailbericht d.d. 8 maart 2012 van de notaris;

- de mondelinge behandeling op 23 mei 2012, alwaar verschenen zijn klager, vergezeld door [C], en de notaris.

  1. De feiten.

Op 30 juli 2011 is de moeder van klager overleden, [D], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], laatstelijk gewoond hebbende te [B]. Zij had twee erfgenamen, te weten klager en zijn zuster [zuster]. In het testament van de overledenen is klager benoemd tot executeur. Klager heeft de nalatenschap verworpen. [zuster] is thans nog enig erfgename.

Klager heeft de notaris gevraagd het executeurschap over te nemen. De notaris heeft dat gedaan. Op 19 september 2011 is een verklaring van executele opgesteld waarin de notaris als executeur is aangewezen en de bevoegdheden van de executeur zijn opgenomen.

De notaris is vervolgens een boedelbeschrijving gaan opmaken. Daarbij bleek dat de boedel niet genoeg vlottende activa bevatte om alle schuldeisers te voldoen. De notaris heeft klager gebeld met het verzoek om langs te komen. Tijdens het gesprek dat zij op 28 september 2011 met elkaar hebben gehad heeft de notaris [klager] gevraagd om € 5.000,00 over te maken, omdat hij een schuld zou hebben aan de boedel en er kosten voor de makelaar en de notaris zelf moesten worden voldaan.


[klager] heeft € 5.000,00 aan de notaris overgemaakt. Op 21 oktober 2011 heeft de notaris [klager] een voorlopige opgave gezonden van zijn schuld aan de nalatenschap. De notaris schrijft [klager] dat er behoudens tegenbewijs van uit wordt gegaan dat de lening van zijn moeder € 76.068,00 bedraagt, en dat de betaling van € 5.000,00 hierop in mindering wordt gebracht. [klager] heeft op 31 oktober 2011 tegen die afschrijving op een (zoals hij aangeeft) door hem niet gekende lening, geprotesteerd

[zuster] heeft op 3 maart 2012 aangifte gedaan tegen [klager] van verduistering van geld van haar moeder.

  1. De klacht.

De klacht bevat twee onderdelen. In de eerste plaats is het klager onduidelijk of de notaris op basis van zijn verzoek het executeurschap op zich heeft kunnen nemen. Daarnaast verwijt klager de notaris dat hij hem onder valse voorwendselen en onder bedreiging € 5.000,00 heeft laten betalen, terwijl hij geen erfgenaam was en niet bewezen is dat hij schulden aan zijn moeder had.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager zijn klacht tot laatstgenoemd onderdeel beperkt.

Kort samengevat heeft klager daarover aangevoerd dat hij door de notaris werd gebeld met het verzoek onmiddellijk te komen. Klager is meteen gegaan en de notaris deelde hem mede dat het bedrag van € 5.000,00 diende voor de kosten van de makelaar en dat hij zelf ook betaald moest worden. Klager moest dat bedrag betalen omdat hij volgens de notaris nog geld aan zijn overleden moeder verschuldigd was. Als klager niet zou betalen, zou er een deurwaarder worden gestuurd. Klager heeft bij zijn werkgever € 5.000,00 geleend en dat aan de notaris betaald. Hij stelt dat hij zich door de notaris onder druk gezet voelde.

  1. Het verweer.

De notaris stelt dat klager schuldenaar is van de nalatenschap, en dat op een executeur onder andere de taak rust om de vorderingen van de nalatenschap te innen. Omdat de boedel niet genoeg vlottende activa bevatte om alle schuldeisers te kunnen voldoen en de notaris het in de gegeven omstandigheden niet redelijk vond dat klagers zuster de boedelkosten zou moeten voorschieten, heeft hij klager gevraagd om het bedrag van € 5.000,00 te betalen. Uit de bankafschriften van de overledene bleek namelijk dat in de periode maart 2002 tot juli 2011 stelselmatig leningen aan klager waren verstrekt en dat hij als medegerechtigde tot alle rekeningen van zijn moeder opnamen had gedaan. De "leningen" belopen voorlopig € 66.268,54, terwijl daarnaast voorlopig voor

€ 60.790,69 aan giften zijn gedaan en klager zelf een bedrag van € 74.181,35 van de rekening van zijn moeder heeft gehaald. Het voorschot dat door de notaris werd verlangd is dus slechts een klein deel van de totale schuld.

