ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2226 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-037

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2226
Datum uitspraak: 17-07-2012
Datum publicatie: 17-07-2012
Zaaknummer(s): 2011-037
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kenmerk: Klaagster verwijt de tandarts  dat zij een verkeerde, te grote kroon heeft geplaatst en dat sinds het aanbrengen van de kroon het tandvlees ontstoken was. Waarschuwing.    

Datum uitspraak: 17 juli 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C,

tandarts,

wonende te B,

de persoon over wie wordt geklaagd,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 28 februari 2011. De tandarts heeft een verweerschrift (met produkties) ingediend, waarna is gerepliceerd en gedupliceerd. Hierop is van de zijde van klaagster op 8 augustus 2011 nog een brief ingekomen met een CD-rom als bijlage. Op 3 november 2011 zijn partijen – blijkens daarvan opgemaakt proces-verbaal – in het vooronderzoek gehoord.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juni 2012. Partijen hebben ieder het eigen standpunt toegelicht.

2. De feiten

2.1       Klaagster had de tandarts gevraagd bij haar een kroon te plaatsen op een voortand (element 21). Deze voortand was door een trauma in het verleden verkleurd, waardoor klaagster deze regelmatig van binnenuit moest laten bleken. Bovendien oogde deze tand groter dan de 11.

2.2       In januari 2011 werd de kroon geplaatst. Klaagster was daar niet tevreden over: de tand was veel groter dan de andere voortanden. Toen ze dit aangaf kreeg ze van de tandarts te horen dat het tandvlees rond element 21 ontstoken was. Die ontsteking zou binnen 2 weken verdwijnen en dan zou het tandvlees om de kroon heentrekken en de tand veel kleiner lijken.

2.3       Klaagster is vervolgens opgeroepen en kreeg te horen dat de echtgenoot van de tandarts (die ook tandarts is) een andere kroon ging plaatsen. Met deze behandeling is een begin gemaakt: de kroon is tijdelijk  geplaatst in afwachting van genezing van de gingiva.

2.4       De klaagster heeft zich bij haar vroegere tandarts gemeld voor de herbehandeling van de kroon en over het resultaat is zij nu wel tevreden.

3. De klacht

Volgens klaagster was de door de tandarts aangebrachte kroon in vergelijking met de rest van haar voortanden verkeerd en te groot (verschil: 4 mm). Sinds het aanbrengen van de kroon was haar tandvlees erg ontstoken.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Volgens de tandarts heeft zij klaagster erop gewezen dat een kroon weliswaar kleur en stand van de 21 mooier kon maken, maar dat zij niets kon doen aan het reeds diep teruggetrokken tandvlees. Zij heeft  ook  klaagster ervoor gewaarschuwd dat een kroon optisch ten opzichte van de 11 een grotere/langere tand zou kunnen lijken.

Desondanks wilde klaagster toch de kroon 21 laten vervaardigen.

Omdat klaagster de aangebrachte kroon niet mooi vond, besloot klaagsters man (ook tandarts) na overleg met klaagster om een nieuwe kroon te vervaardigen. Bij het plaatsen van de tweede kroon bleek het tandvlees rondom de 21 nog steeds ontstoken te zijn en is deze daarom tijdelijk geplaatst. Klaagster zei toen dat ze de nieuwe kroon mooi vond.

De tandarts stelt zich op het standpunt dat zij naar beste weten en kunnen haar best heeft gedaan om klaagster tevreden te stellen. Zij voelt zich niet verantwoordelijk voor klaagsters ongenoegen met betrekking tot de esthetiek van de kroon. De tandarts wijst erop dat klaagster, door een andere tandarts een behandeling te laten uitvoeren, haar nu in de onmogelijkheid heeft gebracht om herstelverrichtingen te doen. Klaagster heeft voor de hele behandeling van de kroon nog geen factuur ontvangen. Het gaat de tandarts er niet om dat zij betaald wordt voor dit werk. Zij wil alleen dat uitgemaakt wordt dat zij naar behoren heeft gewerkt.

De tandarts voert verder aan dat al sinds september 2010 klaagster bij de mondhygiënist loopt en dat toen al bleek dat haar mondhygiëne niet op peil was en zij gingivitis had.

5. De beoordeling

Blijkens het medisch dossier heeft de tandarts geconstateerd dat bij klaagster sprake was van verkleuring door een trauma van de 21, een duidelijk gingiva-niveauverschil bij de 21 ten opzichte van andere bovenincisieven en van een verschil in grootte van de 21 ten opzichte van de 11 van wel 4 mm.  Klaagster sprak daarentegen van een verschil van ca. 1 mm.

Onder deze omstandigheden was naar het oordeel van het College sprake van een groot risico, dat de nieuwe kroon ten opzichte van de bestaande situatie een esthetisch onvoldoende resultaat zou opleveren, temeer nu het om een voortand ging.

Van geen onzorgvuldig handelen door de tandarts kan alleen sprake zijn indien deze – vanwege genoemd risico – bij klaagster röntgenfoto’s had gemaakt om controle achteraf mogelijk te maken en om infectie uit te sluiten. De tandarts diende klaagster bovendien voor genoemd risico te waarschuwen.

Vast staat dat de tandarts geen röntgenfoto’s van de beginsituatie heeft gemaakt.  

De tandarts voert aan dat zij klaagster voor genoemd risico heeft gewaarschuwd, maar klaagster heeft dit weersproken. Nu het medisch dossier daaromtrent niets inhoudt, moet het ervoor gehouden worden dat een dergelijke waarschuwing achterwege is gelaten.

Dit betekent dat klaagster een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt.

Het College is van oordeel dat – gezien de nog niet lange professionele ervaring van de tandarts – kan worden volstaan met de maatregel van waarschuwing.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Legt op de maatregel van WAARSCHUWING.

Deze beslissing is gegeven door: mr J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr M.W. Koek, lid-jurist,  H.C. Teune, M.M.L.F. Smulders, en H.W. Luk, tandartsen, en mr. A.F. de Kok, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.