ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1864 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 228/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1864
Datum uitspraak: 22-03-2012
Datum publicatie: 22-03-2012
Zaaknummer(s): 228/2011
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
  • Niet-ontvankelijk
  • Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen huisarts, die deel uitmaakt van de huisartsengroep (HAGRO) ter plaatse. Elf samenhangende uitspraken (nrs. 214/2011 en 221 t/m 230/2011). Klachten over het roulatieschema dat de huisartsen voor beide klaagsters hebben opgesteld en de bereikbaarheid van sommige huisartsen. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 22 maart 2012 naar aanleiding van de op 15 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

1.      A,

2.      B,

3.      C ,

allen wonende te D,

bijgestaan door mr. N.A. Wilms, verbonden aan ARAG rechtsbijstand te Leusden,

k l a g e r s ,

-tegen-

E , huisarts, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift met de bijlage;

– het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

− het tweede aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

– het verweerschrift met de bijlage;

– de repliek;

– de dupliek.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerder en zijn tien eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand in D en zijn allen lid van de huisartsengroep (verder de HAGRO) aldaar.

Klager sub 3 en klaagster sub 2 zijn broer en zus, klaagster sub 1 is hun moeder.

Klagers hebben eerder geklaagd over onder meer de wijze waarop een roulatieschema tot stand is gekomen, een schema waarbij de leden van de HAGRO de huisartsenzorg voor klagers onderling hebben verdeeld. Hierover heeft dit college op 19 november 2009 beslist. Klagers zijn hiervan in beroep gegaan. Het centraal tuchtcollege heeft deze beslissing bij uitspraak van 15 maart 2011 bevestigd.

In een bij klaagschrift overgelegd roulatieschema is voor klaagster sub 2 niet voorzien in een huisarts vanaf 1 juni 2011.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGERS EN DE KLACHT

Klagers verwijten verweerder, zakelijk weergegeven:

  1. dat verweerder klaagster sub 2 geen plaats meer geeft op het roulatieschema;
  2. dat verweerder ernstig is tekortgeschoten in het communiceren met klagers.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert verweer, waarover hieronder zo nodig nader.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Uit het door klaagsters overgelegde schema blijkt dat per 1 juni 2011 alle leden van de HAGRO voor zover zij verantwoordelijk waren voor de huisartsenzorg voor klaagster sub 2, waaronder verweerder, een keer aan de beurt waren geweest. Het was dus inderdaad voor de hand liggend, zoals in het verweerschrift aangevoerd, dat het schema weer opnieuw zou beginnen. Voor zover dit al niet voor klaagster sub 2 duidelijk is geweest, had zij -al dan niet in het kader van een concrete hulpvraag- bij een van de leden van de HAGRO kunnen informeren hoe wat haar betreft het schema verder ging. Gesteld noch gebleken is dat zij dit heeft gedaan, laat staan dat vervolgens informatie of hulp is geweigerd. Klaagster sub 2 heeft daarentegen rauwelijks een klacht ingediend. Tegen deze achtergrond is de klacht kennelijk ongegrond.

5.3

Wat de onder 3.b genoemde klacht betreft, begrijpt het college dat het klagers gaat om het optreden van verweerder als voorzitter van de HAGRO, welk optreden uiteindelijk tot het roulatieschema heeft geleid. Klagers zijn niet-ontvankelijk in deze klacht, nu over de totstandkoming van dit schema eerder is geklaagd en beslist. Dit kan niet andermaal aan de orde worden gesteld.

6.      DE BESLISSING

Het college verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun onder 3.b genoemde klacht en wijst de klacht als genoemd onder 3.a af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, S. Tiemersma en J.M. Komen, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.