ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11152

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2109
Datum uitspraak: 07-06-2012
Datum publicatie: 07-06-2012
Zaaknummer(s): 11152
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder, arts maatschappij en gezondheid, dat hij niet in redelijkheid tot zijn medisch advies kon komen ten aanzien van het horen van en beslissen over klager. Klacht deels ongegrond. Waarschuwing.  

Uitspraak: 7 juni 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 29 september 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mr. G.J. Dijkman te Utrecht

tegen:

C

arts

werkzaam te D

gemachtigde mr. M.F. van der Mersch te Den Haag

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 25 april 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. Mr. Van der Mersch werd ter zitting vervangen door

mr. H.C. Schutrops die een pleitnota heeft overgelegd.

Als tolk was aanwezig de heer F.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder is arts maatschappij en gezondheid. Na diverse functies als arts te hebben vervuld, is hij vanaf 1 november 2010 gaan werken als medisch adviseur bij E, een onafhankelijk adviesbureau dat in opdracht van de IND medische adviezen geeft over het horen van en beslissen over asielzoekers in de eerste fase van de asielprocedure. Het onderzoek ten behoeve van het medisch advies wordt verricht door een verpleegkundige en een arts. Het medisch advies aan de IND vindt plaats op de wijze als omschreven in het toepasselijke “Protocol Medisch advies Horen en Beslissen” en moet voldoen aan de volgende in het protocol genoemde eisen:

 - in het advies is op heldere en consistente wijze uiteengezet op welke gronden het advies is gebaseerd;

 - de in de uiteenzetting genoemde gronden vinden op hun beurt voldoende steun in de feiten,            omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies;

- bedoelde gronden kunnen de daaruit getrokken conclusie rechtvaardigen;

- het advies beperkt zich tot de deskundigheid van de medisch adviseur.

Verder wordt in het protocol het volgende over de procedure bepaald.

Het onderzoek vangt normaal gesproken aan met een verpleegkundig onderzoek, dat soms ook wel direct gedaan wordt door de arts/medisch adviseur. Er wordt een anamnese afgenomen, onder meer aan de hand van een formulier. De verpleegkundige meet pols, temperatuur en bloeddruk. Vervolgens wordt geconcludeerd of al dan niet sprake is van beperkingen die van invloed kunnen zijn op het horen en beslissen. Als de conclusie luidt dat er beperkingen zijn, vindt aanvullend onderzoek plaats door de medisch adviseur. Als de conclusie luidt dat er geen beperkingen zijn, maakt de verpleegkundige een conceptadvies en bespreekt dit met de asielzoeker, aan wie toestemming wordt gevraagd om het advies aan de IND te verstrekken. Vervolgens wordt het concept voorgelegd aan de medisch adviseur die het controleert en bij akkoordbevinding tekent. Er vindt daarbij veelvuldig mondeling overleg tussen de medisch adviseur en de verpleegkundige plaats. Als de bevindingen van de verpleegkundige naar het oordeel van de medisch adviseur evident zijn, neemt de medisch adviseur deze over zonder nader onderzoek. Als de medisch adviseur vindt dat nader onderzoek nodig is dan ziet hij de betrokkene persoonlijk. Hij verricht dan algemeen onderzoek gericht op functionele beperkingen in verband met het horen en beslissen door de IND.

De feitelijke gang van zaken is als volgt geweest.

Op 20 juni 2011 heeft verweerder klager gezien voor onderzoek. Om redenen van personeelskrapte heeft geen onderzoek door een verpleegkundige plaatsgevonden.

Verweerder heeft het onderzoeksformulier ingevuld en daarnaast het rapportformulier “Medisch advies horen en beslissen” ingevuld, getekend en naar de IND verzonden.

In het advies beantwoordt verweerder de vraag of er beperkingen zijn op grond van een medische problematiek die van invloed kan zijn op het horen en/of beslissen (vraag 1) met “ja”. De vraag of klager kan worden gehoord (vraag 2) wordt eveneens met “ja” beantwoord. De vraag met welke beperkingen ten aanzien van het horen de IND rekening dient te houden (vraag 2a), luidt het antwoord dat klager een beperkte loopfunctie heeft. Bij de vraag of sprake is van medische problematiek die van invloed kan zijn op de verklaringen van klager (vraag 3) antwoordt verweerder:

“Betrokkene erg gespannen. Geeft aan geheugen- en concentratieproblemen te hebben, geeft aan regelmatig details te vergeten. Tijdens het gesprek met Medi-first niet waargenomen. Regelmatig pauzes aanbieden.

Betrokkene geeft uitgebreid antwoord op de gestelde vragen en geeft regelmatig afwijkende antwoorden op de gestelde vragen. Moet regelmatig erop geattendeerd worden om zich te houden aan de vraagstelling.”

Op het bij het medisch advies behorende, niet ter beschikking van de IND gestelde onderzoeksformulier heeft verweerder bij het kopje “psychiatrie” het volgende (anamnestisch) genoteerd:

Oriëntatie tijd/plaats/persoon: geeft aan verminderd te zijn

Geheugen: korte termijn; verminderd

Lange termijn: verminderd, geeft aan bang te zijn details te gaan vergeten bij interview IND. Kan interview aan.

