ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1822 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 200/2011
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1822 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-03-2012 |
Datum publicatie: | 01-03-2012 |
Zaaknummer(s): | 200/2011 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Raadkamerbeslissing. Klacht tegen cardioloog betreffende onderzoek en diagnostiek. Klacht kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 1 maart 2012 naar aanleiding van de op 21 juli 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
C , cardioloog, werkzaam te D,
gemachtigde mr. D.M. Looten, advocaat te Amsterdam,
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift met de bijlagen;
– het verweerschrift met de bijlagen;
– de repliek met de bijlagen;
– de dupliek;
– het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek d.d. 13 januari 2012.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder een afschrift van het medisch dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van de volgende samenvatting van de feiten te worden uitgegaan.
Klaagster heeft tegen meerdere beroepsbeoefenaren met deze klacht vergelijkbare klachten bij het tuchtcollege ingediend. In een aantal van die zaken is eerder door het college uitspraak gedaan, in een aantal zaken is nog geen uitspraak gedaan en in één zaak (199/2011) wordt tegelijkertijd uitspraak gedaan door het college.
Klaagster, geboren in 1962, is bekend met een sikkelcelanemie en thalassemie.
Medio 2007 zou klaagster met rattengif vergiftigde koekjes hebben gegeten waarna zich verschillende fysieke klachten openbaarden. Hiervoor werd zij door haar huisarts naar diverse specialisten (cardioloog, KNO-arts, oogarts) doorverwezen, maar niemand kon haar geruststellen. Er ontstonden eerder meer dan minder klachten. Klaagster heeft tegen twee huisartsen tuchtklachten ingediend onder meer betreffende door klaagster gewenste verwijzingen.
Klaagster heeft op 5 mei 2010 de polikliniek cardiologie van het E bezocht voor een second opinion.
Op grond van de door klaagster geuite klachten werden d e volgende onderzoeken afgesproken: een (eenvoudige) echo van het hart, een 24-uurs ECG (= Holter ECG) en een inspannings-ECG. Deze onderzoeken werden op 14 en 15 september 2010 gedaan. Het inspannings-ECG kon niet adequaat worden uitgevoerd vanwege het trage tempo van uitvoeren door klaagster en is voortijdig door klaagster afgebroken. Op 21 september 2010 heeft verweerster met klaagster besproken dat de onderzoeksresultaten niet verontrustend waren. Dit consult heeft ongeveer 45 minuten geduurd.
Verweerster heeft klaagster echter niet gerust kunnen stellen en heeft als vervolgonderzoeken aangeboden opnieuw inspannings-ECG, een stress mibi onderzoek en een langere registratie van het hartritme, een eventrecorder. Klaagster wilde alleen het laatste onderzoek ondergaan.
Op 19 oktober en 16 november 2010 hebben telefonische consulten plaatsgevonden. Ook in deze -uitgebreide- telefoongesprekken heeft verweerster klaagster niet gerust kunnen stellen. De registratie met de eventrecorder heeft plaatsgevonden tussen 24 november en 15 december 2011. Tijdens een consult op 28 december 2011 heeft verweerster de uitslag van dit onderzoek met klaagster besproken. Verweerster heeft aangegeven dat er op grond van de uitslag van dit onderzoek geen reden was verder onder behandeling te blijven in het E. Op verzoek van klaagster heeft verweerster tijdens dit consult de huisarts van klaagster geïnformeerd over de uitslagen van de onderzoeken.
Bij brief van 7 maart 2011 is verslag gedaan door verweerster aan de huisarts van klaagster. Klaagster heeft deze brief overgelegd als bijlage bij het klaagschrift. De inhoud ervan is partijen bekend en wordt hier geacht te zijn herhaald en overgenomen.
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster, zakelijk weergegeven, dat zij haar huisarts onvolledige (namelijk niet de complete computeruitslagen) informatie geeft en leugens (namelijk dat geen afwijkingen zijn gevonden) vertelt.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER
Verweerster gaat in het verweerschrift en in de conclusie van dupliek in op de klachten van klaagster. Zij komt op gronden genoemd in die stukken tot de conclusie dat zij tuchtrechtelijk niet verwijtbaar jegens klaagster heeft gehandeld en verzoekt het college de klacht als ongegrond af te wijzen.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Uitgaande van de hierboven weergegeven feiten en rekening houdend met dit toetsingscriterium is het college tot de slotsom gekomen, dat de klacht in al zijn onderdelen als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. Daartoe heeft het college zich in grote lijnen kunnen verenigen met hetgeen verweerster in haar verweerschrift en in de conclusie van dupliek heeft doen aanvoeren met betrekking tot de klacht en de gegrondheid daarvan, hetgeen gesteund wordt door de overgelegde stukken, en neemt die overwegingen over.
5.3
Daaraan voegt het college het volgende toe.
Uit het dossier blijkt dat de klachten van klaagster steeds serieus zijn genomen. Klaagster is uitgebreid cardiologisch onderzocht. Al deze onderzoeken lieten geen cardiale pathologie zien. Verweerster heeft vaak en langdurig de tijd genomen klaagster een en ander uit te leggen en zij heeft zorgvuldig verslag gedaan aan de huisarts van patiënte in de brief van 7 maart 2011. Van onvolledige informatie of leugens is geen sprake.
5.4
De conclusie van het college is dan ook dat verweerster niet is tekortgeschoten in de zorg die zij ten opzichte van klaagster behoorde te betrachten en dat de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, J.M. Komen en dr. R. Brons, leden-beroepsgenoot, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.