ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2213 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 279/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2213
Datum uitspraak: 09-07-2012
Datum publicatie: 09-07-2012
Zaaknummer(s): 279/2011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen tandarts. Klager verwijt haar dat zij de behandeling niet goed heeft gedaan. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 9 juli 2012 naar aanleiding van de op 25 oktober 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te D,

v e r w e e r s t e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

-       het klaagschrift;

-       het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

-       het verweerschrift met de bijlage;

-       de repliek met de bijlagen;

-       het proces-verbaal van het op 23 maart 2012 gehouden mondeling vooronderzoek; 

-       de dupliek met de bijlagen.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het tandheelkundig dossier en röntgenfoto’s dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

De klacht betreft de tandheelkundige behandeling door verweerster van klager, geboren in 1979, van 2007 tot de laatste behandeling op 21 april 2010.

In juli 2007 en december 2009 heeft verweerster bite-wing foto’s gemaakt.

Naar aanleiding van de foto’s van 2007 zijn er in 2008 tien vullingen gelegd en in 2010 naar aanleiding van de foto’s van 2009 vier vullingen, waarvan een aantal vrij grote en diepe.

De vulling in de tand linksboven (de 21) is in februari 2010 gelegd. In april 2010 is die behandeling overgedaan. Toen is tevens een röntgenfoto gemaakt.

In februari 2010 is ook de 46 behandeld. Deze is op 20 april 2010 afgebroken, op 21 april 2010 is dit element weer door verweerster gevuld en op 19 mei 2010 is deze weer afgebroken.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij de behandeling niet goed heeft gedaan.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert impliciet aan dat zij niet is tekortgeschoten in de tandheelkundige zorg voor klager.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Uit de behandelkaart en de röntgenfoto’s kan geconstateerd worden dat klager een forse cariës-activiteit heeft.

Verweerster heeft in juli 2007 en in december 2009 bite-wing foto’s gemaakt en naar aanleiding daarvan het gebit van klager behandeld. Naar aanleiding van de foto’s in 2007 zijn er tien vullingen gelegd en naar aanleiding van de foto’s in 2009 zijn er vier vullingen gemaakt. Het college heeft geen aanwijzingen om aan te nemen dat de vullingen niet goed zijn gelegd. Wel betrof het een aantal grote en diepe vullingen. De kans op (na)klachten is na het leggen van dergelijke vullingen vergroot. Aanwijzingen dat de (na)klachten te wijten zijn aan verwijtbaar handelen van verweerster heeft het college niet.

Wat betreft de behandeling aan de 46 merkt het college op dat dit element zwaar carieus was en dat dit ook na het leggen van een vulling zwak zou zijn. Dat het element na hervulling op 21 april op 19 mei 2010 weer is afgebroken valt verweerster dan ook niet te verwijten.

5.3  

De conclusie is dan ook dat verweerster niet heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij als tandarts ten opzichte van klager behoorde te betrachten en dat de klacht als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen. Gelet op dit inhoudelijk oordeel laat het college in het midden of het klager vrijstond weer een klacht in te dienen hoewel een schikking was bereikt die zijdens verweerster is uitgevoerd.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, R. Rowel en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.