ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1669 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 010/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1669
Datum uitspraak: 05-01-2012
Datum publicatie: 05-01-2012
Zaaknummer(s): 010/2011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts in penitentiaire inrichting. Onvoldoende houvast om te oordelen dat er klachtwaardig is gehandeld. Klacht ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 5 januari 2012 naar aanleiding van de op 11 januari 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

– het klaagschrift;

– het verweerschrift met de bijlagen;

– correspondentie met verweerder over het behandeldossier.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 18 november 2011, alwaar zijn verschenen klager en verweerder. Ter zitting zijn tevens behandeld de klachten van drie andere klagers, destijds medegedetineerden van klager, tegen verweerder, genummerd 011, 012 en 013/2011. In die zaken wordt gelijktijdig uitspraak gedaan.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager was in de periode waarover wordt geklaagd gedetineerd in het Huis van Bewaring te B. Verweerder was aan deze Penitentiaire Inrichting verbonden als tandarts. Daarnaast is hij aan nog vier andere justitiële inrichtingen verbonden als tandarts.

De overgelegde behandelkaart bevat de volgende handgeschreven aantekeningen:

18-8-10 contr.

Tst.verw.

extr 18

11 mes hoek c+e R

23-8-10 extr 28 A

13-10-10 36 MO c+e A

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij niet secuur en netjes werkt, waardoor het vullen van kleine gaatjes leidt tot pijnklachten en ontstekingen en uiteindelijk tot zenuwbehandelingen of het trekken van de desbetreffende elementen.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat volgens het Medisch Verstrekkingenpakket de behandelmogelijkheden van een gedetineerde in een Huis van Bewaring nog meer beperkt zijn dan van hen die lang gestraft zijn. Die mogelijkheden zijn wat preventie, parodontologie en occlusieherstel beperkter dan in de vrije maatschappij. Het is niet toegestaan dat een gedetineerde zelf aan de tandarts betaalt voor extra verrichtingen. Niettemin zijn gedetineerden in Nederland wat de tandheelkundige zorg betreft niet slecht af, zeker niet ten opzichte van die zorg in de ons omringende landen.

Specifiek ten aanzien van klager voert verweerder nog aan dat hij twee verstandskiezen heeft verwijderd omdat ze carieus waren. Dit is gebeurd in overleg met klager en onder plaatselijke verdoving en met pijnmedicatie naderhand. De behandelingen zijn korte tijd na elkaar uitgevoerd en na de eerste behandeling waren er geen klachten getuige de snel opvolgende tweede behandeling. Verweerder begrijpt dan ook niet waar de bezwaren op gestoeld zijn.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Ter zitting heeft klager zijn klachten toegelicht. Klager stelt dat hij geen verdoving heeft gehad en dat hij veel pijn had bij de behandeling.

Verweerder kan zich de consulten niet meer herinneren maar hij heeft ter zitting gesteld dat hij nooit extracties uitvoert zonder verdoving. Bij een kleine caviteit kan dat anders zijn maar in het algemeen is het zo dat als de patiënt aangeeft dat er pijn is dat dan alsnog verdoofd zal worden.

Het college heeft geen objectief houvast om te kunnen oordelen dat verweerders tandheelkundige verrichtingen bij klager de in 5.1 genoemde toets der kritiek niet kunnen doorstaan. Verweerder heeft twee verstandskiezen getrokken waarbij het college ervan

uitgaat dat dit met verdoving is gebeurd, hetgeen door klager ook niet wordt betwist. Met verweerder is het college van oordeel dat bij een kleine caviteit niet standaard hoeft te worden verdoofd. Klager kon zich ook desgevraagd ter zitting niet herinneren of hij om een verdoving heeft gevraagd. De klacht is dan ook ongegrond.

5.3

Het college wil nog opmerken dat verweerder wel zeer summier aantekeningen heeft gemaakt. Verweerder heeft niet vermeld dat hij verdovingen en pijnmedicatie heeft gegeven, daar waar hij dat naar eigen zeggen wel heeft gedaan. De reden hiervoor, namelijk dat alleen de declarabele verrichtingen werden genoteerd, is uit oogpunt van goede tandheelkundige dossiervoering onvoldoende. Verweerder heeft ter zitting wel aangegeven dat hij van deze zaak heeft geleerd en dat hij thans beter aantekeningen maakt.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. W.J.B. Cornelissen, lid-jurist, en R. Rowel, J. Dam en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.