ECLI:NL:TNOKARN:2012:YC0874 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/983

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2012:YC0874
Datum uitspraak: 16-05-2012
Datum publicatie: 26-10-2012
Zaaknummer(s): 07.831/2010/983
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van het testament van de zuster van klager. De Kamer oordeelt dat dit niet is komen vast te staan. Voorts verwijt klager de notaris dat hij op geen enkele wijze met hem gecommuniceerd heeft. De Kamer acht dit klachtonderdeel gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN

KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2010/983

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…],

wonende te […],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[…],

notaris te […]

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klager van 23 november 2010, waarin de

   klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 4 april 2010, waarbij

   klager, zijn echtgenote en de notaris zijn verschenen.

2. De feiten

2.1  In 1992 is de moeder van klager overleden. Zij liet haar echtgenoot en haar twee kinderen, te weten klager en zijn zus, na als haar erfgenamen.

2.2  Op 23 september 2009 heeft de notaris het testament van de zus van klager gepasseerd. Daarin heeft zij aan klager al hetgeen zij zal verkrijgen uit de nalatenschap van haar vader gelegateerd.

2.3  Op 1 oktober 2009 is de zus van klager een geregistreerd partnerschap aangegaan met de heer [A] te […].

2.4  Op 24 oktober 2009 is de zus van klager overleden.

2.5  Op 8 maart 2010 is de vader van klager overleden.

2.6  Bij de verkoop van het huis van de vader van klager, verzorgd door een notariskantoor te […], is gebleken dat [A] moest meetekenen voor de verkoop. [A] heeft het kindsdeel van de zus van klager in de nalatenschap van haar moeder opgeëist.

3. De klacht en het verweer

3.1  Klager verwijt de notaris dat:

a.de notaris een testament voor de zus heeft opgemaakt, waarin geen

    rekening is gehouden met haar aandeel in de nalatenschap van haar

    moeder;

b.het niet mogelijk is om op enigerlei wijze met de notaris te

  communiceren. Doordat de notaris niet op brieven of telefoontjes van

  klager reageert, voelt klager zich door de notaris niet serieus genomen.

3.2  De notaris heeft geen schriftelijk verweer gevoerd. Ter zitting heeft hij verweer gevoerd, waarop de Kamer in de beoordeling voor zover van belang nader zal ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1.  Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2  De stelling van klager is dat de notaris had moeten vragen hoe het met de nalatenschap van moeder geregeld moest worden, nadat zijn zus had aangegeven dat de nalatenschap van haar vader naar haar broer, klager, moest gaan. Als de nalatenschap van haar vader niet naar anderen dan naar klager zou moeten gaan, gold dat te meer voor de nalatenschap van de moeder die in 1992 was overleden. De partner van de zus heeft de moeder niet gekend.

4.3  De notaris heeft ter zitting gesteld dat hij aan de zus van klager heeft gevraagd of er, behalve de te verwachten nalatenschap van haar vader, nog andere erfrechtelijke kwesties speelden, bijvoorbeeld van de eerder overleden ouder. Volgens de notaris heeft de zus van klager daarop geantwoord dat alles afgewikkeld was. Omdat zij volgens de notaris heel helder was en een stellig antwoord gaf, had hij geen aanleiding om hieraan te twijfelen.

4.4  De Kamer stelt vast dat, nu de notaris heeft verklaard dat hij met de zus van klager wel heeft gesproken over eventuele andere erfrechtelijke kwesties en er geen reden is om aan de juistheid van de verklaring van de notaris te twijfelen, niet is komen vast te staan dat de notaris daar, zoals klager stelt, ten onrechte aan is voorbijgegaan. Dat klager de innerlijke overtuiging heeft dat het testament niet de wil van zijn zus bevatte als zij zich had gerealiseerd wat de consequenties waren, maakt dat naar het oordeel van de Kamer niet anders.

4.5  Dat er voor de notaris aanleiding was om verder door te vragen bij de zus van klager, zoals klager stelt, is naar het oordeel van de Kamer niet komen vast te staan. Dit had slechts anders kunnen zijn in geval er feiten of omstandigheden waren op grond waarvan de notaris had moeten twijfelen aan het antwoord van de zus van klager, maar die feiten of omstandigheden zijn niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. Voorts stelt de Kamer vast dat klager ter zitting niet heeft betwist dat zijn zus helder van geest was toen het testament werd opgemaakt.

4.6  Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden, is de Kamer van oordeel dat de notaris ter zake van het opstellen van het testament van de zus van klager geen verwijt valt te maken. De Kamer acht klachtonderdeel a. ongegrond.

4.7  Ten aanzien van klachtonderdeel b. heeft klager het volgende gesteld. Hij heeft de notaris op 12 september 2010 een brief geschreven. Daarop heeft de notaris niet gereageerd. Op 4 november 2010 heeft klager een e-mailbericht naar de notaris gezonden, waarop de notaris evenmin heeft gereageerd. Daarnaast heeft klager verschillende keren geprobeerd om telefonisch contact met de notaris te krijgen, naar onweersproken is gesteld.  Toen klager de notaris een keer aan de telefoon kreeg heeft de notaris hem laten weten dat hij de kwestie had voorgelegd aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

4.8  De notaris heeft erkend dat hij niet heeft gereageerd op de brief d.d. 12 september 2010 en evenmin op de mail d.d. 4 november 2010 en dat hij zelf nooit contact met klager heeft opgenomen. Hij dacht dat de verzekeraar contact met klager zou opnemen.

4.9  De Kamer overweegt dat, zo de notaris de brief van klager al heeft doorgestuurd naar zijn verzekeraar, hetgeen nergens uit blijkt, dit niet betekent dat de notaris niet gehouden is om zelf op de brief van klager te reageren. Het had naar het oordeel van de Kamer op de weg van de notaris gelegen om klager te woord te staan en uitleg te geven. Het resultaat van de handelwijze van de notaris is dat klager op geen enkele wijze informatie heeft gekregen, noch inhoudelijk, noch met betrekking tot een eventuele aansprakelijkheid, terwijl de notaris dit eenvoudig had kunnen doen. De Kamer is van oordeel dat de notaris niet heeft gehandeld als een behoorlijk notaris betaamt en acht het klachtonderdeel b. gegrond.

4.10  De Kamer is van oordeel dat de handelwijze van de notaris laakbaar is. Door het nalaten van de notaris wordt het vertrouwen in het notariaat geschaad. De Kamer acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

4.11  Voor zover klager bedoeld heeft dat hij een schadevergoeding van de notaris wenst, verklaart de Kamer klager niet-ontvankelijk, aangezien de Wna hiervoor niet de mogelijkheid biedt.

4.12  Ter zitting heeft klager verklaard dat zijn stelling, dat de notaris zijn zus nimmer alleen heeft gesproken omtrent de inhoud van haar testament, maar dat steeds [A] daarbij aanwezig was, geen onderdeel uitmaakt van zijn klacht. De Kamer hoeft hierop dus niet in te gaan.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart het klachtonderdeel a. ongegrond en klachtonderdeel b. gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter,

mrs. P.F. Heuff, A.J.V. Tierolff, J.J.G.M. Kuijpers en D.T. Boks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2011

De secretaris                                               De plv. voorzitter