ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2524 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1284

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2524
Datum uitspraak: 20-12-2012
Datum publicatie: 20-12-2012
Zaaknummer(s): 1284
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerster, GZ-psycholoog, dat klaagster valselijk wordt beschuldigd in een gestelde diagnose en dat verweerster deze diagnose niet heeft geverifieerd. Klaagster voelt zich benadeeld doordat haar ex-echtgenoot van deze valse beschuldiging gebruik heeft gemaakt. Klacht deels gegrond, geen maatregel.

Uitspraak: 20 december 2012

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 29 mei 2012 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

gz-psycholoog

werkzaam te D

wonende te E

verweerster

gemachtigde mr. M.C. Hoogendam te Leusden

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- de repliek

- de dupliek

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 10 december 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, verweerster bijgestaan door haar gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerster heeft in de periode 2 november 2009 tot en met 16 maart 2011 de ex-echtgenoot van klaagster in behandeling gehad. Bij brief van 28 april 2010 heeft verweerster de ex-echtgenoot doorverwezen naar de tweede lijn voor langduriger en specialistische behandeling.

In deze brief heeft zij als probleemdiagnose/voorlopige DSM IV-classificatie onder As IV (onder meer) vermeld: scheiding eind 2008; na gecompliceerd huwelijk (o.a. fysiek geweld tegen cl. gericht).

In de toelichting op deze diagnose vermeldt verweerster: …vertelt hij zelf wel door zijn vrouw (en eenmaal door zwager) fysiek te zijn aangevallen.

Voorts wordt aan het slot van de brief vermeld dat de inhoud strikt vertrouwelijk is, dat de brief uitsluitend bedoeld is ter kennisneming van de geadresseerde, slechts op uitdrukkelijk verzoek van de cliënt aan derden kan worden verstrekt en niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan die van het onderzoek.

De ex-echtgenoot van klaagster heeft de brief overgelegd in een gerechtelijke alimentatieprocedure tussen hem en klaagster.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster klaagt erover dat zij valselijk wordt beschuldigd in een gestelde diagnose (“o.a. fysiek geweld tegen cl. gericht”) en dat verweerster deze diagnose niet bij haar heeft geverifieerd. Zij voelt zich benadeeld doordat haar ex-echtgenoot van deze valse beschuldiging gebruik heeft gemaakt.

4. Het standpunt van verweerster

De vertrouwelijke brief van 28 april 2010 is buiten medeweten van verweerster overgelegd in een gerechtelijke procedure. Toen verweerster naar aanleiding van de klacht daarvan kennis kreeg, heeft zij bij brief van 26 juni 2012 aan haar ex-cliënt bericht dat zij hierover ontstemd was.

Klaagster heeft de toevoeging: “o.a. fysiek geweld tegen cl. gericht”, opgevat als een door verweerster vastgesteld feit. Verweerster is echter duidelijk geweest dat zij slechts uitlatingen van haar cliënt beschreef. Er is geen sprake van een conclusie of door verweerster vastgesteld feit in het verslag. Het gaat slechts om een classificatie van factoren die volgens de cliënt een rol spelen. Het is niet de bedoeling van verweerster geweest om de waarheid te vinden. Verweerster is zich terdege bewust van de mogelijkheid van misbruik van haar rapportages. Vandaar ook dat zij, aan het einde van het rapport, een clausule heeft opgenomen om misbruik te voorkomen.

Verweerster betreurt de gang van zaken en zal desgewenst een verklaring afgeven dat zij met de gewraakte tekst geen waarheidsoordeel heeft willen geven.

5. De overwegingen van het college

Verweerster heeft, naar het oordeel van het college, met de gewraakte toevoeging in haar diagnose, verwarring gewekt. Niet voor iedereen is bij lezing van het rapport duidelijk, of deze tekst uitsluitend berust op een stelling van haar cliënt dan wel (mede) op haar eigen mening. Ondanks de latere vermelding van de stelling van de cliënt blijft het mogelijk om het verslag zodanig te lezen als klaagster in haar klacht doet. Verweerster had hierover in haar verslag duidelijker kunnen en ook moeten zijn, zodat de niet geheel onbegrijpelijke verwarring als thans bij klaagster aan de orde zou zijn voorkomen.

In zoverre is de klacht gegrond.

De klacht dat verweerster ten onrechte de mededeling van haar cliënt niet bij klaagster heeft geverifieerd, is ongegrond. Het is niet aan verweerster om in dezen aan waarheidsvinding te doen, nog daargelaten dat het in strijd zou zijn met haar beroepsgeheim.

Dat klaagster nadeel heeft ondervonden van het verslag in die zin dat de rechter daardoor in haar nadeel beïnvloed zou zijn, is - nog daargelaten of het tuchtrechtelijk relevant is - niet komen vast te staan en moet naar het oordeel van het college overigens ook zeer onwaarschijnlijk worden geacht.

Vervolgens dient onder ogen te worden gezien of - en zo ja welke - maatregel op zijn plaats is. Ten aanzien daarvan geldt het volgende. Het verslag van verweerster is voor de vakgenoten aan wie het was gericht en voor wie het bedoeld was voldoende duidelijk. Verweerster heeft niet de bedoeling gehad haar cliënt door de inhoud van het verslag te bevoordelen ten opzichte van klaagster; zij heeft in het verslag op voldoende duidelijke wijze laten merken dat het niet voor ander gebruik dan door de behandelaars was bedoeld. Zij heeft, toen zij van het oneigenlijk gebruik van haar verslag kennis nam, onmiddellijk bezwaar gemaakt en heeft aangeboden om, desgewenst, de verwarring op te heffen. Zij heeft ter zitting ook laten merken dat dit haar niet meer zal overkomen. Onder deze omstandigheden acht het college het niet opportuun om een maatregel voor het gegrond bevonden onderdeel van de klacht op te leggen.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht deels gegrond, als in de rechtsoverwegingen weergegeven;

- wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. mr. I.M. Vanwersch als lid-jurist, dr. R.J. Takens, dr. X.M.H. Moonen en M.W.D. Nijhoff-Huijsse als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2012 in aanwezigheid van de secretaris.