ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1666 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 013/2011
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1666 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-01-2012 |
Datum publicatie: | 05-01-2012 |
Zaaknummer(s): | 013/2011 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, geen maatregel |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen tandarts, werkzaam in een justitiële inrichting. Verweerder heeft wortelkanaalbehandelingen (endo’s) uitgevoerd zonder röntgenfoto’s te maken, hetgeen de pijnklachten van klager kan verklaren. Op dat onderdeel is de klacht gegrond. Gelet op de bijzondere omstandigheid dat het röntgenapparaat stuk was en geen adequate maatregelen werden genomen ter vervanging, waarop verweerder geen invloed kon uitoefenen, is geen maatregel opgelegd. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 5 januari 2012 naar aanleiding van de op 11 januari 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a g e r
-tegen-
C , tandarts, destijds werkzaam te B,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
– het klaagschrift;
– het verweerschrift met de bijlagen;
– correspondentie met verweerder over het behandeldossier.
Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 18 november 2011, alwaar verweerder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Ter zitting zijn tevens behandeld de klachten van drie andere klagers, destijds medegedetineerden van klager, tegen verweerder, genummerd 010, 011 en 012/2011. In die zaken wordt gelijktijdig uitspraak gedaan.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager was in de periode waarover wordt geklaagd gedetineerd in het Huis van Bewaring te B. Verweerder was destijds aan deze Penitentiaire Inrichting (PI) verbonden als tandarts. Daarnaast was hij aan nog vier andere justitiële inrichtingen verbonden als tandarts.
De overgelegde behandelkaart bevat de volgende handgeschreven aantekeningen:
29-11-10 contr + tst
12 mes hoek
11 dist hoek 1 stift
22 P
23 endo af 1 kan mes hoek c+e
+ 2 stiften
11 mes hoek
+ brufen R
8-12-10 16 endo af 3 kan DOPB c+e
17 endo af 3 kan MOB
+ Brufen R
13-12-10 24 O
26 endo af 3 kan MOD c+e
27 DO R
22-12-10 13 DP
13 MP c+e
34 DO
35 MOD
36 MOD R
12-1-11 opgeroepen wil niet A
Verder bevat deze kaart nog in kopie slecht leesbare aantekeningen, waarbij in elk geval nog 46 en 47 leesbaar zijn. Volgens toelichting van verweerder zijn dit potloodaantekeningen van voorgenomen verrichtingen, die niet zijn uitgevoerd.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij niet secuur en netjes werkt, waardoor het vullen van kleine gaatjes leidt tot pijnklachten en ontstekingen en uiteindelijk tot zenuwbehandelingen of het trekken van de desbetreffende elementen.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat volgens het Medisch Verstrekkingenpakket de behandelmogelijkheden van een gedetineerde in een Huis van Bewaring nog meer beperkt zijn dan van hen die lang gestraft zijn. Die mogelijkheden zijn wat preventie, parodontologie en occlusieherstel beperkter dan in de vrije maatschappij. Het is niet toegestaan dat een gedetineerde zelf aan de tandarts betaalt voor extra verrichtingen. Niettemin zijn gedetineerden in Nederland wat de tandheelkundige zorg betreft niet slecht af, zeker niet ten opzichte van die zorg in de ons omringende landen. Specifiek ten aanzien van klager voert verweerder nog aan dat klager een uitgebreide behandelbehoefte had, waarbij hij zijn best heeft gedaan om tandsparend te behandelen gezien de vier endo’s.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Het college heeft geen objectief houvast om te kunnen oordelen dat verweerders tandheelkundige verrichtingen bij klager voornoemde toets der kritiek niet kunnen doorstaan. De klachten zijn vrij algemeen van aard en gaan niet specifiek in op de tandheelkundige verrichtingen van verweerder bij klager zelf. Daar komt bij dat klager niet ter zitting is verschenen om zijn klachten toe te lichten. Verweerder heeft daarentegen klagers gebit, dat in slechte staat was, min of meer gesaneerd waarbij hij tandsparend is opgetreden, hetgeen méér was dan hij in feite op basis van het Medisch Verstrekkingenpakket bij een kortgestrafte mocht doen.
5.3
Uitzondering op het voorgaande vormt echter het afmaken door verweerder van de wortelkanaalbehandelingen (endo’s) zonder röntgenfoto’s. Uit het dossier blijkt niet dat er sprake was van klachten die meebrachten dat de wortelkanaalbehandelingen geen uitstel gedoogden. Het systematisch afhandelen van de verschillende kwadranten duidt er daarentegen juist op dat er geen sprake was van acute klachten. Vaste gedragslijn binnen de beroepsgroep van tandartsen is dat vooraf, tijdens en na een wortelkanaalbehandeling een röntgenfoto dient te worden gemaakt. In elk geval is het afmaken van een wortelkanaalbehandeling zonder röntgenfoto als daartoe geen acute noodzaak bestaat niet lege artis. Dat verweerder wel die behandelingen heeft afgemaakt zonder foto’s kan de pijn na de behandeling, waarover de klacht rept, verklaren. Dat klager last had van de behandelingen is ook aannemelijk omdat hij de behandeling van het laatste kwadrant niet heeft willen afmaken. Verweerder heeft aangegeven dat in die periode het röntgenapparaat in de inrichting stuk was en dat vervanging een langdurige geschiedenis is geweest. Dat neemt echter niet weg dat verweerder dan beter het afmaken van de behandeling had kunnen uitstellen tot een röntgenapparaat beschikbaar was.
5.4
Tot slot wil het college nog opmerken dat verweerder wel zeer summier aantekeningen heeft gemaakt. Verweerder heeft niet vermeld dat hij verdovingen heeft gegeven, daar waar hij dat naar eigen zeggen wel heeft gedaan. De reden hiervoor, namelijk dat alleen de declarabele verrichtingen werden genoteerd, is uit oogpunt van goede tandheelkundige dossiervoering onvoldoende. Ook heeft hij niet genoteerd waar klager pijn had, terwijl wel Brufen is voorgeschreven. Verweerder heeft ter zitting wel aangegeven dat hij van deze zaak heeft geleerd en dat hij thans beter aantekeningen maakt.
5.5
Bij de vraag of, en zo ja welke maatregel moet worden opgelegd naar aanleiding van de vaststelling in 5.3 dat het verwijtbaar is dat verweerder geen röntgenfoto’s heeft gemaakt, betrekt het college dat verweerder in een lastige situatie verkeerde. Er zal een behandelbehoefte zijn geweest bij klager en verweerder was bereid om daaraan tegemoet te komen, zelfs nog verder dan hem volgens het Medisch Verstrekkingenpakket eigenlijk was toegestaan, hetgeen hem siert. Daar komt bij dat verweerder niet bij machte was om in de setting van een penitentiaire inrichting te zorgen voor een nieuw röntgenapparaat. Het baart het college zorgen dat het binnen een penitentiaire inrichting kennelijk zolang kan duren voordat een defect röntgenapparaat wordt vervangen, dat patiënten en aldaar werkende tandartsen daardoor in de problemen worden gebracht. Al met al is het college van oordeel dat in deze bijzondere situatie kan worden volstaan met een gegrondverklaring zonder maatregel.
6. DE BESLISSING
Het college verklaart de klacht gegrond op het in 5.3 genoemde onderdeel, doch legt geen maatregel op.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. W.J.B. Cornelissen, lid-jurist, en R. Rowel, J. Dam en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2012 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.