ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2385 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1232

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2385
Datum uitspraak: 31-10-2012
Datum publicatie: 31-10-2012
Zaaknummer(s): 1232
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Huisarts wordt nalatigheid verweten omdat hij in dringende gevallen niet of nauwelijks bereikbaar is en het bovendien niet nodig vond om patiënt snel te bezoeken. Ongegrond.

Uitspraak: 31 oktober 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 29 maart 2012 binnengekomen klacht van:

A,

B,

C,

D,

wonende te E

klagers

tegen:

F

huisarts

wonende en werkzaam te G

verweerder

gemachtigde mr. M.A. Sala te Roermond

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de brief van klagers ontvangen op 7 juni 2012

-         de rapportage ontvangen van klagers op 10 juli 2012.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 24 september 2012 behandeld.

Klagers waren daarbij niet aanwezig, verweerder en zijn gemachtigde wel, die het verweer hebben toegelicht.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder was jarenlang de huisarts van de vader van klagers. De vader verbleef in een verzorgingstehuis. Op 8 maart 2012 is de vader overleden.

3. Het standpunt van klagers en de klacht

Klagers verwijten verweerder het volgende:

a)      op 12 februari 2012 hebben klagers met de praktijk van verweerder gebeld, toen de vader was gevallen in het verzorgingstehuis. Verweerder vond het, zo gaf zijn assistente door, niet nodig om te komen, omdat hij een bespreking had. Klagers moesten maar met de vader naar de EHBO. Daar hebben klagers 5 uur met de vader gezeten, de vader bleek een beroerte te hebben;

b)      op maandag 27 februari 2012 hebben klagers verweerder proberen te bellen, toen het weer slecht ging met de vader. Verweerder was niet te bereiken. Daarna heeft een zuster uit het verzorgingstehuis geprobeerd om verweerder telefonisch te bereiken en zij kreeg uiteindelijk een assistente van verweerder aan de lijn, die duidelijk maakte dat verweerder geen tijd had en dat hij pas donderdag daarop langs zou komen bij de vader van klagers, zulks terwijl volgens klagers de situatie van de vader zodanig was dat verweerder direct of nog diezelfde dag had moeten komen. Klagers hebben toen diezelfde dag het medisch dossier opgeëist en de vader is verder tot zijn overlijden bij een andere huisarts in behandeling geweest;

c)      verweerder is in het algemeen voor klagers en hun vader telefonisch steeds niet of zeer moeilijk bereikbaar geweest.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder betreurt de gang van zaken maar is van oordeel dat hem tuchtrechtelijk niets te verwijten valt:

a)      klagers vergissen zich in de datum van 12 februari 2012. Volgens zijn gegevens is het bewuste telefoongesprek op maandag 13 februari 2012 geweest. Verweerder had in verband met een nascholingsprogramma geen tijd om meteen langs te komen en dat was ook niet nodig. Van acute cardiologische of neurologische problemen was geen sprake. Gezien de voorgeschiedenis en de aard van de klachten vond verweerder wel aanvullend onderzoek naar cardiologische en neurologische oorzaken geïndiceerd. Daarom gaf hij het advies aan klagers om rechtstreeks met de vader naar de Spoed Eisende Hulp (SEH) te gaan en verweerder heeft de SEH telefonisch daaromtrent ingelicht. Van een beroerte, zoals klagers stellen, was geen sprake;

b)      op 27 februari 2012 is de praktijk van verweerder gebeld door het verzorgingstehuis: de vader van klagers was zichzelf niet, de suikers waren te hoog. De klachten waren niet zodanig dat directe spoedeisende hulp van verweerder nodig was. Verweerder besloot om de donderdag daarop op visite te gaan bij de vader. Eerder was niet nodig. Op die donderdag had verweerder ook gelegenheid voor een uitgebreide visite;

c)      verweerder streeft ernaar om telefonisch zo goed mogelijk bereikbaar te zijn en hij is van mening dat die bereikbaarheid goed is geregeld, via de beschikbaarheid van twee assistentes en twee lijnen en een spoedlijn.

5. De overwegingen van het college

Het college merkt vooraf op dat in het klaagschrift dat is binnengekomen op 29 maart 2012, de vader ook nog wordt vermeld als klager.

Nu de vader toen echter al was overleden, kan hij niet meer als klager worden beschouwd. Daarom heeft het college hem ook in de aanhef van deze uitspraak niet als klager opgenomen.

De andere klagers zijn wel ontvankelijk als klagende partij. Zij zijn te beschouwen als rechtstreeks belanghebbenden in de zin van artikel 65 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Hun klachten, die kennelijk gaan over de wijze waarop verweerder heeft nagelaten om hun vader te helpen, al dan niet bij gebrek aan telefonische bereikbaarheid, verlangen daarom een inhoudelijke beoordeling.

Artikel 47 van de Wet BIG geeft het wettelijk toetsingskader voor het college. Het komt erop neer dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar dat daarbij beslissend is het antwoord op de vraag of de arts vanuit tuchtrechtelijk standpunt gebleven is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep terzake als norm of standaard was aanvaard.

Het college is binnen dat toetsingskader van oordeel dat de klachten ongegrond moeten worden verklaard.

Klacht a) treft geen doel, omdat uit de stukken niet aannemelijk is geworden dat de klachten van de vader zodanig waren dat een direct bezoek van verweerder noodzakelijk was. Verweerder mocht verder op basis van de informatie van zijn assistente en gelet op de voorgeschiedenis van de vader oordelen dat het wel nuttig en nodig was dat de vader werd gezien op de SEH, voor aanvullend cardiologisch en neurologisch onderzoek. Met de SEH heeft verweerder vervolgens ook nog telefonisch contact gehad.

Klacht b) treft geen doel, omdat niet aannemelijk is geworden dat de klachten van de vader zodanig waren dat een direct bezoek van verweerder noodzakelijk was. Verweerder mocht op basis van de informatie van zijn assistente oordelen dat er geen spoed vereist was en met zijn beslissing om dan de donderdag daarop - en ook nog eens voor een uitgebreide visite - langs te komen, is verweerder gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening.

Klacht c) treft ook geen doel. Deze klacht is algemeen geformuleerd. Niet is aannemelijk geworden dat de telefonische bereikbaarheid van verweerder en diens praktijk in het algemeen zodanig is geregeld dat die bereikbaarheid daarmee niet voldoet aan wat in de beroepsgroep terzake als minimale standaard wordt aanvaard. 

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klachten af.

Aldus beslist door mr. P. Hoekstra als voorzitter, mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als lid-jurist, M. Ch. Doorakkkers, J.D.M. Schelfhout en C.L.S.M. Stuurman als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

31 oktober 2012 in aanwezigheid van de secretaris.