ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11196

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2240
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 23-07-2012
Zaaknummer(s): 11196
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder dat hij bij de excisie van een melanoom bij klaagster onvoldoende marge heeft genomen en dat hij bij de tweede transplantatie geen huidtransplantaat heeft gebruikt, terwijl dit wel was afgesproken volgens klaagster. Ongegrond.  

Uitspraak: 23 juli 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 22 november 2011 bij het tuchtcollege Groningen ingekomen klacht, die door het tuchtcollege Eindhoven is ontvangen op 23 december 2011 van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde de heer C te B

tegen:

D

plastisch chirurg

werkzaam te B

wonende te E

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 11 juni 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, klaagster bijgestaan door haar gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster is door haar huisarts voor een verdacht vlekje op de wang op 15 maart 2011 verwezen naar de plastische chirurgie van het ziekenhuis. Op 5 april werd zij aldaar gezien door verweerder, werkzaam als waarnemend plastisch chirurg. Op 2 mei 2011 heeft verweerder het vlekje verwijderd. Op 10 mei 2011 heeft een andere plastisch chirurg, chirurg S., klaagster gebeld met de mededeling dat het vlekje een maligne melanoom betrof dat nog niet geheel was verwijderd, dat een nieuwe operatie zou volgen en dat het defect met een vrij huidtransplantaat zou worden gesloten. Een afspraak werd gemaakt voor 17 mei 2011.

Op 17 mei is klaagster behandeld door verweerder. Verweerder heeft toen gezegd dat geen huidtransplantatie zou worden toegepast, maar dat eerst de tumor zou worden weggehaald. Het resultaat van de operatie was direct na de operatie esthetisch niet fraai. Op controle op 24 mei 2011 heeft de nurse practitioner tegen klaagster gezegd dat de tumor eruit was. Verweerder heeft toen ook klaagster gezien. Uit het PA-verslag was gebleken dat de verwijdering niet radicaal genoeg in de diepte was geweest en dat nog voorstadiumcellen (lentigo maligna) aanwezig waren. Klaagster is voor nacontrole doorverwezen naar een oncologisch chirurg.

Op 1 juni is, in overleg met een oncologisch chirurg, een derde operatie aan de wang van klaagster verricht door plastisch chirurg S, waarbij huidtransplantatie is toegepast.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster klaagt over het volgende.

  1. Bij de eerste operatie op 2 mei is onvoldoende marge genomen bij de excisie van de laesie. Uit het PA-verslag blijkt dat de voorgeschreven marge van 2 mm niet is aangehouden.
  2. Bij de tweede operatie is niet aan de afspraak gehouden; er is toen niet met een huidtransplantaat gewerkt. Dit resulteerde in een misvorming van het gezicht en een lastig litteken bij het kauwen. Ook is toen de voorgeschreven marge van 1 cm niet in acht genomen.
  3. Verweerder is onvoldoende betrokken. Hij heeft de nacontrole door een nurse practitioner laten verrichten.

Toelichting: Uit het PA-verslag na de eerste operatie is gebleken dat de afmetingen van de huidlap 0,8 x0,4 x0,4 bedroegen, dat de marges van 2 mm derhalve niet in acht zijn genomen en dat door de tumor heen is gesneden.

Klaagster begrijpt dat het in een ziekenhuis kan voorkomen dat een uitslag bij een niet behandelende arts terecht komt. Verweerder had echter vóór hij de tweede operatie uitvoerde, contact op moeten nemen met chirurg S. om van hem te horen wat hij met klaagster had besproken. Toen klaagster op de operatietafel lag, heeft verweerder, nadat klaagster had gevraagd waar hij de transplantatiehuid vandaan zou halen, gezegd dat hij een primaire sluiting zou toepassen. Over een derde operatie is niet gesproken. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met het resultaat van de eerste operatie en heeft ook de marge van 1 cm niet aangehouden.

De controle na de tweede operatie is gedaan door een nurse practitioner. Deze heeft gezegd dat de tumor eruit was en dat klaagster zou worden doorverwezen naar een oncologisch chirurg. Klaagster heeft toen erop gestaan verweerder persoonlijk te spreken. Dit bleek mogelijk nadat verweerder, een uur later, klaar was met zijn werk. Verweerder heeft pas toen de mogelijkheid van een derde operatie geopperd, afhankelijk van het oordeel van de oncologisch chirurg. Het onzorgvuldig uitvoeren van de tweede operatie heeft oncologische en esthetische problemen doen ontstaan waardoor een derde operatie noodzakelijk werd.

