ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1896 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 022/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1896
Datum uitspraak: 05-04-2012
Datum publicatie: 05-04-2012
Zaaknummer(s): 022/2011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Berisping tandarts die bij een student onder het mom van een zogenaamde preventieve behandeling 11 gaatjes boort en vult zonder dat hier een noodzaak voor bestond althans hiervan is niets gebleken (in het dossier). Geen informed consent en een foutieve declaratie.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 5 april 2012 naar aanleiding van de op 18 januari 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te D,

vertegenwoordigd door E, tandarts, schriftelijk gemachtigde,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift met bijlagen;

- een inhoudelijke reactie van de assistente van verweerder wegens uitblijven van een nadere reactie van verweerder, aangemerkt als diens verweerschrift;

- de repliek met een bijlage;

- de dupliek met bijlagen waaronder een kopie van het patiëntendossier;

- een schriftelijke reactie van klager met bijlagen;

- de uitspraak in deze zaak van de klachtencommissie overgelegd door klager;

- een schriftelijk verzoek van verweerder om alsnog te mogen reageren;

- de toestemming van het college om tot uiterlijk 5 september 2011 te mogen reageren;

- röntgenfoto’s uit 2010 overgelegd door klager;

- artikelen over preventieve tandheelkunde overgelegd ter zitting namens verweerder.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 24 februari 2012, alwaar klager is verschenen in persoon en verweerder bij zijn gemachtigde.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het patiëntendossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren op 22 februari 1984, is in maart 2007 voor het eerst bij verweerder geweest. De aantekeningen vermelden igh 16b, 26b. Igh betekent in de gaten houden. Vervolgens is klager nog in maart 2008 voor controle bij zijn voormalige tandarts geweest en daarna is hij naar Canada vertrokken. Bij zijn terugkomst heeft hij zich in maart 2009 weer bij verweerder gemeld waarbij een gebitscontrole en een gebitsreiniging hebben plaatsgevonden. Er staan geen verdere opmerkingen in het dossier. Vervolgens is een afspraak gemaakt voor 9 september 2009.

Verweerder heeft vervolgens op 9 september 2009 blijkens het patiëntendossier restauratieve handelingen uitgevoerd in de:

26: een drievlaks composietvulling

27: een drievlaks composietvulling

25: een eenvlaks composietvulling

17:een drievlaks composietvulling

16: een drievlaks composietvulling

46: een eenvlaks composietvulling 2x

47: een eenvlaks composietvulling

36: een eenvlaks composietvulling 2x

37: een eenvlaks composietvulling

alle in combinatie met een etsbare onderlaag.

Klager heeft de nota van 543 euro voldaan.

Hierna kreeg klager pijnklachten. Telefonisch werd hem door de praktijkassistente geadviseerd om af te wachten. Op 9 februari 2010 vond een consult plaats met uitgebreide gebitsreiniging. Er werden in verband met aanhoudende pijnklachten op verzoek van klager

2 bitewing röntgenfoto’s gemaakt.

In augustus 2010 had klager nog steeds pijn en hij kon sinds de ingreep al niet kauwen met rechts. Omdat klager inmiddels weinig vertrouwen in verweerder had en een huisgenoot van hem ook een klacht had over verweerder maakte klager een afspraak met zijn voormalige tandarts waar hij sedert 1987 in de praktijk was en laatstelijk in maart 2008 nog voor controle was geweest. Deze tandarts heeft schriftelijk verklaard dat het gebit van klager bij de door hem uitgevoerde controle in maart 2008 in orde was en dat er toen geen caviteiten waren. Deze tandarts verklaart ook dat hij de volgens verweerder gelegde grotere drievlaksvullingen in elk geval niet terug kan zien op de foto’s van februari 2010. De desbetreffende verklaring van de oude tandarts bevindt zich bij de stukken. Op 2 november 2010 heeft klager vergeefs om een schriftelijke uitleg van verweerder gevraagd.

De Centrale Klachtencommissie van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde heeft geoordeeld dat het handelen van verweerder ernstig afkeurenswaardig is. (Uitspraak 24 juni 2011, Kl 2011-46). Deze commissie heeft op de foto’s niet de gedeclareerde restauraties maar slechts uiterst kleine composietvullingen waargenomen.

3. STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven:

- dat verweerder, naar achteraf is gebleken, ten onrechte onder het mom van een preventieve behandeling in het gezonde gebit van klager 11 gaatjes heeft geboord en deze heeft gevuld waardoor klager nog 1,5 jaar napijn heeft gehad;

- dat klager niet voldoende is geïnformeerd over de noodzaak en of de gevolgen van de behandeling.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij niet is tekortgeschoten in de behandeling van klager. Bij het eerste bezoek van klager in 2007 constateerde verweerder reeds diep verkleurde fissuren met cariës en bij de elementen 16 en 26 was er zelfs het vermoeden dat er voorbij de glazuurgrens te sonderen was. Klager werd voorzichtig geïnformeerd en kwam ondanks diverse oproepen eerst op 26 maart 2009 weer bij verweerder. Deze constateerde inmiddels diepere fissuren in de kiezen van klager waarbij het advies werd gegeven om te vullen om verder weefselverlies te voorkomen. Verweerder hanteert bij zijn werkwijze de richtlijnen uit D met betrekking tot voorkoming van (uitbreiding van) cariës welke zijn overgelegd ter zitting. Klager heeft na uitleg zelf er mee ingestemd zijn diepe fissuren te vullen door middel van composiet. Verweerder vond het niet nodig om foto’s te maken. Op

