ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2358 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-092

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2358
Datum uitspraak: 16-10-2012
Datum publicatie: 16-10-2012
Zaaknummer(s): 2011-092
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts een behandeling zonder dat daartoe een noodzaak bestond, en een  niet professionele behandeling met pijn tot gevolg , het factureren van niet uitgevoerde verrichtingen en het niet, althans onvoldoende bereikbaar zijn van de praktijk. Waarschuwing.

Datum uitspraak: 16 oktober 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, tandarts,

wonende te B,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 19 mei 2011. De tandarts heeft tegen de klacht verweer gevoerd, waarna repliek heeft plaatsgevonden. De tandarts heeft door middel van zijn gemachtigde mr. I.H.M. Baas, als advocaat gevestigd te ’s-Gravenhage, gedupliceerd. Van de zijde van klaagster is een medische machtiging voor het opvragen van informatie ontvangen op 24 mei 2011. Tevens heeft zij bij brief, ingekomen op 29 september 2011, gereageerd op de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College ter openbare zitting van 5 juni 2012, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, is aangehouden en voortgezet op 4 september 2012. Op deze zitting zijn beide partijen, met bericht van verhindering, niet verschenen. Namens de tandarts is verschenen mr. Baas voornoemd, die een pleitnota heeft overgelegd.

2. De feiten

Klaagster bezocht de tandarts voor de eerste keer op 27 januari 2011. De assistente heeft bij klaagster twee bite-wing foto’s gemaakt en zij heeft tandsteen verwijderd. In de behandelkamer heeft de tandarts de foto’s bekeken en klaagster verteld dat daarop twee althans enkele gaatjes te zien waren die zonder verdoving behandeld konden worden. De tandarts heeft vervolgens de gaatjes behandeld. Aansluitend heeft de assistente met een Prophy-Jet de mond van klaagster gereinigd.

Nadien ontving klaagster een rekening ter hoogte van € 348,19. Na aandringen heeft klaagster een specificatie van de rekening ontvangen. Daaruit bleek dat de navolgende verrichtingen waren gefactureerd: periodiek preventief onderzoek, twee bitewing-foto’s, gebitsreiniging uitgebreid, het vullen (inclusief de onderlaag) van de elementen 26, 27, 36 en 37 (eenmaal een drievlakvulling, en driemaal een tweevlakvulling), en een fluoride applicatie.

Naar aanleiding van de factuur en de ontvangen specificatie heeft klaagster zowel per mail, als per post als telefonisch herhaaldelijk tevergeefs getracht van de tandarts uitleg te verkrijgen over de hoogte van de factuur en de daarop aangegeven verrichtingen.  

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts zakelijk weergegeven:

(a) het behandelen van cariës zonder dat daartoe een noodzaak bestond,

(b) het factureren van niet uitgevoerde verrichtingen,

(c) het niet professioneel behandelen van cariës tengevolge waarvan klaagster pijn heeft,

(d) het niet, althans onvoldoende bereikbaar zijn van de tandartspraktijk.

4. Het standpunt van de arts

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Op hetgeen hij als verweer heeft aangevoerd, zal - voor zover voor de beoordeling van belang - hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Het College baseert zich bij zijn beslissing op hetgeen door en namens partijen schriftelijk naar voren is gekomen, het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juni 2012

(in andere samenstelling) en hetgeen tijdens de terechtzitting van 4 september 2012 naar voren is gebracht.

(a) het behandelen van cariës zonder dat daartoe een noodzaak bestond

5.2 Ten aanzien van het klachtonderdeel dat de tandarts cariës heeft behandeld zonder dat daartoe noodzaak bestond, overweegt het College als volgt.

