ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2353 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2012/28

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2353
Datum uitspraak: 09-10-2012
Datum publicatie: 11-10-2012
Zaaknummer(s): G2012/28
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een huisarts wegens onzorgvuldig handelen. De huisarts zou klaagster niet serieus hebben genomen, een verkeerde diagnose hebben gesteld, een onjuiste behandelmethode hebben gekozen en de behandelmethode verkeerd hebben uitgevoerd, wat heeft geresulteerd in de amputatie van een teen. Onduidelijk is wat op het spreekuur precies is gezegd. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de diagnose van de arts op dat moment onjuist was. Na de diagnose is klaagster niet meer bij de arts onder behandeling geweest. Klacht ongegrond.

Rep.nr. G2012/28

9 oktober 2012

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 23 maart 2012 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen

C,

huisarts,

wonende te D,

verweerder,

BIG reg.nr: -,

gemachtigde mr. V.C.A.A.V. Daniels, werkzaam bij VvAA te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft onder meer kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 17 maart 2012, ingekomen op 23 maart 2012;

- het verweerschrift van 5 juli 2012, ingekomen op 5 juli 2012;

- conclusie van repliek van 13 augustus 2012, ingekomen op 14 augustus 2012;

- conclusie van dupliek van 3 september 2012, ingekomen op 4 september 2012.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 11 september 2012. Verschenen zijn: klaagster, samen met haar echtgenoot, en verweerder, samen met zijn gemachtigde.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

Klaagster is sinds 2003 diabetespatiënt . Zij heeft zich op 23 december 2011 voor een consult tot verweerder gewend. Verweerder diagnosticeerde forse voetschimmel bij de kleine teen van de rechtervoet en schreef Biotexbadjes en hydrocort/miconazolcrème voor. Omdat de behandeling niet aansloeg, is klaagster op 29 december 2011 bij de waarnemer van verweerder op consult geweest. Deze constateerde een stinkende wond tussen de tenen met oedeem en roodheid van de voorvoet en diagnosticeerde een diabetische voet. Na overleg met een chirurg van het Wilhelminaziekenhuis, heeft de waarnemer klaagster antibiotica voorgeschreven en een kweek afgenomen. Op 6 februari 2012 is de kleine teen van de rechtervoet van klaagster geamputeerd.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klaagster verwijt verweerder het schenden van patientenrechten en onzorgvuldig handelen. Meer specifiek verwijt zij hem dat hij haar niet serieus heeft genomen, een verkeerde diagnose heeft gesteld, een onjuiste behandelmethode heeft gekozen en de behandelmethode verkeerd heeft uitgevoerd, hetgeen heeft geresulteerd in de amputatie van een teen.

4. Het verweer

Verweerder geeft aan dat hij een voetschimmel als diagnose het meest waarschijnlijk achtte en dat hij klaagster de daarbij behorende behandeladviezen heeft gegeven. Hij verklaart dat hij haar – zoals gebruikelijk tijdens consulten – heeft geadviseerd bij hem op consult terug te komen indien de behandeling niet zou aanslaan dan wel indien de klachten zouden toenemen. Klaagster is na het consult op 23 december 2011 bij een andere huisarts terug geweest.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Eerste klachtonderdeel

Het College is van oordeel dat geen feiten en omstandigheden zijn gebleken waarmee het gevoel van klaagster geobjectiveerd kan worden dat verweerder haar niet serieus nam. De stelling van klaagster dat zij bij het consult op 23 december 2011 een bult in haar lies heeft genoemd, wordt door verweerder ten stelligste ontkend. Hetzelfde geldt voor de stelling van klaagster dat verweerder haar niet heeft gezegd dat zij terug moest komen indien de klachten niet over zouden gaan dan wel zouden verergeren. Aangezien de stellingen van beide partijen lijnrecht tegenover elkaar staan en er geen getuigen bij dit consult zijn geweest, kan het College hierover geen oordeel uitspreken. Hoewel het College opmerkt dat de aantekeningen in het medisch dossier bijzonder summier zijn, gaat het in dit geval te ver daaraan de conclusie te verbinden dat de stelling van klaagster daarom voor waarschijnlijker moet worden gehouden.

Gezien vorenstaande zal dit klachtonderdeel ongegrond worden verklaard.

5.2 Tweede klachtonderdeel

Verweerder heeft op het consult van klaagster op 23 december 2011 de diagnose voetschimmel gesteld. Het de vraag is of die diagnose op het moment van het eerste consult onjuist was, nu is gebleken dat de conditie van de teen in de dagen na dat consult fors slechter is geworden. Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat er op dat moment al van een bacteriële infectie sprake was, maar dit is niet vast te stellen. Het College is van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om te oordelen dat verweerder bij dit eerste consult tot een andere diagnose had moeten komen, waarbij nog wordt opgemerkt dat verweerder na dat eerste consult niet meer in de gelegenheid is geweest zijn diagnose en de behandeling bij te stellen. Dat de aandoening uiteindelijk een voor klaagster dramatisch verloop heeft gehad, dat resulteerde in de amputatie van een teen, is uiteraard zeer betreurenswaardig maar hiervan kan verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt worden gemaakt.

Dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

5.3 Derde en vierde klachtonderdeel

Het College is van oordeel dat de behandelmethode die verweerder heeft ingezet bij de diagnose voetschimmel op zichzelf niet als onjuist kan worden gekwalificeerd. Het verwijt dat verweerder de behandeling niet op juiste wijze heeft uitgevoerd, treft geen doel nu verweerder de behandeling slechts heeft geïnitieerd en klaagster hem niet de gelegenheid heeft gegeven daar verder vervolg aan te geven.

Deze klachtonderdelen zullen eveneens ongegrond worden verklaard.

6. Slotsom

Nu de klacht in al haar onderdelen faalt, zal deze als ongegrond worden afgewezen.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door:

mr. dr. H.L.C. Hermans, voorzitter,

mr. dr. L. Groefsema, lid-jurist,

drs. R. van der Eijk, lid-beroepsgenoot,

dr. R.A. Droog, lid-beroepsgenoot,

drs. B.R. Schudel, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door mevrouw mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2012 door mr. dr. H.L.C. Hermans, voorzitter,

in tegenwoordigheid van mw. mr. H.D. de Groot, secretaris.

De secretaris: De voorzitter: