ECLI:NL:TNOKARN:2012:6 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2012/16

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2012:6
Datum uitspraak: 18-10-2012
Datum publicatie: 11-07-2013
Zaaknummer(s): 07.831/2012/16
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Financiële stukken zijn niet tijdig aangeleverd door de notaris. De klacht wordt gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-

NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2012/16

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

het Bureau Financieel Toezicht

gevestigd te Utrecht,

tegen

[…] ,

notaris te […].

Partijen zullen verder het BFT en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met een bijlage van het BFT van 31 mei 2012, waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

- de brief met een bijlage van de notaris van 19 juni 2012

- de mondelinge behandeling van de klacht op 30 augustus 2012, waarbij zijn verschenen het BFT, vertegenwoordigd door A.C.M. Hesselberth RA, en de notaris.

2. De klacht

2.1. Het BFT verwijt de notaris dat hij, ondanks een op 14 mei 2012 verzonden aanmaning, niet geheel heeft voldaan aan zijn verplichting tot indiening van een aantal financiële stukken over 2011. Het gaat om de beoordeling- c.q. accountantsverklaring, de mededeling inzake de administratieverordening, de privé-vermogensopstelling en de inkomensopstelling.

2.2. Het BFT verwijst naar het bepaalde in artikel 24 lid 4 jo. 112 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: ‘Wna’). Het BFT acht de tekortkoming klachtwaardig, omdat als gevolg daarvan een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de notariële praktijk wordt belemmerd.

2.3. De notaris erkent dat hij de door het BFT genoemde stukken niet tijdig heeft aangeleverd. De notaris geeft daarvoor als reden dat hij per 1 oktober 2011 een eigen onderneming is begonnen. Zowel hijzelf als de door hem ingeschakelde accountant hadden geen ervaring op dit vlak. De oorzaak van de omissie is gelegen bij de accountant, mede door privé-omstandigheden aan diens zijde. De notaris erkent dat hij daarvoor verantwoordelijkheid draagt.

3. De beoordeling

3.1. Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

3.2. Op grond van artikel 24 lid 4 Wna is de notaris verplicht om binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de financiële gegevens over voorgaand boekjaar op te stellen en deze aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij het BFT. Ingevolge artikel 112 lid 1 Wna is de notaris verplicht de opstelling van zijn privévermogen en de opstelling van zijn inkomen aanstonds na het verstrijken van de termijn als hiervoor bedoeld bij het BFT in te dienen.

3.3. De notaris heeft erkend dat hij de door het BFT genoemde gegevens niet binnen de door de Wna gestelde termijn heeft aangeleverd bij het BFT. De door de notaris genoemde omstandigheden maken weliswaar verklaarbaar waarom dit niet is gebeurd, maar zijn daarvoor geen verontschuldiging. Een notaris dient ervoor zorg te dragen dat alle noodzakelijk financiële bescheiden tijdig worden ingediend.

3.4. De notaris heeft naar het oordeel van de Kamer derhalve klachtwaardig gehandeld in de zin van de Wna. De klacht van het BFT is gegrond.

3.5. De Kamer ziet geen aanleiding de notaris een maatregel op te leggen. De notaris heeft ervan blijk gegeven dat hij de klacht ter harte neemt en heeft uiteengezet welke maatregelen hij heeft genomen om ervoor te zorgen dat een dergelijke omissie – die in belangrijke mate voortkwam uit onervarenheid van hem en zijn accountant – in de toekomst wordt vermeden.

4. De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel aan de notaris.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, plv. voorzitter, mrs. H. Quispel, J.G.T.M. Castrop, B.J. Engberts en F. Ton, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van Leeuwen, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2012.

De secretaris De plv. voorzitter