ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/103

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2183
Datum uitspraak: 12-06-2012
Datum publicatie: 12-06-2012
Zaaknummer(s): G2011/103
Onderwerp: Niet of te laat verwijzen
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Niet aannemelijk geworden dat klaagster eerder melding heeft gemaakt van een knobbeltje in de borst. Klacht ongegrond.

Rep. nr. G2011/103

12  juni 2012

Def. 67

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE   GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 12 oktober 2011

binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: C,

tegen

D,

werkende te B,

huisarts,

verweerster,

BIG reg.nr: -,

advocaat: mr. V.C.A.A.V. Daniëls.        

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 29 september 2011, ingekomen op 12 oktober 2011;

- het verweerschrift van 7 december 2011, ingekomen op 8 december 2011;

- de ongedateerde repliek, ingekomen op 21 februari 2012;

- de dupliek van 21 maart 2012, ingekomen op 21 maart 2012.

Partijen zijn op 14 februari 2012 gehoord tijdens een mondeling vooronderzoek onder leiding van mevrouw mr. A.A. Verhoeven-Heemskerk, plaatsvervangend secretaris.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 17 april 2012. Verschenen zijn: klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde E. Jongedijk, en verweerster, bijgestaan door haar advocaat.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten,

die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

Verweerster is huisarts en met een aantal andere huisartsen werkzaam binnen een gezondheidscentrum.

2.2

Verweerster zag klaagster op 30 augustus 2011 op haar spreekuur in verband met kortademigheid. Aan het einde van het consult gaf klaagster te kennen dat ze een pijnlijk plekje in haar linkerborst had. Na onderzoek, waarbij verweerster veel voelbaar klierweefsel constateerde,  schreef verweerster een aanvraag mammogram/echo uit.

2.3

Haar directe collega-huisarts ontvangt op 31 augustus 2011 een verslag van de mammografie, waaruit blijkt dat bij klaagster  verdenking op mammacarcinoom bestaat en dat klaagster verder wordt behandeld via de mammapolikliniek van het ziekenhuis. Op 7 september 2011 wordt deze diagnose door middel van weefselbiopsie bevestigd en naar aanleiding hiervan bezoeken verweerster en haar collega-huisarts klaagster en haar partner thuis voor uitleg en ook om het verloop van de behandeling te bespreken.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klaagster verwijt verweerster dat zij nalatig is geweest door niet tijdig te verwijzen waardoor een uitgebreide behandeling had kunnen worden voorkomen. Klaagster heeft regelmatig melding gemaakt dat zij iets in haar borst voelde. Verweerster heeft dit afgedaan als opgezette klieren.

4. Het verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klaagster heeft verweerster nooit laten weten een knobbeltje in de borst te voelen. De enige keer dat verweerster de borsten van klaagster heeft onderzocht vóór 30 augustus 2011 was tijdens een consult op 6 april 2010.

Klaagster heeft verweerster die dag geconsulteerd in verband met pijn in de rechterflank. De vraag van verweerster of klaagster klachten had van haar borsten heeft klaagster ontkennend beantwoord. Verweerster heeft de borsten van klaagster onderzocht, waarbij het klierweefsel van de linkerborst gevoelig bleek bij diepe palpatie. Dit was voor verweerster reden om een vervolgonderzoek af te spreken. Klaagster heeft verweerster voorgesteld meteen een foto van de pijnlijke rib en borst te laten maken of eind mei 2010 terug te komen indien er dan nog klachten zouden bestaan. Klaagster heeft voor het laatste gekozen. Na dit consult is zij niet meer terug geweest op het spreekuur met klachten betreffende haar borst tot 30 augustus 2011.

5. Beoordeling van de klacht

Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het College als volgt.

5.1

Het College zal beoordelen of verweerster terzake van de behandeling van klaagster een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Daarbij wordt vooropgesteld dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat om het geven van antwoord op de vraag of de arts bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klaagster klachtwaardig geachte handelen en met wat toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klaagster heeft gesteld dat zij regelmatig heeft gemeld dat zij iets in haar borst voelde. Het College stelt vast dat dit op geen enkele wijze blijkt uit het dossier en dat verweerster ontkent dat klaagster haar dit heeft gemeld. Nu beide partijen een andere lezing geven, is het niet aannemelijk geworden dat klaagster deze melding aan verweerster heeft gedaan. Het College wordt gesterkt in dit oordeel door het onderzoek dat verweerster op 6 april 2010 heeft verricht naar aanleiding van andere klachten. Verweerster heeft toen geen knobbeltje aangetroffen in de borst. Zij heeft klaagster toen aangeboden een mammogram te laten maken. Klaagster heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt.

De klacht dat verweerster door eerder te verwijzen een uitgebreide behandeling had kunnen voorkomen treft dan ook geen doel.

6. Slotsom

De klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mw. mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,

mr. drs. W.J. de Boer, lid-jurist,

mw. drs. C.J. Groenewold, lid-geneeskundige,

dr. J.Q.P.J. Claessen, lid-geneeskundige,

mr. drs. A. Felder, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mw. mr. J. Wiersma-Veenhoven, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2012 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris:                                                                            De voorzitter: