ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0823 Kamer van toezicht Amsterdam 505401/NT 11-52 J

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2012:YC0823
Datum uitspraak: 15-05-2012
Datum publicatie: 03-08-2012
Zaaknummer(s): 505401/NT 11-52 J
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gebrek aan communicatie en initiatief van de notaris. In eerdere zaken vergelijkbare nalatigheden. Schorsing van één week.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2012 op de klacht met nummers 505401 / NT RK 11-52 J van:

1.         STV Translations B.V.,

gevestigd te Amsterdam

en

2.         [klager sub 2],

domicilie gekozen hebbende te Amsterdam,

tegen:

[de notaris],

notaris te [vestigingsplaats].

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlagen van 26 oktober 2011;

-         beslissing van het Hof van 21 november 2011 inhoudende verwijzing van de klacht naar

de kamer van toezicht te Amsterdam;

Bij brief van 2 december 2011 is de notaris verzocht om binnen vier weken na dagtekening op de klacht te reageren. Bij brief van 4 januari 2012 heeft de notaris verzocht om hem uitstel te verlenen, welk uitstel hem is verleend. De notaris is verzocht om uiterlijk op 13 januari 2012 te reageren. De notaris heeft binnen deze termijn niet gereageerd. Bij brief van 26 januari 2012 is hem nog één week geboden om op de klacht te reageren. Daarbij is hem meegedeeld dat, indien hij geen gebruik zou maken van deze mogelijkheid, de klacht zonder zijn reactie aan de voorzitter van de kamer zou worden voorgelegd ter verdere behandeling. De notaris heeft niet gereageerd op deze brief. De voorzitter heeft de zaak vervolgens naar zitting verwezen. Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 20 maart 2012 is de notaris verschenen. Voorafgaand aan de zitting hebben klagers de kamer geïnformeerd dat zij in verband met verblijf van klager sub 2 in het buitenland niet bij de zitting aanwezig zouden zijn. Ter zitting heeft de notaris zijn standpunt uiteengezet. Uitspraak is bepaald op 15 mei 2012.

1.  De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a.       Klager sub 2 is directeur-eigenaar van klaagster sub 1.

b.      In mei 2009 hebben klagers de notaris benaderd met een verzoek om een fusie van klaagster sub 1 met de stichting Stichting Tekstverzorging te realiseren. De notaris heeft deze opdracht aangenomen en laten uitvoeren door [naam andere notaris, hierna notaris B], werkzaam op zijn kantoor.

c.       In november 2010 is [notaris B] overleden. De opdracht van klagers was op dat moment nog niet afgerond.

2. De klacht

Klagers stellen dat zij in de periode na het overlijden van [notaris B] geconfronteerd werden met een structureel tekortschietende dienstverlening door de notaris. Zo heeft de notaris hen niet geïnformeerd dat [notaris B] was overleden; klagers zijn daar bij toeval achter gekomen. In de eerste helft van 2011 zijn door (medewerkers van) de notaris beloften gedaan die niet zijn nagekomen. Op telefonisch en per e-mail verzonden verzoeken om informatie werd niet gereageerd. Evenmin is gereageerd op de klachtbrief die klagers op

10 mei 2011 aan de notaris hebben gestuurd. Door deze gang van zaken zijn de belangen van klaagster sub 1 ernstig geschaad. Zij heeft bijvoorbeeld extra kosten moeten maken in verband met het verlopen van accountantsverklaringen. Klagers hebben de KNB nog ingeschakeld om te bemiddelen tussen partijen, maar ook in de contacten met de KNB persisteerde de notaris in zijn onwil tot communicatie. Uiteindelijk hebben klagers zich genoodzaakt gezien om een ander notariskantoor in te schakelen.

3. Het verweer

Ter zitting heeft de notaris verklaard dat het hem spijt dat het zo is gelopen. Er waren andere dossiers die prioriteit hadden en hij had klagers moeten laten weten dat er om die reden in hun dossier nog niet gereageerd kon worden. De notaris stelt dat deze zaak leerzaam is geweest ten aanzien van de kantoororganisatie. Ook heeft hij geleerd dat hij alerter op klachten moet reageren. De notaris heeft zich niet verzet tegen gegrondverklaring van de klacht. Hij heeft daaraan toegevoegd dat hij met klagers in overleg wil treden over de schade die door hen is geleden. Dat heeft hij tot dusver nog niet gedaan omdat hij klagers op de zitting had verwacht.

4.  De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna, zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient te beoordelen of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2  De notaris heeft de hem verweten gedragingen erkend. Daarmee staat vast dat de notaris gedurende ongeveer een half jaar niet, althans volstrekt onvoldoende, heeft gereageerd op verzoeken van klagers om informatie over de uitvoering van de door hen aan de notaris verstrekte opdracht en op de – begrijpelijke – uitingen van ongenoegen van klagers, zelfs toen deze via de KNB onder zijn aandacht werden gebracht. Door klagers op een dergelijke wijze te negeren en in het ongewisse te laten over de stand van zaken, heeft de notaris gehandeld in strijd met de zorg die hij jegens klagers diende te betrachten. De klacht is dan ook gegrond.

4.3  Het gebrek aan communicatie en initiatief dat de notaris in deze zaak heeft laten zien, staat niet op zichzelf. Reeds twee maal eerder, op 22 mei 2007 en op 27 juli 2011, is hem de tuchtrechtelijke maatregel van berisping opgelegd vanwege vergelijkbare nalatigheden. Het lijkt er niet op dat de notaris deze, toch krachtige, signalen ter harte heeft genomen. In dit licht bezien, komt het thans passend voor om de tuchtrechtelijke maatregel van schorsing uit het ambt voor de duur van één week op te leggen.

4.4  Dit leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de notaris op de tuchtrechtelijke maatregel van schorsing voor de duur van één week;

-                     b epaalt dat de datum waarop de schorsing van kracht wordt, wordt bepaald

                      nadat is vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.H.C. Jongeneel, voorzitter, J.P. van Harseler, F.L.M. van de Graaff, O.J. van Leeuwen en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2012.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.