ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2489 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-235

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2489
Datum uitspraak: 11-12-2012
Datum publicatie: 11-12-2012
Zaaknummer(s): 2011-235
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de fysiotherapeut grensoverschrijdend gedrag tegenover de echtgenote van klager.  Berisping.  

Datum uitspraak: 11 december 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, fysiotherapeut,

wonende te D,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen: de fysiotherapeut.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 16 november 2011. Een aanvullend klaagschrift met bijlagen is ontvangen op 14 juni 2012. De fysiotherapeut heeft bij verweerschrift met bijlagen tegen de klacht verweer gevoerd, waarna klager niet meer heeft gerepliceerd. De fysiotherapeut heeft vervolgens nog een schriftelijke aanvulling op zijn verweerschrift gegeven. Van de zijde van de fysiotherapeut zijn voorts stukken ingediend ter zake van een onderzoek door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna te noemen: de Inspectie), te weten een melding van een zorgaanbieder d.d. 2 december 2011, een uitnodiging van de Inspectie d.d. 20 januari 2012 voor een gesprek, een brief van de Inspectie d.d. 21 februari 2012 met daarbij het (concept-)verslag van een gesprek op 10 februari 2012 van de fysiotherapeut met twee Inspecteurs voor de Gezondheidszorg en een brief met daarbij het eindrapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg d.d. 15 mei 2012.  Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 16 oktober 2012. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

De fysiotherapeut werd bijgestaan door mr. B.A.S.E. Maandag, advocaat te Rotterdam. Mr. Maandag heeft een pleitnotitie overgelegd.

 2. De feiten

De echtgenote van klager, E, (hierna te noemen: de patiënte) is op maandagochtend, 29 augustus 2011, bij de fysiotherapeut op consult geweest. Tijdens dit consult, dan wel na de behandeling heeft de fysiotherapeut grensoverschrijdend gedrag ten overstaan van de patiënte ten toon gespreid. Op het volgende consult is patiënte niet meer verschenen.

3. De klacht

Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij de echtgenote van klager heeft “verkracht”, dan wel seksueel misbruikt.  Ook spreekt klager van aanranding.

4. Het standpunt van de fysiotherapeut

Namens de fysiotherapeut is primair aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, aangezien zijn echtgenote geen klacht wenst in te dienen bij het Tuchtcollege.

Voorts zijn de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt op het verweer hieronder verder ingegaan.

5. De beoordeling

Het College verwerpt het primaire verweer van de fysiotherapeut en acht klager als rechtstreeks belanghebbende ontvankelijk in zijn klacht. Alhoewel klager geen patiënt is geweest van de fysiotherapeut en er derhalve geen behandelrelatie tussen hen heeft bestaan, en

patiënte zelf geen klacht zou hebben willen indienen, staat dit niet in de weg aan het aannemen van het vereiste rechtstreekse belang van klager. Doorslaggevend moet worden geacht dat het gestelde handelen van de fysiotherapeut waarover wordt geklaagd ook voor klager onmiskenbaar consequenties heeft, omdat klager ten tijde van dit handelen met patiënte was gehuwd.

De fysiotherapeut heeft in zijn inhoudelijke verweer ontkend dat hij patiënte heeft verkracht.  Hij heeft te kennen gegeven dat hij na de behandeling uit spontaniteit patiënte, die hij al 6 jaar als patiënte kent en heeft behandeld voor verschillende klachten, een kus vol op haar mond heeft gegeven om haar te feliciteren met het feit dat zij kort tevoren jarig was geweest en 50 jaar was geworden. De patiënte heeft hierop verward de praktijk verlaten en is niet meer op de volgende afspraak verschenen. Het College kan niet vaststellen wat er precies is gebeurd, aangezien de lezingen van partijen niet met elkaar overeenkomen. In ieder geval is door de fysiotherapeut erkend dat een kus op de mond van patiënte is gegeven, zodat het College van dit gegeven uit zal (dienen te) gaan. Het moge duidelijk zijn dat een kus op de mond van de patiënte door de fysiotherapeut volstrekt ongepast en ontoelaatbaar is, zoals de fysiotherapeut ook heeft erkend, en dat hij daarmee een grens heeft overschreden. Voor een goede beroepsuitoefening is noodzakelijk dat een fysiotherapeut te allen tijde een professionele distantie jegens zijn patiënten in acht neemt. Intiem, maar ook te amicaal gedrag is ontoelaatbaar in een professionele behandelrelatie tussen een fysiotherapeut en een patiënt. De handelwijze van de fysiotherapeut moet hem ernstig worden aangerekend, te meer daar hij, zoals hijzelf heeft erkend, al eerder meermaals door collega’s en (een) huisarts(en) is aangesproken op zijn te amicale omgang met vrouwelijke patiënten. Daarbij komt, zoals is gebleken uit de stukken van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en op de zitting, dat het in het onderhavige geval een door gebeurtenissen in het verleden kwetsbare vrouw betrof, wier achtergrond bij de fysiotherapeut bekend was. Het College is dan ook van oordeel dat er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag van de fysiotherapeut waarvan hem tuchtrechtelijk een ernstig verwijt is te maken. De klacht wordt dan ook gegrond geacht.

De fysiotherapeut heeft nog meegedeeld dat hij het onderhavige incident met zijn collega’s in de praktijk heeft besproken en afspraken heeft gemaakt en maatregelen getroffen om tot gedragsverandering te komen en herhaling te voorkomen. De fysiotherapeut heeft zich onder behandeling gesteld van een psycholoog en is middels gesprekken met deze tot het inzicht gekomen dat hij zich onprofessioneel en niet volgens de beroepsnormen heeft gedragen. Hij heeft geleerd dat hij professionele afstand moet bewaren tot zijn patiënten. Op 10 februari 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de fysiotherapeut en de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar aanleiding van een melding van (het onderhavige) grensoverschrijdend gedrag. De Inspectie heeft besloten op grond van het gesprek met de fysiotherapeut en de door de praktijk genomen maatregelen vooralsnog geen verdere actie te ondernemen.

Het College is van oordeel dat gezien alle feiten en omstandigheden van het onderhavige geval een berisping een passende maatregel is. Een zwaardere maatregel is overwogen, maar dient naar het oordeel van het College achterwege te blijven gezien het feit dat de fysiotherapeut besef heeft getoond van de verwijtbaarheid van zijn gedrag en dit heeft erkend, terwijl ook binnen zijn werkomgeving maatregelen zijn getroffen om herhaling te voorkomen. Voor een lichtere, dan wel geen straf, zoals namens de fysiotherapeut is bepleit, is geen aanleiding, gelet op de ernst van de zaak. 

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

legt de maatregel van BERISPING op.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,  J.E. Geensen en mr. W.M. Mooij, leden-fysiotherapeuten, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.