ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2234 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11188

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2234
Datum uitspraak: 19-07-2012
Datum publicatie: 19-07-2012
Zaaknummer(s): 11188
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder, huisarts, dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door vertrouwelijke informatie aan klaagsters ouders te openbaren. Klacht gegrond. Waarschuwing.    

Uitspraak: 19 juli 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 november 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

huisarts

werkzaam en wonende te B

verweerder

gemachtigde mr. drs. P.A. de Zeeuw te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en een aanvulling daarop

-         het verweerschrift en twee aanvullingen daarop

-         het schriftelijk verzoek van klaagster ontvangen op 13 juni 2012 om de zitting met gesloten deuren te laten plaatsvinden

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

Nadat het verzoek van klaagster tot behandeling achter gesloten deuren wegens gewichtige redenen is toegewezen, is de klacht ter zitting van 13 juni 2012 behandeld. Verschenen zijn verweerder en diens gemachtigde. Klaagster is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen voor de zitting, niet verschenen.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder is sinds kort de huisarts van klaagster. Naar aanleiding van de hulpvraag van de ouders van klaagster in verband met een dreigende onhoudbare thuissituatie, heeft verweerder twee huisbezoeken gebracht aan de ouderlijke woning van klaagster, op 23 september 2011 en op 29 september 2011, waarbij klaagster en haar ouders aanwezig waren. Op 6 oktober 2011 volgde een derde bezoek aan de ouders van klaagster, terwijl klaagster elders in de woning aanwezig was. Tijdens dit bezoek heeft verweerder zich ten overstaan van de ouders van klaagster laten ontvallen dat klaagster in 2000 abortus had laten plegen, terwijl klaagster haar zwangerschap welbewust voor in elk geval haar vader verborgen had gehouden.

Klaagster heeft vanaf de bovenverdieping het gedeelte van het gesprek opgevangen waarin verweerder melding maakte van de abortus en er door klaagsters moeder op werd gewezen dat klaagsters vader daarvan niet op de hoogte was. Verweerder heeft vervolgens onder verwensingen van klaagster de woning verlaten.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij zonder haar toestemming informatie over klaagsters abortus aan haar ouders heeft geopenbaard en daarmee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Zij heeft het vertrouwen in verweerder als huisarts verloren en heeft zich uit zijn praktijk laten uitschrijven.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder meent zich mede ten behoeve van de aan klaagster te verlenen zorg bijzonder te hebben ingespannen in de zoektocht naar adequate zorgverlening en dat hem ten aanzien van juist die inspanningen geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. In de hectiek van het gesprek op 6 oktober 2011 heeft hij zich echter door een onverschoonbare ‘slip of the tongue’ versproken. Verweerder was zich op dat moment in het geheel niet bewust van het feit dat klaagsters vader niet van de abortus op de hoogte was. Het is nimmer zijn intentie geweest om het in hem gestelde vertrouwen te beschamen door bewust vertrouwelijke informatie aan derden te verstrekken.

5. De overwegingen van het college

Verweerder heeft zowel in zijn verweerschrift als ter zitting, erkend dat de verweten gedraging heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft ten overstaan van klaagsters ouders gegevens geopenbaard die hem in zijn hoedanigheid van huisarts door klaagster waren toevertrouwd zonder dat is gebleken dat klaagster hem daartoe toestemming had verleend. Gesteld noch gebleken is dat deze inbreuk het gevolg is geweest van een conflict van plichten. Verweerder heeft daarmee de op hem rustende geheimhoudingsplicht geschonden. De klacht is dan ook gegrond.

Wat betreft de oplegging van een maatregel heeft het college voor de lichtste sanctie gekozen. Het college overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat de schending welbewust is gedaan. Ook speelt een rol dat betrokkene zich uitermate goed realiseert dat hij dit niet had mogen doen. Het college geeft aan dat de op te leggen maatregel van waarschuwing niet de bedoeling heeft iemand te bestraffen, maar als van opvoedende aard moet worden beschouwd.

6. De beslissing

Het college:

-  legt de maatregel van waarschuwing op.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, A. de Jong en

dr. C. van der Heul als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2012 in aanwezigheid van de secretaris.