ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG1912 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-165

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG1912
Datum uitspraak: 10-04-2012
Datum publicatie: 10-04-2012
Zaaknummer(s): 2011-165
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de psychotherapeut te L. dat deze heeft geweigerd schriftelijk een behandelplan over te leggen ondanks herhaald verzoek van de zijde van klager.

Datum uitspraak: 10 april 2012

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, psychotherapeut

wonende te B,

de persoon over wie geklaagd wordt,

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ingediend op 17 augustus 2011.  De psychotherapeut heeft een verweerschrift ingediend, waarna is gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2012. Klager en de psychotherapeut hebben ieder het eigen standpunt toegelicht.

2. De feiten

2.1              Sinds eind februari 2011 was klager na tussenkomst van het AMK (algemeen meldpunt Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) met zijn gezin in behandeling bij de psychotherapeut. Doel was het contact tussen zijn ex-echtgenote, de kinderen en hemzelf te verbeteren.

2.2              In een mail van 11 mei 2011 heeft de psychotherapeut aan de (ex-)echtgenote van klager – op haar vraag over een beweerdelijk citaat van klager – aangegeven ‘Ik herken mijzelf niet in dit citaat welke door A gebruikt wordt….’.

2.3              Klager heeft op 10 maart 2011 en 13 mei 2011 schriftelijk bij de psychotherapeut verzocht om het behandelplan schriftelijk over te leggen. De psychotherapeut heeft dat verzoek niet ingewilligd.   

2.4              Bij brief van (naar het College begrijpt) 6 juni 2011 van mr C.C. van Bodegom, klagers advocaat, is nogmaals om het behandelplan verzocht. De psychotherapeut heeft  de advocaat laten weten dat hij geen informatie verstrekt aan derden over de therapie en de advocaat voor informatie verwezen naar klager en zijn (ex-)echtgenote.

2.5              Klager heeft zijn instemming met de behandeling vervolgens ingetrokken bij brief van 16 augustus 2011.

3. De klacht

3.1       Klager verwijt de psychotherapeut dat deze door de herhaalde weigering om een behandelplan schriftelijk over te leggen heeft gehandeld in strijd met artikel 448 lid 1 van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Bij repliek heeft klager bovendien de psychotherapeut onprofessioneel gedrag verweten doordat deze in het onder 2.2 vermelde mailbericht aan de (ex-)echtgenote van klager een uitlating heeft gedaan waarmee wel op de behandeling werd ingegaan, waar hij dat jegens klager steeds heeft geweigerd.

4. Het verweer

4.1.1        De psychotherapeut heeft aangegeven dat de emoties tussen de ouders bij de eerste

sessie zo hoog opliepen dat hij het therapeutisch verantwoord achtte om de doelstelling van de behandeling mondeling overeen te komen en daarnaast de afspraak te maken dat hij mondeling noch schriftelijk informatie naar buiten zou brengen.

Ter toelichting op zijn handelen heeft de psychotherapeut aangegeven dat hij gezien de hoog oplopende emoties op grond van zijn ervaring verwachtte dat schriftelijke formulering in het behandelplan veel discussie en ruis zou opleveren en doel op zich zou worden, waardoor de echte doelstelling (verbetering van de communicatie tussen vader en de kinderen) niet aan bod zou komen. Bovendien wilde de psychotherapeut voorkomen dat hij in het conflict tussen de ouders partij zou worden.

In reactie op de schriftelijke verzoeken van klager om een behandelplan te geven heeft de psychotherapeut klager herinnerd aan deze gemaakte afspraak.

5. De beoordeling

5.1       Het College stelt voorop dat de psychotherapeut het behandelplan aan klager op diens verzoek had behoren te verstrekken. Het nalaten daarvan is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De psychotherapeut heeft dit inmiddels ingezien en het behandelplan aan klager toegestuurd.

5.2       Blijkens de mailwisseling lijkt de psychotherapeut zich ervan bewust te zijn geweest

dat een behandeling als de onderhavige een behoedzame aanpak vergt. De per mail van 11 mei 2011 gestuurde reactie van de psychotherapeut was echter in zoverre ongelukkig geformuleerd dat daarin een negatieve kwalificatie rond een uitlating van klager zou kunnen worden gelezen. Klager heeft dat terecht opgemerkt.

5.3     In het licht van het voorgaande acht het College passend dat aan de psychotherapeut een waarschuwing wordt gegeven.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

legt op de maatregel van WAARSCHUWING.

Deze beslissing is gegeven door: Mr P.A. Offers, voorzitter, Mr M.W. Koek, lid-jurist, drs. P. Citroen, drs. L. de Nobel, drs. J.N. Voorhoeve, leden-psychotherapeuten, bijgestaan door Mr J.P. Hoogland, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2012.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.