ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2513 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-023
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2513 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-12-2012 |
Datum publicatie: | 18-12-2012 |
Zaaknummer(s): | 2011-023 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat zij heeft gejokt, dat zij klaagster ten onrechte voor gek wilde laten verklaren en dat de arts haar werk niet naar behoren heeft gedaan. Klacht afgewezen. |
Datum uitspraak: 18 december 2012
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, bedrijfsarts,
wonende te B,
de persoon over wie wordt geklaagd,
hierna te noemen de arts.
1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift is ontvangen op 8 februari 2011. De arts heeft een verweerschrift ingediend, waarna klaagster heeft gerepliceerd en de arts heeft gedupliceerd. Daarnaast zijn brieven van klaagster ontvangen, en wel op 5 oktober 2011, 14 oktober 2011, 4 januari 2012, 31 januari 2012 en 4 april 2012. Partijen zijn op 15 december 2011 in het vooronderzoek gehoord. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2012. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
2. De feiten
2.1. Klaagster, is in WSW-verband werkzaam geweest bij D; vanaf 2003 met een
Wsw-indicatie op psychische gronden en vanaf 2006 met een indicatie op lichamelijke
en psychische gronden. Haar behandelaar is psychiater E, bij wie klaagster eens per
drie weken komt. Klaagster is uitgevallen op haar werk, met als eerste verzuimdag
2 april 2007. Aanvankelijk werd klaagster begeleid door de bedrijfsarts F, bij wie
ze op 13 april 2007 en 5 juni 2007 op het spreekuur is geweest. In laatstbedoelde
spreekuurrapportage heeft deze bedrijfsarts onder meer aangegeven: ‘Ik kan momenteel geen uitspraak doen over arbeidsgeschiktheid’(…)’Betrokkene krijgt
op haar verzoek een nieuwe uitnodiging bij mijn collega C, bedrijfsarts.’(…)
2.2 De arts heeft klaagster op 18 juni 2007 op het spreekuur gezien. Naar aanleiding van dit spreekuur heeft de arts aan werkgever geadviseerd;
(i) dat betrokkene door haar beperkingen nu nog niet in staat is haar eigen werk te doen
(ii) dat het zinvol is de werkgebonden problematiek te bespreken en in gezamenlijk overleg hiervoor een oplossing te zoeken;
(iii) dat het uitbrengen van een onafhankelijke psychiatrische expertise wordt geadviseerd, waarna een FML kan worden gemaakt en vervolgens een arbeidsdeskundig onderzoek met als vraagstelling wat passend werk zou zijn, gelet op de indicatiestelling en persoonlijkheid van betrokkene;
(iv) dat daarna reïntegratie kan worden opgestart vanaf 50% op te bouwen naar 100%;
(v) dat het wel van belang is dat er een probleemanalyse wordt gemaakt en vervolgens een plan van aanpak.
2.3 De arts heeft daarna nog verschillende spreekuurcontacten met klaagster
gehad.
3. De klacht
Klaagster verwijt de arts, kort samengevat, dat zij heeft gejokt, dat zij haar ten onrechte voor gek wilde laten verklaren en dat de arts haar werk niet naar behoren heeft gedaan.
4. Het standpunt van de arts
De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Voor zover nodig zal daarop hieronder worden ingegaan.
5. Beoordeling
5.1 Gelet op de onduidelijkheid van het (psychiatrisch) toestandsbeeld van betrokkene
heeft de arts in redelijkheid een onafhankelijke psychiatrische expertise kunnen adviseren.
Noch in de stukken noch in de behandeling ter zitting zijn aanwijzingen te vinden
dat de arts gelogen heeft en evenmin dat zij haar werk niet naar behoren heeft gedaan.
De verwijten jegens de arts zijn kortom niet komen vast te staan, zodat de klacht
in al haar onderdelen faalt en zal worden afgewezen.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan- de Sonnaville, voorzitter,mr. M.W. Koek, lid-jurist, M. Keus, prof. dr. J.T. van Dissel en dr. G.J. Dogterom, leden-artsen, bijgestaan door mr. J.P. Hoogland, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2012.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.