ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1803 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 006/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1803
Datum uitspraak: 23-02-2012
Datum publicatie: 23-02-2012
Zaaknummer(s): 006/2011
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen huisarts. De moeder van klager werd tegen zijn wens in ontslagen uit het ziekenhuis en naar (zijn) huis gebracht. Klacht dat verweerder assistentie van de politie had geregeld bij het in huis brengen van de moeder van klager. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 23 februari 2012 naar aanleiding van de op 11 januari 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. A.W. Hielkema, verbonden aan VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift;

– het verweerschrift met de bijlagen;

– de repliek met de bijlagen;

– de dupliek met de bijlagen;

– het medisch dossier;

– het proces-verbaal van het op 8 november 2011 gehouden mondeling vooronderzoek;

− een brief aan klager, geschreven door verweerder;

− een brief van klager.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

De klacht heeft betrekking op de moeder van klager, X, verder patiënte te noemen, geboren op[...] 1932 en overleden op [...] 2010. Verweerder was werkzaam in één praktijk met de eigen huisarts van patiënte, die in eerste instantie eveneens is aangeklaagd. Klager was (over)belast inzake de zorg voor zijn moeder. Op 9 september 2010 heeft verweerder een visite afgelegd bij patiënte nadat zij ontslagen was uit het ziekenhuis. Daarbij heeft hij onder meer lidocaïnezalf voorgeschreven voor een aambei. Op 13 september 2010 werd patiënte vervolgens gezien door haar eigen huisarts, die haar verwees naar de polikliniek chirurgie. Op die afdeling werd een rectumprolaps geconstateerd. Klager had begrepen dat er die dag een opname zou volgen en voelde zich overvallen door het bericht dat zijn moeder na bezoek aan de polikliniek weer naar huis zou komen. Bij het overbrengen van patiënte naar huis is toen politie ingeschakeld.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Na het mondeling vooronderzoek heeft klager schriftelijk laten weten de klacht tegen de eigen huisarts van patiënte in te trekken en ten aanzien van verweerder uitsluitend de klacht te handhaven dat hij de politie heeft ingeschakeld.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij niet degene is die gaat over het beleid van de polikliniek heelkunde, dat hij niet heeft gezorgd voor de politie-inzet en ook niet tegen klager heeft gezegd dat hij dat zou gaan doen.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college ziet zich geconfronteerd met tegenovergestelde meningen over de vraag wie de politie heeft ingeschakeld. Het standpunt van verweerder vindt hierbij steun in de aantekeningen in het overgelegde huisartsenjournaal bij 19 september 2010 en in de aantekeningen van het bezoek aan de SEH op die datum. De aantekeningen in het journaal dat door het ziekenhuis is doorgegeven “Daarom is de politie gebeld” en die van de SEH “Alhier taxi geregeld. Politie geïnformeerd om deur te openen” duiden er immers op dat niet verweerder maar het ziekenhuis de politie heeft ingeschakeld. Voor het standpunt van klager is in elk geval geen steun te vinden in de stukken. Bij deze stand van zaken kan er niet van worden uitgegaan dat verweerder de politie heeft ingeschakeld, zodat het college niet toekomt aan de vraag of zulks verwijtbaar is of niet.

5.3

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient deze te worden afgewezen.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en M.D. Klein Leugemors en G.W.A. Diehl, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.