4. Het standpunt van verweerder

Bij de eerste operatie is door verweerder een marge van 2mm aangehouden. Dit is standaard bij een melanoom en daarom niet in het operatieverslag vermeld. De afmetingen vermeld in het PA-verslag zijn gemeten na krimp van het preparaat, zowel door excisie als fixatie. Bij de tweede operatie is de marge van 1 cm aangehouden, geadviseerd bij een Breslow-dikte t/m 2 mm, in casu 0,84mm. Dit is eveneens standaard.

Omdat verweerder als vervanger optrad, is de uitslag van de eerste operatie niet bij hem terecht gekomen en heeft chirurg S. in plaats van verweerder het slecht-nieuwsgesprek gevoerd. Verweerder betreurt dit; het is echter geheel buiten hem om gegaan. Toen hij klaagster zag voor de tweede operatie heeft hij aan klaagster uitgelegd dat hij niet met een huidtransplantatie ging werken, maar in eerste instantie alleen therapeutisch zou excideren. Later zou bekeken worden of, afhankelijk van het pathologisch onderzoek, nog een reconstructie met een huidtransplantaat nodig zijn.

De afspraak voor de controle na de tweede afspraak is gemaakt door de verpleegkundige / secretaresse.  Deze heeft bij het maken van de afspraak geen rekening gehouden met het spreekuur van verweerder. Kennelijk waren de gegevens hieromtrent niet juist in het werkschema opgenomen; ook dit een gevolg van het feit dat hij als waarnemer optrad. De gang van zaken is direct bespreekbaar gemaakt en excuses zijn aangeboden. Het is niet zo dat verweerder geen bemoeienis meer met klaagster wilde hebben.

De behandeling van het melanoom van klaagster is niet onzorgvuldig geweest.

5. De overwegingen van het college

De klachten over het niet in acht nemen bij de operaties van de juiste marges zijn ongegrond. Het college heeft geen reden aan te nemen dat verweerder zich niet gehouden heeft aan de marges van 2 mm resp. 1 cm. De PA-verslagen geven geen aanleiding tot een ander oordeel. Dit neemt niet weg dat het de voorkeur had verdiend dat de genomen marges in de operatieverslagen zouden zijn vermeld.

Bij de tweede operatie heeft verweerder ervoor gekozen geen huidtransplantatie toe te passen. Het college acht deze keuze goed verantwoord. Een ingreep zonder toepassing van een huidtransplantaat zal in het algemeen de voorkeur hebben, omdat in het geval een volgende operatie nodig blijkt die operatie gemakkelijker kan worden uitgevoerd, en in het geval een volgende operatie niet nodig blijkt meestal – op termijn -een aanvaardbaar esthetisch resultaat is te verwachten. Zo nodig kan daarna alsnog met een huidtransplantaat worden gewerkt. Dat nog een derde operatie nodig bleek, is dan ook niet een gevolg van een onjuist gekozen methodiek bij de tweede operatie. De communicatie over de wijze van behandelen lijkt, mede ten gevolge van het eerdere telefoongesprek met chirurg S., niet optimaal te zijn verlopen, maar een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder, acht het college niet aanwezig.

Verweerder heeft naar het oordeel van het college een voldoende verklaring gegeven voor zijn aanvankelijke afwezigheid bij de controle na de tweede operatie. Hem is niet te verwijten dat hij niet op de hoogte was van de door de verpleegkundige afgesproken controle, nu het hier een organisatiefout van het ziekenhuis en/of de maatschap waar verweerder waarnam, betreft.

Het college begrijpt dat klaagster vraagtekens zet bij de gang van zaken, maar een individueel verwijt aan verweerder is hiervoor niet te maken.

Uit het voorgaande volgt dat de klachten zullen worden afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klachten af.

Aldus beslist door mr. A.E.M. van der Putt-Lauwers, als voorzitter, mr. P. Hoekstra als

lid-jurist, jhr.dr. O.J. Repelaer van Driel, dr. P.M. Netten en H.L. de Boer als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2012 in aanwezigheid van de secretaris.