ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1869 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 221/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1869
Datum uitspraak: 22-03-2012
Datum publicatie: 22-03-2012
Zaaknummer(s): 221/2011
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen huisarts, die deel uitmaakt van de huisartsengroep (HAGRO) ter plaatse. Elf samenhangende uitspraken (nrs. 214/2011 en 221 t/m 230/2011). Klachten over het roulatieschema dat de huisartsen voor beide klaagsters hebben opgesteld en de bereikbaarheid van sommige huisartsen. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 22 maart 2012 naar aanleiding van de op 15 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A,

wonende te B,

bijgestaan door mr. N.A. Wilms, verbonden aan ARAG rechtsbijstand te Leusden,

k l a a g s t e r ,

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht,

v e r w e e r s t e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift met de bijlage;

– het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

− het tweede aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

– het verweerschrift met de bijlage;

– de repliek;

– de dupliek.

Partijen hebben afgezien van hun geboden mogelijkheid te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerster en haar tien eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand in B en zijn allen lid van de huisartsengroep (verder de HAGRO) aldaar.

Klaagster heeft eerder geklaagd over onder meer de wijze waarop een roulatieschema tot stand is gekomen, een schema waarbij de leden van de HAGRO de huisartsenzorg voor klaagster en haar broer en moeder onderling hebben verdeeld. Hierover heeft dit college op

19 november 2009 beslist. Klaagster en haar broer en moeder zijn hiervan in beroep gegaan. Het centraal tuchtcollege heeft deze beslissing bij uitspraak van 15 maart 2011 bevestigd.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster, zakelijk weergegeven, dat vijf van de huisartsen, waaronder verweerster, niet (volledig) meedoen aan het roulatieschema.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert aan dat reeds (impliciet) is geoordeeld over de kwestie.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht dat verweerster niet meedoet aan het roulatieschema, nu over de totstandkoming van dit schema eerder is geklaagd en beslist. Dit kan niet andermaal aan de orde worden gesteld.

6.      DE BESLISSING

Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, S. Tiemersma en J.M. Komen, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.