Slaapproblemen: inslapen: moeilijk, veel piekeren en pijn

Doorslapen: moeilijk, veel piekeren en pijn\nachtmerries: ja m.n. over zijn overleden ouders

Concentratie: verminderd

Terugkerende gedachten/herinneringen aan pijnlijke of angstwekkende gebeurtenissen: piekert veel

Stemming: somber gestemd

Wanen: nee

Hallucinaties: nee

Suïcidale gedachten/zelfmoordpoging: soms wel gedachten hierover

Onder nummer 1 van het formulier heeft verweerder de meetwaarden niet ingevuld; hij heeft deze ook niet gemeten. Verder zijn de in het formulier opgenomen vragen onder 4 (Overig) en 5 (Andere gezondheidsklachten/risico’s) niet ingevuld.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Het advies is niet duidelijk en vindt geen steun in de feiten en omstandigheden die bekend zijn. Verweerder geeft aan dat klager gehoord kan worden, maar dit antwoord is niet onderbouwd, terwijl er wel beperkingen zijn.

Bij vraag 2a wordt uitsluitend gesteld dat er een beperkte loopfunctie is en bij de beantwoording van vraag 3 lijken adviezen te staan die thuishoren onder vraag 2a.

In het advies wordt niet duidelijk dat klager ernstig is mishandeld, hierdoor klachten heeft aan zijn hoofd, althans dat de geheugen- en concentratieproblemen daarmee samenhangen. De stelling dat de geheugen- en concentratieproblemen niet zijn waargenomen, vindt geen steun in het formulier.

Verweerder kon in redelijkheid niet tot zijn advies komen. Hij heeft de meetwaarden niet afgenomen.

4. Het standpunt van verweerder

Normaliter wordt het gesprek door de verpleegkundige gedaan. Omdat er te weinig personeel was, heeft verweerder die taak overgenomen. Hij is, waarschijnlijk daardoor, de meetwaarden vergeten. Dat de vragen 4 en 5 niet ingevuld zijn, kan veroorzaakt zijn door tijdgebrek.

De anamnestische gegevens worden in het advies meegenomen. Omdat klager aangaf geheugen- en concentratieproblemen te hebben, heeft verweerder geadviseerd pauzes in te lassen. Slaapproblemen worden niet meegenomen in het advies; nachtmerries ook niet, die kan verweerder niet toetsen. Als iemand te weinig slaapt of piekert, kan dat gevolgen hebben voor de concentratie. Er was geen reden om nader onderzoek te doen.

Klager had zijn bezwaren beter kunnen richten aan E.

5. De overwegingen van het college

Rapportage zoals door verweerder is uitgebracht, wordt volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege aan de hierna volgende criteria getoetst:

1. wordt in het rapport op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusie van het rapport steunt,

2. vinden de in het rapport uiteengezette gronden aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen van het rapport,

3. kunnen bedoelde gronden de daaruit getrokken conclusie rechtvaardigen,

4. beperkt de rapportage zich tot de deskundigheid van de rapporteur en

5. kon de methode van onderzoek teneinde tot beantwoording van de voorgelegde vraagstelling te komen tot het beoogde doel leiden, en/of heeft de rapporteur daarbij de grenzen van redelijkheid en billijkheid niet overschreden.

Vakkundigheid en zorgvuldigheid worden daarbij ten volle getoetst. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats.

Aan de hand van de bovenstaande criteria toetsend, overweegt het college als volgt.

In het onderzoeksformulier worden onder nummer 3 “bekend met onderstaande klachten” enkele lichamelijke klachten vermeld. Deze klachten zijn van belang voor het horen door de IND. In het formulier wordt niet steeds aangegeven of het hier gaat om door verweerder vastgestelde, dan wel door klager aangegeven klachten en verweerder is hierover niet steeds duidelijk bij zijn antwoorden, terwijl dit voor de inzichtelijkheid van de rapportage wel van groot belang is. Het college is wel van oordeel dat, wat er ook van het voorgaande zij, de genoemde klachten niet leiden tot een ander oordeel dan het oordeel van verweerder, te weten dat er geen medische beperkingen zijn die tot gevolg hebben dat klager niet kan worden gehoord.

Ook het advies om de loopfunctie beperkt te houden, vloeit op inzichtelijke wijze voort uit de door klager aangegeven, dan wel door verweerder vastgestelde beperking van de loopfunctie.

Onder nummer 3 van het formulier is verder een aantal opmerkingen vermeld onder het onderdeel psychiatrie. Deze opmerkingen zijn van belang voor het beslissen door de IND.

Verweerder vermeldt summier maar wel op correcte wijze in zijn advies dat klager aangeeft dat hij geheugen- en concentratieproblemen heeft, maar dat verweerder dit niet heeft kunnen vaststellen. Desondanks adviseert hij regelmatig pauzes aan te bieden nu, zoals hij ter zitting heeft aangegeven, het verhoor door de IND veel langer duurt dan het gesprek met verweerder. Ter zitting heeft verweerder ook vermeld dat slaapproblemen niet worden meegewogen, maar dat blijkt niet uit zijn advies en ook blijkt daaruit niet waarom deze problemen, die concentratieproblemen kunnen veroorzaken, niet in het advies zijn meegewogen.

Op dit laatste punt beantwoordt het advies niet aan de tuchtrechtelijke normen.

Tot slot is verweerder afgeweken van het voor hem geldende protocol door de meetwaarden niet op te nemen en een aantal vragen niet te beantwoorden. Deze afwijking wordt niet gerechtvaardigd door de redenen die verweerder daarvoor heeft genoemd. Ook dit valt verweerder tuchtrechtelijk aan te rekenen.

Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de klacht deels gegrond is als hiervoor overwogen. Het college zal aan verweerder een waarschuwing opleggen, omdat het deze maatregel, alles bijeengenomen, als passend oordeelt.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht deels gegrond als hiervoor overwogen;

-         waarschuwt verweerder;

-         wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, mr. dr. P.J.M. van Wersch als lid-jurist, J.C.F. Schellekens, M.F.J.M. Broekman en prof. dr. G.G.M. Essed als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2012 in aanwezigheid van de secretaris.