De omstandigheid dat klaagster de praktijk op 27 januari 2011 voor de eerste keer bezocht in samenhang met het feit dat klaagster volgens de raadsman van de tandarts een laag cariësrisico had (mede blijkend uit het feit dat zij nog maar één eerdere vulling had), en het feit dat er op de bitewing-foto’s geen cariës zichtbaar was (noch nieuwe cariës, noch cariës onder het enige eerdere gevulde element 2.6), had de tandarts ervan moeten weerhouden om bij klaagster zo maar vullingen aan te brengen. Dit geldt eens te meer daar het bij boren en het aanbrengen van vullingen om op zichzelf invasieve en irreversibele verrichtingen gaat. De tandarts had in deze omstandigheden, een afwachtend beleid moeten voeren temeer hij klaagsters cariësgevoeligheid bij een eerste bezoek moeilijk kon inschatten.

De vraag of de tandarts daadwerkelijk een visuele inspectie heeft uitgevoerd bij klaagster en of toen zogeheten fissuurcariës zichtbaar was, zoals namens de tandarts ter zitting is aangevoerd, is voor dit oordeel niet van belang. Ook indien van fissuurcariës sprake was geweest, was een afwachtend beleid passend geweest.

Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de klacht voor wat betreft het onnodig behandelen van cariës, gegrond is.

Terzijde merkt het College op dat het vraagtekens plaatst bij de uitgebreide gebitsreiniging nu op de bitewing-foto’s in het geheel geen tandsteen zichtbaar is. Voor het aanbrengen van een fluoride applicatie bij klaagster, waarvan hier volgens de rekening sprake is geweest, bestaat overigens - gelet op de niet cariës-gevoeligheid van het gebit van klaagster - evenmin een indicatie.

(b) het factureren van niet uitgevoerde verrichtingen

5.3 Het klachtonderdeel, inhoudende dat de tandarts verrichtingen heeft gedeclareerd die hij niet heeft uitgevoerd, kan niet slagen. Niet is komen vast te staan dat de elementen 26, 27, 36 en 37 (zoals aan klaagster gefactureerd, en zoals genoteerd in het medisch dossier) bij klaagster niet zijn gevuld. Evenmin is voldoende aannemelijk gemaakt dat geen tandsteen is verwijderd of dat geen fluoride applicatie is toegepast. Wel roept het bij het College vragen op of de tandarts in een kort tijdsbestek (in het midden latend of het gaat om 10 minuten dan wel iets langer) al de gefactureerde verrichtingen (zorgvuldig) heeft kunnen uitvoeren.

(c) het niet professioneel behandelen van cariës tengevolge waarvan klaagster pijn heeft

5.4 Het is niet gebleken dat de tandarts het vullen van de gaatjes niet professioneel heeft uitgevoerd. Wel is het een feit dat het aangebrachte composiet in een vulling kan leiden tot een tijdelijke gevoeligheid van het gevulde element voor warmte en koude maar het valt de tandarts niet te verwijten dat klaagster daarvan in dit geval last heeft gehad.

(d) het niet voldoende bereikbaar zijn van de tandartspraktijk

5.5 Het is uiteraard van belang dat een tandartspraktijk in voldoende mate bereikbaar is voor de patiënten. Indien een tandarts er voor kiest een mailadres beschikbaar te stellen aan patiënten, dient hij ervoor zorg te dragen berichten die via deze weg  binnen komen tijdig en accuraat te beantwoorden. Volgens de tandarts was contact met klaagster niet mogelijk omdat zij het verkeerde mailadres van de praktijk heeft gebruikt. Dit is merkwaardig, omdat later bleek dat een ander dan klaagster, die hetzelfde adres gebruikte, wel gewoon heeft kunnen communiceren. Wat hiervan ook zij, het College heeft niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen dat aan de tandarts van deze tijdelijke onbereikbaarheid voor klaagster tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt.

slotsom

5.6 De slotsom is dat het klachtonderdeel over het zonder noodzaak aanbrengen van vullingen gegrond wordt bevonden. De overige klachtonderdelen zijn niet gegrond. Oplegging van de hierna vermelde maatregel wordt passend geacht.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

legt op de maatregel van WAARSCHUWING.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. E.B. Schaafsma-van Campen, lid-jurist, H.C. Teune, M.M.L.F. Smulders en H.W. Luk, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.