ECLI:NL:TNOKARN:2012:YC0750 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/1007

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2012:YC0750
Datum uitspraak: 12-01-2012
Datum publicatie: 18-01-2012
Zaaknummer(s): 07.831/2011/1007
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Nalatenschap. Klaagster verwijt de (boedel-)notaris partijdigheid bij de afwikkeling van de nalatenschap. De Kamer acht de klacht ongegrond nu niet is gebleken dat de notaris bewust de wens van klaagster om alleen met haar gemachtigde te communiceren heeft gepasseerd en voor het overige met voldoende voortvarendheid heeft gehandeld.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-

NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2011/1007

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…]

wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […]

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klaagster van 27 september 2011,

  waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de brief met bijlagen van de notaris van 19 oktober 2011;

- de brief met bijlagen van klaagster van 10 november 2011;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 30 november 2011,

  waarbij is verschenen: de notaris.

2. De feiten

2.1. Op 12 juni 2011 is mevrouw [A], de moeder van klaagster, overleden. Klaagster is enig erfgename.

2.2. Mevrouw […] is op grond van het testament benoemd als executeur van de nalatenschap. De notaris treedt op als boedelnotaris.

2.3. Klaagster heeft de heer [B] (hierna: ‘[B]’) op grond van een op 23 juni 2011 ondertekende boedelvolmacht gemachtigd om haar inzake de nalatenschap te vertegenwoordigen. De notaris was bekend met deze door klaagster gegeven volmacht.

3. De klacht

3.1. Klaagster verwijt de notaris dat deze niet op een juiste, onpartijdige, wijze de nalatenschap heeft behandeld.

Klaagster voert ter onderbouwing van dat standpunt aan dat de notaris, ondanks dat hij op de hoogte was van de door haar aan [B] verleende boedelvolmacht, met klaagster zelf bleef corresponderen. Voorts heeft de notaris uit de nalatenschap verdwenen goederen niet achterhaald en daartoe ook te weinig uitgericht. Tenslotte heeft de notaris aan klaagster niet alle door haar gevraagde bankbescheiden (rekeningafschriften) ter beschikking gesteld.

3.2. De notaris voert gemotiveerd verweer. Daarop wordt, voor zover het van belang is voor de beslissing, ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: ‘Wna’) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2. Met betrekking tot het klachtonderdeel dat ziet op de wijze van corresponderen door de notaris oordeelt de Kamer als volgt. Klaagster stelt zich in feite op het standpunt dat de aan [B] gegeven boedelvolmacht ertoe had dienen te leiden dat de notaris ter zake van de boedel enkel nog contact met [B] onderhield. De Kamer volgt klaagster niet in dat standpunt omdat het geven van een boedelvolmacht aan een derde niet per definitie met zich brengt dat louter met de gevolmachtigde wordt of moet worden gecommuniceerd. Aangevoerd noch gebleken is dat klaagster aan de notaris uitdrukkelijk de instructie heeft gegeven alleen [B] te berichten. Klaagster heeft zich ook niet dienovereenkomstig gedragen, nu onweersproken is dat klaagster ook zelf – naast [B] – contact heeft opgenomen met de notaris. De Kamer is op grond daarvan van oordeel dat niet is gebleken dat de notaris bewust de wens van klaagster om alleen met [B] te communiceren heeft gepasseerd.

4.3. Klaagster noemt in de klacht een aantal goederen en geldbedragen die haars inziens uit de nalatenschap zijn verdwenen. Zij verwijt de notaris dat deze die goederen en gelden niet heeft achterhaald, althans daartoe onvoldoende moeite heeft gedaan.

De Kamer verwerpt dit onderdeel van de klacht omdat de notaris terecht heeft aangevoerd dat (beweerde) handelingen van de executeur – waar dit klachtonderdeel in feite op ziet – niet aan hem kunnen worden tegengeworpen. De notaris kon naar het oordeel van de Kamer niet meer of anders doen dat de executeur in kennis stellen van de berichten van klaagster ter zake van (mogelijk) verdwenen spullen en geldbedragen. Onweersproken is dat de notaris dat ook steeds met de nodige voortvarendheid heeft gedaan. Dat dit niet tot (een voor klaagster acceptabel) resultaat heeft geleid, maakt niet dat sprake is van klachtwaardig handelen of nalaten van de notaris.

4.4. Ter zake van de in de visie van klaagster ontbrekende bankbescheiden geldt dat door de notaris is aangevoerd dat hij de bankafschriften waarover hij de beschikking had aan klaagster heeft doorgestuurd. Dat is onweersproken en uit hetgeen klaagster heeft aangevoerd over de op de afschriften zichtbare – volgens klaagster frauduleuze – pintransacties volgt dat zij die afschriften heeft ontvangen. Door klaagster is onvoldoende onderbouwd over welke afschriften de notaris nog beschikt en desalniettemin weigert aan klaagster ter beschikking te stellen.

4.5. Op grond van het vorenstaande komt de Kamer tot het oordeel dat niet is gebleken van partijdig of anderszins klachtwaardig handelen van de notaris bij de behandeling van de nalatenschap van de moeder van klaagster. De klacht wordt ongegrond verklaard.

4.6. Voor zover de klacht ziet op de door de notaris voor zijn werkzaamheden verzonden declaraties, kan deze onbesproken blijven omdat klaagster daarin niet-ontvankelijk is. Zoals aan klaagster is medegedeeld, wordt die klacht niet door de Kamer behandeld. De voorzitter van de Ring Arnhem van de KNB is bevoegd om te oordelen over de hoogte van de declaraties en daartoe is (dat deel van) de klacht ook doorgestuurd aan de voorzitter.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht voor zover deze ziet op de hoogte van de declaraties van de notaris niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, Mrs. B.J. Engberts, P.F. Heuff, T.K. Lekkerkerker en J.J.G.M. Kuijpers, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van Leeuwen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2012

De secretaris                                      De plv. voorzitter