ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2511 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-053

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2511
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 18-12-2012
Zaaknummer(s): 2012-053
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de arts dat de bloedafname door de arts onhygiënisch is geweest: Er werd niet ontsmet en er werd geen wegwerpspuit gebruikt. Klacht afgewezen.  

Datum uitspraak: 18 december 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B, gemeente C,

klaagster,

tegen:

D, bedrijfsarts,

werkzaam te E,

de persoon over wie wordt geklaagd,

hierna te noemen de arts.                    

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 16 maart 2012. De arts heeft een verweerschrift ingediend, waarna klaagster heeft gerepliceerd en de arts heeft gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden op 6 november 2012. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster werd vergezeld door haar zwager. De arts werd bijgestaan door mr. J.A. de Waard, advocaat te Goes.

2. De feiten

2.1.      De echtgenoot van klaagster was werkzaam als metselaar (hierna ook: patiënt). Na een ziekmelding per 25 januari 2012 heeft hij op 8 februari 2012, samen met klaagster, het spreekuur van de arts bezocht. De arts heeft op het spreekuur een anamnese afgenomen,

patiënt onderzocht, een röntgenonderzoek gedaan en bij patiënt bloed afgenomen. Bij deze bloedafname was klaagster niet aanwezig.

2.2       Wegens buikklachten is patiënt op 25 februari 2012 opgenomen in het ziekenhuis. Op 26 februari 2012 werden ernstige leverfunctiestoornissen bij patiënt geconstateerd.

Uit een scan bleek dat er sprake was van prostaatkanker. Patiënt is op 6 maart 2012 overleden.

3. De klacht

Klaagster verwijt de arts dat de bloedafname bij haar man op 8 februari 2012 niet hygiënisch gebeurde; er werd niet ontsmet en er was geen wegwerpspuit. Klaagster denkt dat het snelle en dramatische beloop van de ziekte van haar man veroorzaakt is door de onhygiënische bloedafname door de arts.

4. Het standpunt van de arts

De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig zal daarop hieronder worden ingegaan.

5.  Beoordeling

5.1       De arts heeft weersproken dat de bloedafname onhygiënisch heeft plaatsgevonden. Volgens de arts heeft hij bloed afgenomen met punctie- en desinfecteermateriaal aangeleverd door een gecertificeerd laboratorium.

5.2       Het College heeft geen mogelijkheid om vast te stellen wat de gang van zaken bij de bloedafname is geweest, nu de arts de stelling van klaagster betwist, er geen onderzoeksbevindingen zijn, klaagster zelf niet bij de bloedafname is geweest en alleen kan vertellen wat zij van haar man heeft gehoord. Dit betekent dat voormeld verwijt niet is komen vast te staan en de klacht moet worden afgewezen.

5.3       Voor de volledigheid hecht het College eraan om op te merken dat de door klaagster geuite verdenking omtrent het snelle overlijden van haar man niet aannemelijk is.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan- de Sonnaville, voorzitter,mr. C.C. Dedel-van Walbeek, lid-jurist, M. Bakker, prof. dr. M.J. van Kleef en dr. J.W. van ‘t Wout,  leden-artsen, bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.