ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-245

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2225
Datum uitspraak: 17-07-2012
Datum publicatie: 17-07-2012
Zaaknummer(s): 2010-245
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de tandarts dat hij klagers gebit slecht heeft behandeld, waardoor klager hoge herstelkosten heeft gehad, niet heeft meegewerkt aan de procedure bij de Klachtencommissie bij de ANT, de patiëntenkaart heeft vervalst en niet heeft gereageerd op aangetekende brieven van klager waarin schikkingsvoorstellen werden gedaan. Doorhaling van de BIG-inschrijving als tandarts.  

Datum uitspraak: 17 juli 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,  

wonende te B,  

klager

tegen:

C , tandarts,   

wonende te D,

destijds werkzaam te E ,

de persoon over wie wordt geklaagd,    

hierna te noemen de tandarts.

1.Het verdere verloop van het geding                 

Bij (tussen)uitspraak in deze zaak van 18 oktober 2011 heeft het college in dezelfde samenstelling – kort weergegeven en voor zover hier van belang – het onderzoek heropend, en is  de Inspecteur voor de Gezondheidszorg opdracht gegeven een ambtsbericht uit te brengen. Bij ambtsbericht(M40932) van 6 januari 2012 heeft F, Senior Inspecteur, het college door tussenkomst van de plaatsvervangend voorzitter, geïnformeerd.

De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 5 juni 2012. Partijen, evenals F, waren verschenen.

2. De beoordeling

Het college neemt hier over en volhardt bij hetgeen in genoemde uitspraak is overwogen en beslist, met dien verstande dat in deze beslissing twee storende fouten zijn geslopen die hersteld dienen te worden.

Allereerst is de voorlaatste volzin in 5.2. onjuist weergegeven. Deze volzin dient te luiden: Deze handelwijze is verwijtbaar, nu bij raadpleging en beoordeling van de kaart erop moet kunnen worden vertrouwd dat daarin (toevoeging) geen veranderingen  zijn aangebracht.

Verder dient de eerste passage van de eerste volzin van 5.6.  als volgt te worden gelezen:   Het voorgaande brengt mee dat het college de (niet voorzitter maar, toevoeging) vooronderzoeker zal verzoeken een nieuw aanvullend onderzoek in te stellen, gevolgd door een nieuwe behandeling ter terechtzitting… (enzovoorts).   De tussenuitspraak zal, als volgt gewijzigd, gelezen worden.

Op grond van de inhoud van voormeld ambtsbericht, mede gelet op hetgeen tijdens de  voortgezette behandeling ter terechtzitting is verklaard, is komen vast te staan dat de tandarts wegens verschillende dringende redenen per 31 december 2011 zijn werkzaamheden als zodanig  heeft beëindigd en zijn praktijk heeft overgedragen aan een collega.  De tandarts is niet van plan om alsnog patiënten te gaan behandelen. Tot meerdere zekerheid van de uitvoering van dit voornemen heeft hij ter zitting toegezegd zijn BIG-inschrijving te beëindigen en daarvan een bewijs aan het college te zullen toezenden.

In de tussenbeslissing is reeds geoordeeld dat de klachtonderdelen a) en c) gegrond en klachtonderdelen b) en d) gegrond zullen worden verklaard. Inmiddels is gebleken dat de tandarts zich aan zijn toezegging om zich uit te laten schrijven – voordat de uitspraak in deze zaak zou volgen wel te verstaan – niet heeft gehouden. Onder deze omstandigheid rest het college geen andere beslissing dan dat de doorhaling van de tandarts als zodanig uit het BIG-register wordt bevolen.

3. De beslissing :                                                                                                                                                             

Het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage:

legt de tandarts de doorhaling van zijn BIG-inschrijving als tandarts op.

De beslissing is gewezen door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. M.W. Koek, lid-jurist, H.C. Teune, H.W. Luk en M.M.L.F. Smulders,  leden-tandartsen, bijgestaan door mr. A.F. de Kok, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.