ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2286 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11171
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2286 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-08-2012 |
Datum publicatie: | 07-08-2012 |
Zaaknummer(s): | 11171 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt huisarts dat hij bij het consult op de huisartsenpost, niet heeft vastgesteld dat zij een longontsteking had en haar onjuiste medicatie voor haar klachten van benauwdheid heeft voorgeschreven, hetgeen bijna fatale gevolgen heeft gehad. Ongegrond. |
Uitspraak: 7 augustus 2012
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 28 oktober 2011 binnengekomen klacht van:
A
wonende te B
klaagster
tegen:
C
huisarts
werkzaam te B
wonende te B
verweerder
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek
- de brieven van klaagster d.d. 22 mei 2012 en 28 mei 2012.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 25 juni 2012 behandeld. Klaagster heeft bij brief van
28 mei 2012 medegedeeld dat haar conditie niet toelaat bij de behandeling aanwezig te zijn. Verweerder was aanwezig en heeft zijn standpunt toegelicht.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Op zondag 2 oktober 2011 is klaagster om 17.00 uur door verweerder gezien op de huisartsenpost (HAP), alwaar verweerder vanaf 15.30 uur werkzaam was.
Klaagster kwam alleen en had last van benauwdheid. In verband met astma gebruikte klaagster Seretide en Salbutamol. Verweerder heeft klaagster onderzocht en gemeend dat er sprake was van een milde exacerbatie van de astma. Verweerder heeft Prednison voorgeschreven en klaagster geadviseerd Salbutamol tot 6x daags te gaan innemen.
Enkele uren later stond in de agenda van verweerder dat klaagster met urgentie code U3 teruggebeld moest worden. Verweerder heeft om 21.20 uur gebeld en vernomen dat klaagster kort tevoren met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht.
Op de Spoedeisende Hulp (SEH) is klaagster beademd moeten worden. Er bleek sprake te zijn van een vrij acuut ontstaan ARDS (Acute Respiratory Distress Syndrom), waarschijnlijk uitgelokt door een infectieus moment. Van 2 oktober 2011 tot en met 7 oktober 2011 heeft klaagster op de intensive care gelegen, waarna zij tot en met 12 oktober 2011 een nabehandeling heeft ondergaan op de longafdeling.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster verwijt verweerder dat hij niet heeft vastgesteld dat zij een longontsteking had. Klaagster vraagt zich voorts af of het toedienen van de door verweerder voorgeschreven medicijnen haar klachten ernstig hebben verslechterd. Indien dit het geval is geweest, verwijt zij verweerder ernstig in gebreke te zijn gebleven. Tenslotte werpt klaagster op dat de signalen van haar echtgenoot in de telefoongesprekken met de HAP onvoldoende serieus zijn genomen. Dit heeft bijna fatale gevolgen gehad. Doordat de buurvrouw een ambulance heeft gebeld, was klaagster net op tijd op de SEH om erger te voorkomen.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende naar voren gebracht.
In het consult kwam klaagster alleen binnen; zij sprak in volzinnen en maakte geen benauwde indruk. Klaagster had geen koorts en haar saturatie was 93%. Verweerder hoorde over haar longen wat verzwakt ademgeruis zonder expiratoire rhonchi. Haar bloeddruk was wel verhoogd bij een verder normale hartslag. Verweerder had absoluut geen niet pluis gevoel.
Verweerder heeft Prednison voorgeschreven omdat klaagster moeite kon hebben met inhaleren, waardoor Seretide niet goed zou worden ingenomen.
Verweerder heeft klaagster gezegd dat zij, indien de klachten van benauwdheid zouden verergeren, direct contact met de HAP kon opnemen.
Tijdens het consult had verweerder geen aanwijzingen voor een alarmerend beloop. Toen verweerder van de buurvrouw vernam dat klaagster in verband met ernstige benauwdheid door de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht, is hij behoorlijk geschrokken. Diezelfde avond heeft verweerder nog gesproken met de dienstdoende verpleegkundige van de SEH en de volgende dag heeft hij de huisarts van klaagster gebeld. Enkele dagen later vernam hij van de huisarts dat er sprake was van ARDS. Verweerder heeft aangegeven open te staan voor een gesprek met klaagster of haar familie. De huisarts heeft hem gezegd dat daaraan geen behoefte was. Op de HAP heeft naar aanleiding van deze casus een case-audit plaatsgevonden.
5. De overwegingen van het college
Op grond van de medische gegevens in het dossier en hetgeen verweerder heeft verklaard, is het college van oordeel dat verweerder tijdens het consult zorgvuldig en goed heeft gehandeld en adequaat heeft gereageerd op de klacht. Verweerder heeft zijn bevindingen naar behoren in het verslag neergelegd.
Duidelijk is dat klaagster tijdens het consult geen koorts had en een saturatie had van 93%.
Er was geen sprake van expiratoire rhonchi. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij dacht aan hyperventilatie. Gelet op voormelde omstandigheden kan verweerder niet worden verweten dat hij de diagnose longontsteking heeft gemist.
De vraag van klaagster of het door verweerder voorgeschreven medicijn Prednison de klachten in hevige mate heeft verslechterd, dient naar het oordeel van het college negatief te worden beantwoord. Uit het schrijven van de internist van 7 oktober 2011 blijkt dat er geen duidelijke verwekker van de ARDS is geïsoleerd. Voorts blijkt uit het schrijven van de longarts van 24 oktober 2011 niet alleen dat er geen duidelijke relatie is vastgesteld met ingenomen medicatie of dergelijke, maar ook dat de medicatie Prednison is voortgezet.
Met betrekking tot de klacht dat op de HAP onvoldoende serieus is gereageerd op het bellen door de echtgenoot van klaagster, merkt het college op dat die klacht bij gebreke van feitelijke gegevens omtrent de inhoud van het telefoongesprek niet kan worden beoordeeld.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt het college tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Dit laat onverlet dat het college begrip heeft voor hetgeen klaagster is overkomen, een - volgens de longarts - zich in twee uur tijd ontwikkelend ernstig toxisch longbeeld met diepe ondersaturatie.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af.
Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. H.P.H. van Griensven
als lid-jurist, A. de Jong, B.C.A.M. van Casteren-van Gils en H.J. Weltevrede als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2012 in aanwezigheid van de secretaris.