ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2422 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-229
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2422 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-11-2012 |
Datum publicatie: | 20-11-2012 |
Zaaknummer(s): | 2011-229 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de huisarts dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht bij zijn zoontje, een verkeerde diagnose heeft gesteld en verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven. Klacht afgewezen. |
Datum uitspraak: 20 november 2012
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen:
C, huisarts,
wonende te D,
de persoon over wie wordt geklaagd,
hierna te noemen de arts.
1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift is ontvangen op 9 november 2011. De arts heeft een verweerschrift ingediend, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 september 2012. Partijen waren aanwezig, klager vergezeld van zijn echtgenote, de arts bijgestaan door mr. V. Daniëls, werkzaam bij VvAA rechtsbijstand. Zij hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
2. De feiten
2.1. Op zondag 25 september 2011 om 12.10 uur zijn klager en zijn echtgenote met hun zoontje E (hierna: E), bij de huisartsenpost (HAP) in het F te B geweest. Zij waren de dag ervoor per vliegtuig teruggekeerd uit G. Bij de telefonische intake had de assistente van de arts de volgende klachten genoteerd; “sinds gisteren suf, reageert traag/ koorts-/ drinken+/ up+/ benauwd+, ademt raar, snel, / Vg gezond/ med-. Later bij aankomst op de HAP heeft de assistente nog genoteerd: “Staat aan de balie en verteld dat hij nu suffer wordt, ‘lijkt of hij door je heen kijkt’ “
2.2 De arts heeft E vervolgens onderzocht en heeft daarvan genoteerd: “37,2 gr C, oren trommelvlies bdz rood, keel gb pulm wat rh,, kan gewoon lopen, niet nekstijf, wel flink klein voor zijn leeftijd, moeder erg ongerust “. Als diagnose heeft de arts toen gesteld: otitis media beiderzijds met hyperactieve luchtwegen. Als medicatie heeft hij voorgeschreven: 3 dd 125 mg amoxilline (vanwege zijn lage gewicht) en ivm benauwdheid met 3-4 een pufje ventolin zo nodig.
2.3 Omdat de medicijnen niet hielpen en de toestand van E achteruit ging zijn de ouders in de nacht van 25 op 26 september 2011 om 1.30 uur teruggegaan naar de HAP, alwaar E werd gezien door een andere huisarts. Door tussenkomst van een kinderarts is E vervolgens opgenomen in het H in I. Aldaar werd bij binnenkomst een ‘typische Kussmaulse ademhaling’ geconstateerd (ontslagbrief d.d. 3 oktober 2011 aan de huisarts), waarna Diabetes Mellitus type 1 werd vastgesteld. Na behandeling op de Intensive Care is E overgeplaatst naar het F, waarna zijn conditie verder verbeterde. De ontslagbrief vermeldt als conclusie: “2-jarige jongen met blanco voorgeschiedenis is opgenomen met een diabetische ketoacidose, die is genormaliseerd bij rehydratie en gebruik van atrapid.”
3. De klacht
De arts wordt, kort samengevat, verweten dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven.
4. Het standpunt van de arts
De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Voor zover nodig zal daarop hieronder worden ingegaan.
5. Beoordeling
5.1 Toen de arts E op 25 september 2011 onderzocht heeft hij geconstateerd dat E twee rode oren had en dat de luchtwegen onrustig waren. Hij is vervolgens uitgegaan van de diagnose ‘Otitis media’ (oorontsteking) met hyperactieve luchtwegen. Deze diagnose op zich is in lijn met zijn constateringen en in zoverre niet onjuist. Wél is het de vraag of de arts niet kritischer naar andere verschijnselen had moeten kijken, zo nodig aangevuld met nader bloed- en urineonderzoek, zeker nu de ouders hevig ongerust waren en de arts (als weekendarts) het kind en de familie niet kende. Wat deze verschijnselen betreft lopen de meningen uiteen De arts heeft, aangegeven, anders dan de ouders, dat E wel degelijk in de spreekkamer aan de hand rondliep. Dit vindt ondersteuning in de vastlegging door de arts ‘kan gewoon lopen’ (zie rechtsoverweging 2.2). Daarnaast verschillen partijen van mening over de mate van afwijking in de ademhaling van E. De arts spreekt van hyperactieve luchtwegen, terwijl de ouders een ademhaling beschrijven die in de richting van een ‘Kussmaulse ademhaling’ gaat. Het College heeft geen mogelijkheid om nu nog vast te stellen wat precies de conditie is geweest van E op het moment van het onderzoek door de arts, zodat de door klager beschreven verschijnselen niet zijn komen vast te staan.
Onder de vorenomschreven omstandigheden valt het de arts niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij op het moment van zijn onderzoek niet heeft gedacht aan een andere waarschijnlijkheidsdiagnose dan de door hem gestelde diagnose Otitis. Hierbij weegt mee dat
Diabetes Mellitis 1 bij zulke jonge kinderen een zeldzame diagnose is en de arts in de rode oren een verklaring had gevonden voor de gestelde klachten. Het gaat bij de tuchtrechtelijke beoordeling immers niet om de vraag of de arts het beter had kunnen doen, maar om de vraag of de arts in de gegeven omstandigheden met de wetenschap van dat moment binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.
5.2 Wél valt het te betreuren dat de arts niet meer aandacht heeft besteed aan de opmerkingen van de verstandig overkomende ouders dat E ‘anders dan anders was’, ‘suffer werd’ en dat het ‘leek of hij door je heen keek’, met name gelet op de ernstige ongerustheid van de moeder. Nu het College echter niet heeft kunnen vaststellen dat de verschijnselen van E op het moment van onderzoek dusdanig waren dat de arts een andere diagnose had moeten overwegen, althans daartoe nader onderzoek had moeten doen, is een en ander niet van dien aard dat de arts daarvan, zoals gezegd, een tuchtrechtelijk verwijt treft.
Ook het verwijt omtrent de onjuiste medicatie wordt verworpen, nu deze medicatie voortvloeit
uit de gestelde diagnose Otitis met luchtwegklachten.
5.3 De slotsom is dan ook dat de klacht in al haar onderdelen moet worden afgewezen.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan- de Sonnaville, voorzitter, mr. C.C. Dedel-van Walbeek, lid-jurist, Prof. dr. J.H. van Bockel, Dr. J.W. van ’t Wout, A.J.M.F. Janssen, leden-artsen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2012.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.