9 september 2009 is de behandeling uitgevoerd. De caviteiten bleken nog dieper dan verwacht. Er zijn geen sealants maar composietvullingen gelegd. Dit is aan klager meegedeeld. Omdat de assistente er niet was is er mogelijk toen niet voldoende informatie over napijn gegeven. De assistente heeft de afspraak gemaakt en mogelijk heeft zij in de communicatie de term beschermvullingen gehanteerd. Deze term bevordert de acceptatie door de patiënt. Verweerder spreekt ook vaak over cariësverdenking tegenover patiënten. Het ging echter om een curatieve behandeling. Er zijn ten onrechte drievlaksvullingen gedeclareerd in plaats van twee kleine vullingen in een element. Dit zorgt voor verwarring maar is gedaan omdat de assistente ziek was en verweerder zelf problemen had met het invoeren in de computer (aldus verweerder schriftelijk) dan wel om klager financieel tegemoet te komen (aldus de gemachtigde ter zitting). De assistente heeft volgens protocol advies gegeven toen klager telefonisch klachten uitte. Daarna is niets meer van klager gehoord tot op 9 februari 2010 waarbij controlefoto’s zijn gemaakt. Er is toen ook duidelijk uitgelegd dat bij echte vullingen napijn kan horen. Verweerder is wel degelijk bereid geweest om te reageren en ook om te overleggen met de oude tandarts van klager of om de klachten te verhelpen maar deze kans is hem niet geboden. Klager wilde uitsluitend een schriftelijke reactie en is overgestapt naar zijn voormalige tandarts.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Verweerder heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij, ondanks de mogelijke spraakverwarring, een curatieve behandeling bij klager heeft uitgevoerd waarbij composietvullingen zijn gelegd. Een dergelijke behandeling is binnen de beroepsgroep slechts geïndiceerd indien daadwerkelijk een caviteit of (beginnende) cariës is aangetroffen. In het patiëntendossier is geen enkele aanwijzing te vinden voor de door verweerder gestelde constateringen met betrekking tot caviteiten of cariës. Op 26 maart 2007 wordt slechts gesproken over het in de gaten houden van de elementen 16b en 26b. In het dossier staan ook overigens geen bevindingen van verweerder, er is geen enkele (bv. bitewing)foto gemaakt en er is geen behandelplan vermeld. In elk geval is in het dossier van klager voor de door verweerder uitgevoerde curatieve behandeling in alle overige kiezen (9 stuks) dan de 16 en 26 nergens een rechtvaardiging te vinden en wat betreft die twee genoemde kiezen is het onduidelijk of en hoe er ingegrepen had moeten worden. De voormalige tandarts van klager heeft bovendien verklaard dat klager in maart 2008 nog over een gezond gebit beschikte. Met de door verweerder overgelegde artikelen, die met name zien op de behandeling ter voorkoming van cariës, ten slotte, heeft verweerder de door hem gevolgde praktijk evenmin kunnen onderbouwen. De declaratie is foutief, immers afgezien van de intentie zijn er andere vullingen gedeclareerd dan er zijn gelegd en, minstens even ernstig, het patiëntendossier geeft als gevolg hiervan geen getrouw beeld. Ook het college constateert dat hetgeen op de bitewing-röntgenfoto’s is te zien niet overeenkomt met het gedeclareerde en er zijn nauwelijks vullingen zichtbaar. Gelet op het bovenstaande is de klacht in zoverre gegrond. Dat verweerder niet de kans heeft gekregen om iets aan de gevolgen van zijn behandeling te doen, doet hieraan niets af, nog daargelaten dat niet is gebleken dat verweerder dit heeft aangeboden terwijl klager wel degelijk telefonisch en ook bij het consult in 2010 om hulp heeft gevraagd terwijl hem slechts toelichting op de pijnklachten is verschaft.

5.3

Ook het klachtonderdeel inzake de onjuiste voorlichting is gegrond. Tegenover de gemotiveerde ontkenning van klager is uit niets, en met name niet uit het dossier, gebleken dat klager is voorgelicht over de uitgevoerde behandeling. Ook van toestemming is niet gebleken. Bij gebreke van aantekeningen, een plan en een begroting en gelet op het hanteren van de terminologie van de assistente bij het maken van de afspraak en de voorzichtigheid die verweerder zelf zegt te hanteren in zijn communicatie met de patiënten, is het aannemelijk dat klager niet heeft begrepen dat er 11 vullingen in zijn kiezen gelegd zouden worden. Ook over eventuele napijn is hij in eerste instantie niet geïnformeerd wat ook bij echte vullingen zou passen volgens verweerder. Tot slot heeft klager naar zijn zeggen ook niets gemerkt van boren en vullen van gaatjes tijdens de behandeling welke verklaring past bij het feit dat in tegenstelling tot de gedeclareerde vullingen veel kleinere vullingen zijn gelegd.

5.4

Nu de klacht in beide onderdelen gegrond is zal het college een maatregel opleggen. Bij de bepaling van de zwaarte daarvan overweegt het college dat zij het gedrag van verweerder verwijtbaar acht. Ook heeft verweerder er geen blijk van gegeven dat hij zijn werkwijze in de toekomst zou willen aanpassen. Na te noemen maatregel is daarom op zijn plaats.

6. DE BESLISSING

Het college berispt verweerder!

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. dr. Ph.S. Kahn, lid-jurist, en dr. Th.J.M. Hoppenreijs, R.T. Thomson en R. Rowel, leden-tandartsen,

in tegenwoordigheid van mr. B.E.H. Zijlstra-Bauer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 5 april 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.