De notaris bestrijdt dat hij klager heeft gedreigd met het sturen van een deurwaarder. Hij heeft klager alleen gewaarschuwd hoe het bedrag formeel opgeëist zou kunnen worden, en dat een deurwaarder dan over zou kunnen gaan tot beslaglegging. De notaris heeft klager gezegd dat het aan hem was om het karakter van de ontvangen bedragen te bewijzen. Die bewijzen zijn niet getoond. Aan klager is verteld dat het bedrag van € 5.000,00 aangewend zou worden om de lopende kosten van de afwikkeling van de nalatenschap te voldoen omdat er verder geen financiële middelen aanwezig waren. Het bedrag is in mindering gebracht op zijn schuld.


  1. De beoordeling.

Nu klager zijn klacht betreffende het executeurschap van de notaris tijdens de mondelinge behandeling heeft ingetrokken, ziet de Kamer van Toezicht zich alleen nog gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door de wijze waarop hij klager heeft bewogen aan hem een bedrag van € 5.000,00 te voldoen. De Kamer overweegt hieromtrent als volgt. Ingevolge artikel 98 lid 1 van de Wet op het notarisambt zijn notarissen en

kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Daarnaast bepaalt artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels dat een notaris zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig gedraagt dat de eer en het aanzien van het notariaat niet worden of kunnen worden geschaad.

Vaststaat dat klager en de notaris op 28 september 2011 hebben gesproken over de betaling aan de boedel van een bedrag van € 5.000,00 waarmee kosten van de boedelafwikkeling zouden worden voldaan. Uit hetgeen klager ter zitting naar voren heeft gebracht blijkt dat de notaris hem toen ook heeft voorgehouden dat klager nog schulden aan zijn moeder had die hij aan de boedel moest betalen, en dat de notaris hierop een voorschot verlangde om boedelkosten te kunnen betalen. Hieruit volgt dat de notaris klager voldoende duidelijk heeft gemaakt uit welke hoofde hij het bedrag vorderde en hem niet - valselijk - in de waan heeft gebracht dat hij als verwerpende erfgenaam verplicht was om in de kosten bij te dragen.

Vraag is vervolgens of de notaris laakbaar heeft gehandeld door op betaling door klager aan te dringen. De Kamer van Toezicht beantwoordt die vraag ontkennend. Zij overweegt dat het tot de taken van de notaris als redelijk handelende executeur testamentair behoort om vorderingen van de boedel te innen. Dat de notaris er bij schuldenaren op aandringt om tot betaling over te gaan en hen wijst op de eventuele gevolgen als dat niet gebeurt, is op zichzelf niet ontoelaatbaar. Dit wordt pas anders indien hij er in redelijkheid niet vanuit kan gaan dat er daadwerkelijk een schuld aan de boedel bestaat, of wanneer hij een niet juridische onderlegd persoon zoals klager voor wat betreft zijn juridische positie op het 'verkeerde been' zet.

De notaris heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er gronden zijn om aan te nemen dat klager een bedrag aan zijn moeder schuldig was. Klager heeft dat kennelijk tijdens de bespreking op 28 september 2011 niet weerlegd, en ook in deze klachtprocedure is niet duidelijk geworden dat de notaris zich in redelijkheid niet op dat standpunt heeft kunnen stellen. De notaris bestrijdt dat hij klager heeft gedreigd en stelt dat hij hem enkel heeft geschetst wat de gevolgen zouden zijn indien niet tot betaling zou worden overgegaan. In dat verband is gesproken over het bewijs dat klager zou moeten leveren over eventuele kwijtscheldingen, en over de deurwaarder die tot beslaglegging zou kunnen over gaan. Deze mededelingen zijn op zichzelf bezien niet onjuist.

Nu niet duidelijk is wat er verder precies tussen klager en de notaris is gezegd en op welke toon dit is gebeurd, kan niet worden vastgesteld dat de notaris richting klager de grenzen van het betamelijke heeft overschreden en daarmee de eer en goede naam van het notariaat heeft geschaad.

De Kamer van Toezicht zal de klacht daarom ongegrond verklaren.


De beslissing.

De Kamer van Toezicht:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mrs. M.E. van Rossum, J.F.H. de Jong Posthumus en J. Tillema, leden, mr. N.Th. Vink, plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van H. Takens, plaatsvervangend secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2012 door de voorzitter.

P.J. Duinkerken,

voorzitter

De plaatsvervangend secretaris is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.