ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2406 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1207

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2406
Datum uitspraak: 08-11-2012
Datum publicatie: 08-11-2012
Zaaknummer(s): 1207
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt chirurg in opleiding dat zij te kort is geschoten in de informatievoorziening omtrent de vraag wie de operatie zou uitvoeren en dat zij de operatie onzorgvuldig heeft uitgevoerd. Ongegrond

Uitspraak: 8 november 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 12 januari 2012 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde mr. drs. A.H.J. de Kort

tegen:

C

chirurg

werkzaam te B

wonende te D

verweerster

gemachtigde thans mr. O.L. Nunes

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 oktober 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden, die ieder een pleitnota hebben overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster bezoekt de polikliniek in februari 2006. Zij was op de afdeling vaatchirurgie sinds 2003 bekend met oppervlakkige spataderen aan het rechter been. Destijds werd bij duplex onderzoek al een insufficiëntie van de vena saphena magna beiderzijds vastgesteld. De behandelend specialist constateert dat er tevens sprake is van insufficiëntie van de vena saphena parva links. Hij adviseert een strip-operatie aan beide benen. De operatie wordt op 21 april 2006 gedaan door verweerster, op dat moment bijna zes jaar in opleiding tot chirurg.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat zij:

a)      is tekortgeschoten in de informatievoorziening naar klaagster, omdat zij niet heeft aangegeven dat zij de operatie zou uitvoeren;

b)      onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat klaagster klachten heeft gehouden zoals een doof gevoel in het rechterbeen, teleangiëctasieën en een ontsierend litteken.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster had geen aanleiding te veronderstellen dat klaagster niet goed over de ingreep zou zijn geïnformeerd en mocht ervan uitgaan dat klaagster was verteld dat de operatie zou worden uitgevoerd door een daartoe bevoegde en bekwame chirurg of chirurg in opleiding zonder dat diens naam werd genoemd. Dat staat ook zo in de algemene folder over het ziekenhuis als opleidingsziekenhuis. Verweerster is op de dag van de ingreep s’ochtends vroeg, voordat aan klaagster (pre)medicatie werd toegediend, naar de afdeling van klaagster gegaan, heeft zich voorgesteld als de arts die de operatie zou uitvoeren en heeft het operatiegebied op de benen afgetekend. Zij heeft klaagster na de operatie nogmaals gezien. De door verweerster uitgevoerde ingreep - het strippen van de vena saphena magna en excisie van de varices - behoort volgens korte tijd later uitgekomen Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde tot zwaarteklasse 1 en wordt als één van de lichtste ingrepen beschouwd, die een arts in opleiding ook als eerste leert en als eerste zelfstandig uitvoert. Verweerster bevond zich ten tijde van de operatie in het zesde jaar van haar opleiding en was nog slechts twee maanden van haar registratie als chirurg verwijderd. Zij was bevoegd en bekwaam de ingreep te verrichten. De ingreep is lege artis gebeurd, waarvoor verweerster verwijst naar het operatieverslag en het feit dat tijdens het polibezoek op 27 april 2006 werd vastgesteld dat het prima ging: de liezen waren rustig, alle wondjes mooi en er was weinig sprake van hematoom vorming.

5. De overwegingen van het college

Het college oordeelt over de klacht als volgt.

Verweerster mocht ervan uitgaan dat klaagster de algemene folder ‘Het (…)ziekenhuis als opleidingsziekenhuis’ had ontvangen. Daarin staat: Omdat het (…) een opleidingsziekenhuis is, kunt u tijdens uw onderzoek, behandeling of ingreep te maken krijgen met artsen die in opleiding zijn tot medisch specialist (…)Arts-assistenten in opleiding doen operaties ook zelfstandig als dit geautoriseerd is door de specialist (…) De arts die u op de polikliniek, verloskamer of afdeling heeft geholpen is niet noodzakelijkerwijs degene die u zal opereren of behandelen. Het is mogelijk dat een andere specialist of arts-assistent u opereert of behandelt. Als dit het geval is, wordt dit aan u verteld en de betreffende arts zal zich vanzelfsprekend aan u voorstellen.

Klaagster mocht er dus niet automatisch vanuit gaan dat de behandelend specialist haar ook zou opereren. Maar ook indien en voorzover klaagster er tevoren niet van op de hoogte is gesteld dat zij door een andere arts zou worden geopereerd kan verweerster daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Verweerster kon voldoende informatie uit het dossier halen om de ingreep op verantwoorde wijze uit te voeren. Zij is de ochtend voor de ingreep bij klaagster geweest om de te opereren plaatsen op de beide benen aan te tekenen, hetgeen klaagster erkent. Verweerster zegt dat zij zich daarbij aan klaagster als operateur heeft voorgesteld en dat is conform de gebruikelijke gang van zaken, zoals blijkt uit de eerder aangehaalde folder. De enkele ontkenning door klaagster legt hiertegenover onvoldoende gewicht in de schaal .

Verweerster was bevoegd en bekwaam om de ingreep uit te voeren. Het ging om een klasse I ingreep, verweerster was bijna klaar met haar zesjarige opleiding tot chirurg en zij had deze ingreep al circa 70 keer eerder uitgevoerd. De ingreep is naar het oordeel van het college lege artis geschied. Dat klaagster enige tijd na de ingreep klachten kreeg betekent niet dat deze door de ingreep zijn ontstaan. Op 27 april 2006, een week na de ingreep, waren er geen klachten en de littekens genazen mooi. Ook bevindt het dove gevoel in het rechter been zich niet in de regio waar verweerster heeft geopereerd.

Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de klacht als ongegrond zal worden afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. dr. A.C. Oosterman als voorzitter, mr. K.A.J.C.M. van den Bergh Jeths - van Meerwijk als lid-jurist, dr. E.C.M. Bollen, prof. dr. G.G.M. Essed en J.A.M. te Riele als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C. Chapelle als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2012 in aanwezigheid van de secretaris.