ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1719 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 070/2011
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1719 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-01-2012 |
Datum publicatie: | 19-01-2012 |
Zaaknummer(s): | 070/2011 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Raadkamerbeslissing. Klacht tegen chirurg in opleiding. Een in eerste instantie gedane, geruststellende mededeling over uitzaaiing van een carcinoom blijkt even later onjuist te zijn. Geenszins is uit te sluiten dat de arts net het digitale dossier raadpleegde toen de labuitslagen werden ingevoerd en daardoor een latere PA-uitslag niet heeft gezien. Gelet op de overige omstandigheden van dit geval niet-verwijtbaar. Ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 19 januari 2012 naar aanleiding van de op 2 maart 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a g e r
-tegen-
C , (destijds) arts in opleiding tot chirurg, destijds werkzaam te B,
bijgestaan door mr. K. Mous, advocaat te Nijmegen,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek met de bijlagen;
- de dupliek met de bijlagen;
- een brief d.d. 17 oktober 2011 van na te noemen ziekenhuis.
Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Op 17 maart 2010 is bij klager in het D (verder het ziekenhuis) een melanoom op de linkerflank verwijderd. Op 9 april 2010 zijn bij klager onder meer in het kader van een ‘sentinel node procedure’ de schildwachtklieren verwijderd, waarna deze zijn verzonden naar de afdeling Pathologie voor onderzoek. Nadat klager op 15 april 2010 had gebeld met de assistente van de polikliniek Heelkunde of de PA-uitslagen bekend waren en deze bij navraag bij de afdeling Pathologie had vernomen dat zulks het geval was, is vervolgens voor klager een consult ingepland voor 16 april 2010 om 10.00 uur op het poliklinisch spreekuur van verweerder. Deze was toen in de laatste maand van zijn opleiding tot chirurg.
De overgelegde mutatiehistorie van het digitale poliklinisch dossier Heelkunde (prod. 2 bij verweerschrift) vermeldt een mutatie op 15 april 2010 om 18.28 uur door verweerder, op
16 april 2010 om 10.22 uur door “E” en om 10.35 uur door verweerder.
Toen verweerder klager bij gelegenheid van het poliklinisch consult zag, heeft hij hem en diens vriendin meegedeeld dat de uitslag van het pathologisch onderzoek goed was, er waren geen resten van een maligniteit. Klager heeft dit nog tijdens het consult doorgebeld aan familieleden. Aan het eind van het consult merkte verweerder evenwel een uitslag op waaruit bleek dat in één van de verwijderde klieren toch tumorcellen waren aangetroffen, hetgeen hij klager en zijn vriendin heeft verteld. Na de spreekkamer enige tijd te hebben verlaten voor overleg met de chirurg die de polikliniek superviseerde, heeft verweerder laten weten dat de ongunstige uitslag juist was en uitgelegd dat een lymfeklierdissectie noodzakelijk was. Hierna heeft verweerder een nurse-practitioner gevraagd klager en zijn vriendin verder op te vangen en heeft hij de spreekkamer verlaten.
