ECLI:NL:TNOKARN:2012:8 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2012/4

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2012:8
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 29-08-2013
Zaaknummer(s): 07.831/2012/4
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Nalatenschap. Klager stelt in feite dat de (boedel-)notaris de werkzaamheden dient te verrichten die de executeurs in zijn ogen nalaten. De Kamer is van oordeel dat dat niet van de notaris kan worden verwacht.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT

NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2012/4

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…]

woonplaats kiezende te […],

tegen

[…],

notaris te […].

Partijen zullen verder klager en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van klager van 17 februari 2012, waarin de klacht tegen de

notaris is neergelegd;

- de brief van de notaris van 26 maart 2012

- de mondelinge behandeling van de klacht op 30 augustus 2012, waarbij

zijn verschenen klager alsmede de notaris en [A], kandidaat-notaris op

het kantoor van de notaris

- de pleitnota met bijlagen van klager.

2. De feiten

2.1. De moeder van klager, mevrouw [B] (hierna: ‘[B]’), is in 2010 overleden. Twee zussen van klager zijn de executeurs van de nalatenschap van [B]. Er is voorts een nog onverdeelde nalatenschap van de eerder overleden echtgenoot van [B].

2.2. De notaris is, na inschrijving op 16 maart 2011, per 9 maart 2011 als boedelnotaris geregistreerd.

2.3. Een eerdere klacht van klager tegen de notaris is door de Kamer in een uitspraak (kenmerk 07.831/2011/1004) gedeeltelijk gegrond verklaard. Aan de notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd.

3. De klacht

3.1. Klager stelt dat de notaris de afwikkeling van de nalatenschap van [B] onvoldoende voortvarend ter hand neemt. De notaris antwoordt voorts niet op brieven van klager (onder andere die van 21 oktober 2011 en 17 januari 2012) en verstrekt niet de door hem gevraagde stukken, zoals bankafschriften.

3.2. De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De Kamer zal daarop hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2. Naar het oordeel van de Kamer verwacht klager meer van de notaris dan zij in haar hoedanigheid als boedelnotaris kan doen. In feite stelt klager dat de notaris de werkzaamheden moet doen die de executeurs in zijn ogen nalaten. Dat kan naar het oordeel van de Kamer niet van de notaris worden verwacht. De notaris treedt immers op als boedelnotaris, terwijl de afwikkeling van de nalatenschap in handen is van de executeurs. Onweersproken is overigens dat de notaris aan de erfgenamen, waaronder klager, ook uiteengezet heeft wat haar rol inhoudt en welke beperkingen daaraan verbonden zijn.

4.3. Het vorenstaande brengt met zich dat het aan de executeurs is, en niet aan de notaris, om de afwikkeling van de nalatenschap zo voortvarend als mogelijk ter hand te nemen en voorts om klager te informeren en aan hem, zo mogelijk, de door hem gevraagde stukken te verstrekken. Onweersproken is dat de notaris de door klager aan haar gedane verzoeken doorleidt aan de executeurs en er bij de executeurs op aandringt de overige erfgenamen, waaronder klager, te informeren. Meer kan naar het oordeel van de Kamer op dit moment niet van de notaris worden verwacht. De notaris kan geen (eigen) antwoord formuleren op de brieven van klager omdat die gaan over zaken die onder de verantwoordelijkheid van de executeurs vallen. De notaris kan (en moet) derhalve volstaan met de het doorleiden van de brieven.

4.4. Tenslotte is niet komen vast te staan dat de notaris over stukken beschikt, zoals de door klager genoemde bankafschriften, die zij niet aan klager verstrekt. De notaris kan niet anders doen dan de executeurs verzoeken de bankafschriften aan klager te verstrekken.

4.5. Op grond van het vorenstaande is de klacht naar het oordeel van Kamer ongegrond.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, plv. voorzitter, mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, B.J. Engberts en F. Ton, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van Leeuwen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2012.

De secretaris De plv. voorzitter