ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/104

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2184
Datum uitspraak: 12-06-2012
Datum publicatie: 12-06-2012
Zaaknummer(s): G2011/104
Onderwerp: Niet of te laat verwijzen
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt dat verweerder niet tijdig heeft verwezen en daardoor een uitgebreide behandeling voor mammacarcinoom niet is voorkomen. Klacht ongegrond.

Rep. nr. G2011/104

12 juni 2012

Def. 68                                                             

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 12 oktober 2011

binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: C,

tegen

D,

B,

huisarts,

verweerder,

BIG reg. nr: -,

advocaat: mr. V.C.A.A.V. Daniƫls.

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van het dossier, waarin zich onder meer bevinden:

-          het klaagschrift van 29 september 2011, ingekomen op 12 oktober 2011;

-          het verweerschrift van 7 december 2011 met bijlagen, ingekomen op 7 december 2011;

-          de ongedateerde repliek, ingekomen op 21 februari 2012;

-          de dupliek van 21 maart 2012, ingekomen op 21 maart 2012;

-          het medisch dossier, ingekomen op 5 april 2012.

Partijen zijn op 14 februari 2012 gehoord tijdens een mondeling vooronderzoek onder leiding van mevrouw mr. A.A. Verhoeven-Heemskerk, plaatsvervangend secretaris.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 17 april 2012, waar zijn verschenen:

klaagster, bijgestaan door gemachtigde E. Jongedijk en de verweerder, bijgestaan door mr. Daniels.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten,

die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

Verweerder is huisarts en met een aantal andere huisartsen werkzaam binnen een gezondheidscentrum.

2.2

Verweerder ontvangt op 31 augustus 2011 verslag van een, door zijn directe collega-huisarts op 30 augustus 2011 afgesproken, mammografie. Hier uit blijkt dat bij klaagster verdenking op mammacarcinoom (mamma betekent borst) bestaat en dat klaagster verder wordt behandeld via de mammapolikliniek van het ziekenhuis. Op 7 september 2011 wordt deze diagnose door middel van weefselbioptie bevestigd. Naar aanleiding hiervan bezoekt verweerder klaagster en haar partner thuis voor uitleg en ook om het verloop van de behandeling te bespreken. Tijdens dit gesprek verwijt klaagster dat zowel verweerder als zijn directe collega-huisarts haar voorgaand meerdere keren hebben gerustgesteld zonder haar door te verwijzen. Verweerder heeft daarop te kennen gegeven zich hiervan niets te kunnen herinneren en als het verwijt juist zou zijn dit zeer te betreuren.

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerder - zakelijk weergegeven - dat hij nalatig heeft gehandeld door niet tijdig te verwijzen waardoor een uitgebreide behandeling had kunnen worden voorkomen.

4. Het verweer

Verweerder bestrijdt nalatig te hebben gehandeld. Hij heeft niet eerder dan op 31 augustus 2011 vernomen van de mamma-gerelateerde klachten en dienaangaande dan ook niet eerder kunnen adviseren. Ondanks de ingediende tuchtklacht is verweerder nog onveranderd zeer begaan met het lot van klaagster.

5. Beoordeling van de klacht

Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het College als volgt.

5.1

Het College zal aan de hand van de onder 3. genoemde klacht beoordelen of de arts terzake van de behandeling van klaagster een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Daarbij wordt vooropgesteld dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat om het geven van een antwoord op de vraag of de arts bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klaagster klachtwaardig geachte handelen en met wat toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het College is van oordeel dat het handelen van verweerder voldoet aan de voor de beroepsgroep bestaande professionele norm. Vanaf het moment op 31 augustus 2011 dat verweerder op de hoogte is van de verdenking mammacarcinoom heeft hij adequaat gehandeld en klaagster en haar partner begeleid. Uit het medisch dossier en het verhandelde ter zitting is niet gebleken noch aannemelijk geworden dat in de voorgaande jaren door klaagster aan verweerder om een mamma-onderzoek is gevraagd of dat een mamma-onderzoek door verweerder is uitgevoerd of had dienen te worden uitgevoerd of dat klaagster dienaangaande door hem is gerustgesteld. Verweerder heeft niet eerder dan op 31 augustus 2011 vernomen van de mamma-gerelateerde klachten en kon hierover dan ook niet eerder adviseren of verwijzen. De klacht dat verweerder door tijdiger te verwijzen een uitgebreide behandeling had kunnen voorkomen treft dan ook geen doel.

5.3

Op grond van het bovenstaande zal de klacht als ongegrond worden afgewezen.

6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mw. mr. J.G.W. Lootsma-Nijeweme, voorzitter,

mr. drs. W.J. de Boer, lid-jurist,

mw. drs. C.J. Groenewold, lid-geneeskundige,

dr. J.Q.P.J. Claessen, lid-geneeskundige,

mr. drs. A. Felder, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mw. mr. J. Wiersma-Veenhoven, secretaris.

en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2012 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris                                                                De voorzitter

Tegen een eindbeslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan

            binnen 6 (ZES) weken na de dag van VERZENDING

van het afschrift van de beslissing schriftelijk beroep worden ingesteld door:

         - de klager, voor zover zijn klacht is afgewezen, of voor zover hij

                         niet-ontvankelijk is verklaard;

                     - degene over wie is geklaagd;

                     - de hoofdinspecteur en de regionaal inspecteur van het Staatstoezicht

op de Volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het beroepschrift moet binnen de termijn van 6 weken na de dag van VERZENDING

van de beslissing op het secretariaat van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen zijn ONTVANGEN.

Het beroepschrift dient te zijn gericht aan:

                     - de secretaris van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te

                        Den Haag,

                        maar te worden gezonden aan:

                                  - de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, Postbus 11144, 9700 CC GRONINGEN,

die voor doorzending van de stukken naar het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag zorgdraagt.

Het beroepschrift dient te bevatten:

                    - de naam, voornamen en het adres van degene die het beroep instelt;

                     - een duidelijke aanduiding van de eindbeslissing waartegen het beroep

                        is gericht;

                     - de gronden van het beroep;

                     - de handtekening van degene die het beroep instelt, zijn advocaat of

                        procureur of een andere gemachtigde.