Op vragen van de secretaris van het college heeft het hoofd juridische zaken van het ziekenhuis onder meer bericht dat destijds nog niet werd geregistreerd op welk moment PA-verslagen aan het digitale dossier werden toegevoegd. Wel is te zien dat de verslagen op
16 april 2010 zijn geautoriseerd en worden verslagen pas ingevoerd in het dossier na autorisatie.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder, zakelijk weergegeven, dat hij na onvoldoende voorbereiding op onzorgvuldige wijze een onjuiste diagnose heeft gesteld, een verkeerde prognose (een levensverwachting van 2 á 3 jaar omdat er bloedcontact moest zijn geweest) heeft besproken alsmede een verkeerd behandelplan en onvoldoende nazorg heeft verleend.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert, zakelijk weergegeven, het volgende aan. Hij heeft de avond tevoren het poliklinisch consult willen voorbereiden, maar toen bevonden de PA-uitslagen zich nog niet in het dossier. Daarom heeft hij dat op de ochtend van het consult tussen de overige poliklinische consulten door het dossier nogmaals geraadpleegd. Op dat moment heeft hij twee PA-uitslagen gezien, die beide goed waren. Pas aan het eind van het consult zag hij tot zijn ontsteltenis dat er een derde PA-uitslag was toegevoegd, die niet goed was. De enige verklaring die verweerder hiervoor heeft is, dat de afdeling Pathologie juist bezig was de uitslagen toe te voegen toen hij het dossier raadpleegde en de twee gunstige uitslagen zag, en dat er daarna nog een derde, ongunstige uitslag aan is toegevoegd, hetgeen ongebruikelijk is omdat de uitslagen normaliter gelijktijdig worden toegevoegd aan het dossier. Omdat de aanhef van elk verslag alle weefselnummers (die op 9 april 2010 waren opgestuurd voor PA-onderzoek) vermeldde, was hem niet direct opgevallen dat er nog een derde verslag moest zijn. Overigens is verweerder (achteraf) gebleken dat er niet per definitie altijd evenveel PA-verslagen volgen als er weefselmonsters zijn ingezonden voor onderzoek. Het gaat hier om een menselijke vergissing door een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden, die hij met name voor klager betreurt en hoopt nooit meer te maken, maar het voert zijns inziens te ver hem ter zake een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Verweerder betwist voorts dat hij een uitlating over de levensverwachting heeft gedaan of in concreto heeft gezegd dat er bloedcontact moest zijn geweest. Wat de nazorg betreft voert verweerder aan dat hij juist uitgebreid de tijd heeft genomen om aan klager en zijn vriendin het slechte nieuws te brengen en met hen de verdere behandeling te bespreken en dat het juist getuigt van goede zorg dat hij, toen hij uiteindelijk het consult moest afronden nog aan de nurse-practitioner, die veel ervaring heeft met de opvang van patiënten na een ‘slecht nieuws gesprek’, heeft verzocht om klager en zijn vriendin verder op te vangen.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
De mutatiehistorie die verweerder heeft overgelegd vermeldt dat verweerder op de avond voor het spreekuurconsult heeft ingelogd in het dossier. Uit de beantwoording door het ziekenhuis valt op te maken dat de PA-uitslagen in kwestie eerst op de dag van het consult moeten zijn ingevoerd in het dossier van klager. Dit maakt aannemelijk dat verweerder de avond tevoren vergeefs de PA-uitslagen heeft willen raadplegen, zoals hij heeft aangevoerd, en maakt de nadrukkelijke stelling van klager bij repliek, meeondertekend door zijn vriendin, dat verweerder had laten weten dat hij de uitslag de vorige avond had voorbereid, onaannemelijk. Voorts is op de dag van het spreekuurconsult tweemaal ingelogd in het dossier, eerst om 10.22 uur en daarna om 10.35 uur. Ook dit ondersteunt de lezing van verweerder dat hij eerst het dossier heeft geraadpleegd en later tijdens het consult nogmaals (waarbij verweerder de eerste keer kennelijk van een openstaand account van een ander gebruik heeft gemaakt). In elk geval is, omdat verweerder eerst op de ochtend van het consult kennis heeft kunnen nemen van de PA-uitslagen die rond die tijd moeten zijn ingevoerd, geenszins uit te sluiten dat verweerder inderdaad het dossier net heeft geraadpleegd toen de afdeling Pathologie doende was de uitslagen in te voegen. Gelet op de overige aangevoerde omstandigheden (de vermelding van alle weefselnummers in de aanhef van elke uitslag, het gebruik dat uitslagen gelijktijdig plegen te worden ingevoerd) is geenszins uit te sluiten dat er sprake is geweest van een uitermate toevallige en onverwachte samenloop van omstandigheden, namelijk dat op het moment van raadplegen uitsluitend de beide goede PA-uitslagen zichtbaar waren en dat niet aanstonds opviel dat er nog een uitslag moest volgen. Een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder is, hoe vervelend dit alles ook voor klager is geweest, in deze omstandigheden niet op zijn plaats.
5.3
Wat alle overige klachtonderdelen betreft lopen de lezingen over hoe het consult verder is verlopen uiteen tussen partijen. Er is geen objectief houvast om aan het woord van klager meer geloof te hechten dan aan dat van verweerder, zodat het college voor zijn oordeel niet kan uitgaan van de lezing van klager. Dit brengt mee dat de klacht ook voor het overige kennelijk ongegrond is.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en dr. P.J.G. Jörning en
dr. P.C.M. Verbeek, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.